Lang zal ik leven

Er was een feestelijk ontbijt met fruitsalade en croissants. Ada had een tekening gemaakt en ingepakt met erg veel nietjes en plakband, en Nadim gaf mijn andere cadeaus één voor één aan. B was moedig genoeg geweest om keukendingen voor me te kopen die ik de komende dagen met de nodige zelfhaat zal omruilen voor de juiste keukendingen.

Om kwart over acht was het huis leeg op Otis de Hond na, en zag ik uit over een zelf in te vullen ochtend.

Ik probeerde te lezen maar was te onrustig, pakte mijn laptop maar was bang dat ik mijn mail zou openen. Uiteindelijk wandelde ik wat met Otis de Hond, en meldde me om kwart over twaalf bij restaurant Domenica op de Noordermarkt. Er was plek en Otis bleek welkom; Flavio zou een klein menu voor me koken.

Aan een fijne tafel bij het raam las ik een boek uit waar ik de laatste weken maar niet doorheen kwam, en babbelde wat met de vriendelijke expat aan de tafel naast me. Het eten was voortreffelijk – wat een geluk om er niet meer van te hoeven vinden dan dat het voortreffelijk was, geen aantekeningen te hoeven maken, geen foto’s.

Bij elke gang zat wijn en alle wijn was voortreffelijk. Otis kreeg een bakje water en John kwam binnen; John had lang het fijne koffiezaakje Puccini in de Staalstraat, waar ik in de jaren ’90 met mijn vriend Gijs de deur platliep.

‘Zo erg,’ zei John. ‘Dat die jongen dood is.’

We babbelden nog even over vroeger en toen ik weer ging zitten zat ik opeens erg alleen aan tafel.

Na mijn voortreffelijke koffie rekende ik af. Ik bedankte de keuken en wandelde met Otis naar de school van Nadim om mijn jongen op te pikken. Toen we thuiskwamen was B er al met Ada en een fijne taart. Ze vroeg hoe mijn lunch geweest was en ik vertelde over Flavio’s gerechtjes, de fijne combinaties die hij met de wijnen had gemaakt. Kennelijk had ik toch alles opgeslagen.

Over John vertelde ik ook, en dat ik vroeger vaak met Gijs bij zijn Puccini kwam. Dat was voor B’s tijd, zij haakte pas halverwege de jaren nul in.

‘Was je daar een beetje sip van geworden?’ zei B.

‘Misschien wel,’ zei ik, en vroeg me af of hoe lang mijn verjaardagen nog verjaardagen zonder Gijs zouden blijven.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.