Zeer geachte mijnheer Waugh,
Amsterdam, december 1989
toen u het leven moe was en verlangde naar het paradijs, voorzag u voor u zelf eerst een lange periode in het vagevuur. Het is ongetwijfeld daar dat u deze brief zult lezen, zult moeten lezen, want op aarde kende u geen groter straf dan het lezen van brieven van bewonderaars. Ieder van ons krijgt zijn eigen hiernamaals en zoals u in A Handful of Dust voor Tony Last een hel op aarde creëerde die bestond uit het tot in de eeuwigheid voorlezen van Dickens, zo stel ik mij voor dat u zichzelf zult kunnen louteren door het lezen van stapels en stapels fan-mail.
Het is voor u geen lichte straf, ik weet het. Kritiek was u hier altijd liever dan bewondering; als ze onterecht was, toonde ze de onvergeeflijke domheid van uw medemensen aan, en als ze terecht was, uw eigen minderwaardigheid. In beide gevallen kreeg u uw gelijk. Bewondering is anders. Bewondering is gebaseerd op vermeende herkenning, bewondering dient altijd als excuus voor intimiteit, en die is bij u altijd ongewenst.
U heeft ook niet helemaal ongelijk, denk ik; wat uw lezers betreft, tenminste. Lezers moeten de man of vrouw achter het werk met rust laten. Uw boeken waren nooit bedoeld als een poging tot persoonlijke intimiteit met het lezerspubliek, zoals zoveel moderne betekenisliteratuur. God zij dank. Als ik gelijk heb, zag u ze eerder als de bouwstenen van een barricade tussen u en de rest van de wereld. Veel critici die over u hebben geschreven, oordeelden verbaasd en met afschuw dat u een slecht mens was; alsof u hen niet gewaarschuwd had! Wie het leven van een ander binnentreedt, doet dat altijd op eigen risico. U weet dat als geen ander.
Voor uw personages is dat risico meestal te groot. Wie in uw boeken zijn vaste plek, zijn thuis, verlaat en zich onder de mensen begeeft, stelt zich bloot aan ontzagwekkende gevaren, die meestal fataal zijn. De moderne wereld is absurd op een uiterst gevaarlijke manier; absurd omdat zij haar volslagen irrationele wezen schuil laat gaan achter een door en door ratio-
nele façade, gevaarlijk omdat zij zich altijd tegen het individu keert. Die schijn van rationaliteit maakt de moderne mens bedreigender voor u dan de meest primitieve en bloeddorstige wilde. Uw beste boeken zijn dan ook komische romans waar je niet vrolijk van wordt; en dat zijn de boeken waar ik van houd.
Bovenstaande zult u wel eens eerder gehoord hebben, want een beetje criticus haalt het zo uit uw werk. Maar er is een misverstand dat ik graag zou willen rechtzetten, namelijk dat uw werk onpersoonlijk zou zijn. Uw boeken zijn de persoonlijkste die ik ken. Maar ze zijn onpersoonlijk persoonlijk, dat wil zeggen, de auteur is schijnbaar afwezig, de gevoelens worden niet benoemd, de moraal blijft onuitgesproken. In de Nederlandse literatuur wordt doorgaans iedere emotie benoemd, ieder idee uitgekauwd, en fatsoeneert de auteur voortdurend de levens van zijn personages. (Vandaar dat mijn vertaling van uw ‘onpersoonlijke’ meesterwerk A Handful of Dust door de criticus van de Prisma-lectuurdienst – proef dat woord – werd afgedaan als ‘een niemendalletje’; dat is zo schrijnend dat het weer leuk is.)
Het komt, denk ik, omdat hier (ik generaliseer maar even, ook ik heb mijn vooroordelen) geen werkelijk geloof bestaat in de autonomie van een literair werk. Daarmee wil ik niet zeggen dat een roman niets met het leven te maken zou hebben. Ik bedoel dat alles in een roman hier direct op het conto van de auteur wordt geschreven. Ik bedoel dat romans hier altijd worden gelezen alsof het dagboeken zijn. Vandaar dat er geen echt verderfelijke mensen in voor mogen komen, vandaar dat in de meeste romans het leven beschreven wordt als in een verkiezingsprogramma van een gematigd vooruitstrevende politieke partij.
Het hoge woord moet eruit: ik bewonder u omdat u in uw boeken zelf niet buiten spel blijft. Wie het kwaad niet kent, is het goede niet waard. Uw helden zijn nooit fatsoenlijke helden; het zijn altijd opportunisten, vaak schoften en soms moordenaars. Ze appeleren niet aan het goede in ons, maar aan het slechte. Ik ken geen vernietigender zelfportret dan dat wat u van uzelf geeft in The Ordeal of Gilbert Pinfold. En paradoxaal genoeg is het juist die ‘onpersoonlijke’, die ‘afstandelijke’ houding die het u mogelijk maakt, zo diep in uw eigen ziel te kijken.
U kent uzelf goed genoeg om te zien dat ook u een produkt bent van de wereld die u zo verafschuwt. Die gespletenheid is mij meer waard dan het goedkope moralisme van uw critici of het gemakzuchtige cultuurpessimisme van verkalkte romanciers. Voor de ideeën van zulke mensen geef ik
nog geen twee kwartjes. De enige vorm van cultuurkritiek die mijn inziens nog zinvol is, is zelfkritiek. Wie zichzelf buiten schot houdt, degradeert zichzelf tot een onbeduidende en hypocriete neuzelaar.
Tot zover de bewondering. Er is iets aan uw werk dat mij niet bevalt. Wat ontbreekt is de verlossing, de loutering. De vicieuze cirkel wordt nooit doorbroken, iedere ziel blijft tot de laatste regel een gesloten circuit. Het enige boek van u dat zijn personages bevrijding uit hun isolement biedt, Brideshead Revisited, overtuigt mij niet, omdat die verlossing van Boven komt, en dus als het ware uit de lucht komt vallen. Toont u op een meer dan overtuigende manier aan dat de anderen de hel op aarde zijn, dat zij ook het paradijs kunnen zijn, lijkt u eenvoudig niet te kunnen geloven. Dat is jammer, want nu heb ik het gevoel dat wanneer ik uw boeken lees of vertaal, met slechts één oog naar het leven kijk. Nu overtuigt u mij zolang ik u lees; niet daarna. Een andere auteur wiens werk ik, net als het uwe, ontdekte toen ik vijftien was, E.M. Forster, had dat, denk ik, beter begrepen. ‘Onschatbaar is het beetje goede in de mens’, schreef hij en dat beetje lijkt u te ontgaan. In uw werk, althans. Over uw leven heb ik vanzelfsprekend geen oordeel.
Ik zal u niet langer kwellen. Wie de redenen geeft waarom hij een ander bewondert, schetst altijd een zelfportret; ik weet het. En er bestaat geen grotere egoïst dan een schrijver die brieven schrijft. Daarom nog even over uw werk: op dit moment vertaal ik uw prachtige en gruwelijke novelle The Loved One. Ik beloof u dat ik mijn best zal doen. God beware u,
Bas Heijne