Badjas

Sterrenrestaurants, beach resorts, persoonlijke assistenten. Ron geeft er weinig om. De enige uitzondering op zijn onverschilligheid ten opzichte van luxe en comfort vormt de dikke, dieprode, behaaglijke badjas die een grimeuse ooit triomfantelijk uit haar Samsonite trok nadat ze hadden uitgecheckt bij het Hotel Grand Palais Raphael. ‘Cadeautje!’ De winkelwaarde van het kledingstuk moet, alleen al vanwege de hoeveelheid zachte katoen die erin is verwerkt, astronomisch zijn. Je zou er een bescheiden speelfilm van kunnen produceren. Deze verrukkelijke, rode badjas is de Rolls-Royce, het Grand Hotel onder de badjassen. Ron loopt er gedurende de dag meer uren in dan betamelijk is voor iemand die al meer dan twintig jaar geleden is afgestudeerd. Vooral nu zijn vrouw en kinderen een paar daagjes weg zijn (naar Kopenhagen, zomerschoenen kopen).

Hij zit de hele ochtend in badjas aan de eettafel. Koffie drinken, krantje lezen, plaatje draaien. Af en toe maakt hij een aantekening voor het scenario waaraan hij werkt. Als hij de vuilniswagen hoort, schiet hij overeind, trekt in de keuken de vuilniszak uit de Branbantia, struikelt de trap af en slingert grommend de KOMO tegen de lantarenpaal voor het huis. Ruim op tijd, want de vuilniswagen staat nog maar aan het begin van de straat. Zijn buurjongetje, Melvin, zit in kleermakerszit op de stoep; hij bestudeert een gummi oerwoudbeest. Terwijl Ron zich staat te verbazen over de elzen in de straat die opeens vol blad staan – wanneer is dat gebeurd? – kijkt Melvin even naar hem op en zegt: ‘Weet je wat er gebeurt als je een stier rood verft?’

‘Mmm?’

‘Dan wordt ie boos op zichzelf.’

—–

Alan Smithee (Los Angeles, 1967) is regisseur. Hij heeft tientallen speelfilms en televisieseries op zijn naam staan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *