Achmed

Maryam zit op de bagagedrager van een kinderfiets. Ondanks de warmte draagt ze de donkerblauwe jas van haar grote zus. In haar armen een spinnende lapjeskat.

‘Deze is van mij,’ zegt ze als ik langs de fietsenrekken loop. Met één hand aait ze de kat over de kop.

‘Wauw,’ zeg ik. ‘Wat een mooi dier.’

Maryam knikt.

‘Als katten blij zijn, dan spinnen ze,’ zegt ze.

‘Dan is deze kat vast heel blij.’

We luisteren een tijdje naar het snorren. Maryam kijkt me trots aan. Ik ben natuurlijk niet zo flauw om te zeggen dat ik nog nooit een lapjeskat heb gezien die zo ontzettend op de lapjeskat van buurvrouw Ellen lijkt als de lapjeskat van Maryam.

‘Hoe heet ie eigenlijk?’

‘Wie?’

‘Je kat.’

‘…’

‘Heb je ‘m al een naam gegeven?’

‘Ja.’

‘Hoe heet ie dan?’

‘Achmed.’

Einde.

Tiradehoe korter, hoe beter.

Soundtrack (uit de openstaande ramen van Maryams oudste zus Hannou): Myriam Fares – Ghmorni

Volgende week: ‘Toeristen zijn schooiers.’ – een citaat. Plus: microfictie. En meer.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *