[p. 113]
Was dat nu al?
Wij zaten in de vierde klas
van het gymnasium.
Weldra zou het opengaan
het dikke boek
het grote,
de Homerus.
Ach, was dát popelen!
Je leraren, die beulenbent,
dat wist je best,
die waren een cordon sanitaire.
Daarbuiten ging de wereld door.
En zich maar ontwikkelen
ontplooien.
Je rook het al
uit het chemielokaal,
waar ook die onherstelbaar mooie jongen
knoeide met verderf.
Hij was voor mij wat Jezus was voor zullie.
[p. 114]
Ik deed er maar wat Mozart bij –
per bos dat sneuvelde
een Satz van een sonate,
alsof dat het verval beteugelde.
Maar kon je anders?
Hij had mijn tijd voltooid.
Iets beters heb ik nooit gevonden
terzijde van de stank,
nog altijd niet –
wat goud verheuging
en wat blauw verdriet.
Dan stond al op een kiertje het heelal.
En dat was al.
Lees de Tirade Blog
Veertien jaar
Lieve Gijs, Na je overlijden in 2011 schreef ik elk jaar een stukje over je op de website van literair tijdschrift Tirade. Ik nummerde die stukjes; je was één jaar dood, toen twee, toen drie en dat ging zo door tot tien. Als laatste schreef ik: Op een ijzige februarinacht tien jaar geleden raakte je...
Lees verderVooruitkijken / De dood
Met vriendin Y spreek ik meestal af in het soort koffiezaak waar ik op eigen houtje niet kom. Ik ben klaar met specialty coffee; dat mag wel eens gezegd worden – die zure Ethiopische bonen waardeer ik niet, de honderden opties qua herkomst, branding, melk. Al het gelul. De recente verheerlijking van opgietkoffie stoort me...
Lees verderHet Grote Voordat
Ik ben altijd een minuut of vijf te vroeg op afspraken; als ik mijn best doe om te laat te komen dan ben ik exact op tijd. Dit heeft allemaal te maken met het Voordat. De omvang van zo’n Voordat is verbonden aan hoe alledaags de afspraak is, hoezeer ik er tegenop zie en hoe...
Lees verder
Blog archief