De afgelopen dagen begint het tot me door te dringen dat niemand me zal komen redden. Ik weet ook niet waarom ik het zo lang heb verwacht.
Misschien moet ik dit uitleggen.
Als je – zoals ik – ongeveer elk halfjaar iets nieuws aanvangt, kun je heel lang blijven leven met de hoop dat er grootse en geweldige dingen op je staan te wachten. Er is me dan ook behoorlijk wat geweldigs overkomen.
Schrijver worden was mijn laatste te vervullen droom, en met het behalen van mijn eigen criterium (een tweede boek publiceren), is die gerealiseerd.
Er is niets meer te willen; alles wat nu volgt is extra. Gezien mijn leeftijd lijkt het me wijs er vanuit te gaan dat de dingen die ik nu doe mijn werk zijn, zoals koken, schrijven en een psychodiagnostisch bureau runnen.
Dat ik die dingen ben.
Vergeleken met veel leeftijdsgenoten heb ik mijn gebrek aan definitie erg lang kunnen volhouden, maar ik vrees dat ik er nu aan moet geloven: This, Jack Nicholson indachtig, is as good as it gets.
Hoe fijn was het om al die jaren een belofte te zijn, een onuitgekomen wens. Om wakker te worden met het gevoel dat ik geweldig nieuws had, alleen om te ontdekken dat ik nog niet wist wat het was.
Als ouder worden betekent dat je jezelf leert kennen en steeds scherper definieert, dan wil ik daaraan toevoegen dat je met de jaren ook bosjes alternatieve zelven verliest. Hoe ouder je wordt, hoe minder versies van jezelf je zijn kunt.
Het beste om als veertiger te doen is schrijven. Niet helemaal hetzelfde als jong zijn, maar het komt heel dicht in de buurt.