De laatste jaren zag ik je steeds minder. Eigenlijk zag ik je nooit. Gisteren moest ik een bezoek brengen aan de Hema. Toen ik door de gangpaden liep opzoek naar ondergoed zag ik je opeens van ver tussen het schap babykleertjes en handdoeken. Je zat helemaal aan het einde van de ruimte, in het koffiegedeelte, maar je haar was rood als een vuurtoren en sinds de eerste dag dat ik je leerde kennen droeg je al die opzichtige gouden kettingen. Ik was vooral blij dat je daar nog steeds zat, want daarvoor liep ik door de Kalverstraat en zag met verbazing hoe alles maar continu aan het veranderen is; winkels verdwijnen, verplaatsen, keitjes worden vervangen door andere en ook het winkelend publiek is nu anders. Ik dacht aan mijn ondergoed, dat vol met gaten zat en aan jou, want jij was niet veranderd.
De eerste keer dat ik je daar zag zitten op je ergonomische stoel was misschien wel twintig jaar geleden. Aan de hand van mijn moeder maakte ik gebruik van jouw wc. Ik vond het allemaal even interessant toen; de lucht van bleek en toiletverfrisser, je teiltje en mop in de hoek, en jijzelf; ik wist toen nog niet dat er ook zoiets bestond als de baas van een wc.
Ik sloot aan in de rij en zag dat er bepaalde dingen veranderd waren, bijvoorbeeld het geld dat mensen jou betaalden verdween nu in een geldkistje. Vroeger vond ik het altijd fijn om mijn munten op de schotel te leggen en eventueel mijn wisselgeld er vanaf te pakken, ook waren de tijdschriften die je las uit het zicht verdwenen. Wel stond er nog altijd een schaaltje met zuurtjes.
Naar de wc moest ik helemaal niet, maar toen ik er eenmaal was, zakte ik neer op de wc-bril en keek goed om me heen en zuchtte diep. Je gebruikte nu artikelen van Tork professional zag ik. Ook was er een speciale vloeistof in een dispencer aan de muur om de wc-bril af te nemen, alles was trouwens blinkend schoon. Ik bedacht dat jij degene bent die getuige is van de stoelgang van vrijwel compleet Amsterdam. Ik vroeg me af hoe je daar zelf over dacht, of je, als je ‘s avonds in je bed ligt ooit een keer alle remsporen, druppels urine op de grond en uitwerpselen die men is vergeten door te spoelen aan je voorbij ziet komen. Droom je wel eens over zulke dingen?
Het mocht natuurlijk niet te lang duren allemaal, dat zou argwaan wekken dus ik trok door om het echter te laten lijken en deed zelfs een moment – terwijl geen ziel mij kon zien – of ik tijd nodig had om mijn broek dicht te knopen, mijn jas aan te trekken. Ik waste mijn handen. Jij zat op je stoel en telde de tien, twintig en vijftig eurocent stukken. Ik zag je rug, je haar en alles was onveranderd.
Hartelijke groet,