Over dit hoofdstuk/artikel

E.W. Beth


1)
E.W. Beth, De wijsbegeerte der wiskunde van Parmenides tot Bolzano, Antwerpen-Nijmegen 1944, i.h.b. Hoofdstuk III.
2)
E.W. Beth, Wijsgerige ruimteleer, Antwerpen-Nijmegen 1950, Hoofdstuk I.
3)
E.W. Beth, Wijsbegeerte der wiskunde, Antwerpen-Nijmegen 1948.
4)
De stand van zaken wordt hier vereenvoudigd voorgesteld; als grondbegrip treedt op de relatie tussen een objekt en een verzameling waartoe dat objekt als element behoort.
5)
E.W. Beth, Monisme en pluralisme in logica en wiskunde, Alg. Ned. Tijdschrift voor Wijsbegeerte, 48 (1955/56). Als inleiding tot de verzamelingenleer is aan te bevelen: B.P. Haalmeijer en J.H. Schogt, Inleiding tot de leer der verzamelingen, Groningen 1927. Een uitvoerige uiteenzetting van de grondslagen geeft: A.A. Fraenkel & Y. Bar-Hillel, Foundations of Set Theory, Amsterdam 1958. Mijn Wijsbegeerte der wiskunde (verg. aant. 3) bevat een overzicht.
6)
G.J.P.J. Bolland, De ruimtevoorstellingen, Batavia 1889, geciteerd in mijn Wijsgerige ruimteleer (verg. aant. 2), waar ook soortgelijke uitlatingen van andere filosofen worden aangehaald.
7)
Nadere gegevens over deze groepen in: E.W. Beth, Inleiding tot de wijsbegeerte der exacte wetenschappen, Antwerpen-Amsterdam 1953, waar ook neo-positivisme en logicisme worden besproken; over analytische filosofie: E.W. Beth, Geformaliseerde talen en normaal taalgebruik, Alg. Ned. Tijdschr. voor Wijsbegeerte 50 (1957/58); over platonisme en nominalisme: E.W. Beth, Verstand en intu?tie, t.z.p. 46 (1953/54).
8)
M.H.J. Schoenmaskers, Beginselen der beeldende wiskunde, Bussum 1916.
9)
H.L. Jaff?, De Stijl / 1917-1931, the Dutch contribution to modern art, diss. Universiteit van Amsterdam, Amsterdam 1956, i.h.b. Ch. 4 a.
10)
Le Corbusier, Le po?me ?lectronique [brochure zonder nadere aanduiding van plaats en datum van uitgave].
11)
Wanneer in de hedendaagse wiskunde van modellen wordt gesproken, heeft men daarentegen in de regel constructies binnen de abstrakte verzamelingenleer op het oog.
12)
E.W. Beth, De wetenschap als cultuurfactor, Tweede Symposion der S.C.S., ‘s-Gravenhage 1948.
13)
K.R. Popper, Prediction and Prophecy and Their Significance for Social Theory, Proceedings of the Xth Int. Congress of Philosophy, Amsterdam 1949.
14)
Dat het tegendeel vaak zonder voldoende feitelijke grond wordt beweerd, wordt uiteengezet door E.J. Dijksterhuis, Renaissance en natuurwetenschap, Mededelingen der Kon. Ned. Akad. van Wet., Afd. Lett., Nieuwe Reeks, deel 19 (1956).