Debutantenzorg

Daedalus-en-icarusIn 2009 bestond de oogst van literaire fictiedebuten – verhalenbundels en romans – in Nederland en Vlaanderen uit ongeveer zeventig boeken. Stelt u zich eens even voor: zeventig nieuwe auteurs die in één enkel jaar hun opwachting maken. Dat zijn er, als zo’n trend aanhoudt, welgeteld zevenhonderd in een decennium, en dan hebben we het alleen nog maar over het Nederlandse taalgebied. Met recht pleegt mijn oude vader over de schrijverswereld te zeggen: ‘Er zijn een hoop kraaien rond het kreng.’
In de eerste decennia na de oorlog bedroeg de hele literaire jaarproductie in ons land nog geen zeventig titels. Een heerlijke tijd moet dat geweest zijn, en ook zo overzichtelijk. Allereerst voor de beroepslezers. Critici van dag- en weekbladen waren in staat op hun gemak alles te lezen wat verscheen. Ze hadden in hun blad wellicht geen ruimte genoeg om iedere titel te bespreken, maar ze kenden de veronachtzaamde werken wel, en zo nodig haalden ze die ook aan in stukken over derden. Vandaag de dag is zoiets ondenkbaar. Daarvoor is de stroom boeken te groot. Er is geen criticus die nog kan pretenderen een volledig overzicht van het huidige literaire landschap te hebben. En het zou ook onredelijk zijn om dat nu nog van iemand te verlangen. Maar de beroepslezer kan de literaire boel natuurlijk niet gewoon op zijn beloop laten. Critici moeten een keuze  maken, een hiërarchie vormen, een voorlopige canon vaststellen. Zo’n selectie vindt plaats op grond van de reputatie die een auteur heeft. Zo’n eventuele reputatie hoeft trouwens niet per se literair te zijn. Andere criteria betreffen de uitgeverij die het werk uitbrengt,  het onderwerp of de wervende flaptekst van het boek, en anders wel het rumoer of de aanstekelijke publiciteit rond een te verschijnen werk. Sommige onbekende boeken hebben sowieso iets onweerstaanbaars, gelukkig ook voor beroepslezers. Een deel van het aanbod wordt in de bladen besproken. Er is de laatste jaren een tendens om minder woorden dan voorheen aan een besproken titel te wijden. Het aantal pagina’s van literaire katernen staat onder druk. De radio besteedt meer zendtijd aan literatuur dan de tv. Telkens komen in de grote boekenstroom enkele titels bovendrijven en die krijgen onevenredig veel aandacht.
Een deel van de literaire jaarproductie wordt niet besproken. Het is derhalve heel goed mogelijk dat er in de voorbije jaren enkele meesterwerken zijn verschenen die aan de aandacht van de toch al overvoerde beroepslezers zijn ontsnapt. En wanneer reclame van mond op mond niet tot bekendheid voert, is de vergetelheid nabij. Zulke boeken worden doorgedraaid, komen in de ramsj terecht. Alleen een kleine kring van liefhebbers koestert zo’n titel nog in de boekenkast, zoals de fijnproever een fabelachtige, onbekende wijn in zijn kelder bewaart.
In deze chaotische literaire omgeving is het debuut extra kwetsbaar. Het wordt steeds moeilijker een titel van een nieuwe auteur zichtbaar te maken in de media, en daarmee ook voor de boekhandel. Daarom heeft de auteur Hans Vervoort een tijdje geleden een initiatief ontplooid, als gebaar naar zijn prille collega’s. Er is momenteel een website in de maak waarin reeds gevestigde auteurs en vertalers per amore de nieuwe oogst aan debuten in literaire fictie zullen bespreken. Ook de boeken die reeds in de media veel aandacht kregen komen voor deze website in aanmerking. Niet alleen omdat men volledig wil zijn, maar ook om te vermijden dat het een site van verliezers wordt. Vervoort benaderde via de Vereniging voor Letterkundigen een aantal collega’s en de respons op zijn verzoek was groot. Bijna veertig schrijvers en vertalers van de VvL hebben zich bereid getoond recensies voor deze site te schrijven. Een beetje vreemd is dat de website voorlopig onder twee namen operationeel zal worden:  www.literairedebuten.nl en  www.hetleesgenootschap.nl.
In de loop van januari 2011 verschijnen ze op het net.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *