Schrikkeljaren

Toen ik een jaar of 15 was begon ik opschrijfboekjes bij te houden. Daarvoor schreef ik ook al wel, maar vooral op de computer, en op een gegeven moment was het tijd voor ‘het echte werk’. Ik wilde tenslotte schrijfster worden, dus kocht ik in de plaatselijke hobbywinkel het mooiste schriftje dat ze hadden: harde kaft, leeslint, geen kantlijn – en schreef alle gedichten waar ik op dat moment mee bezig was er in over. Het voelde alsof ik vanaf dat moment een boek had, en een boek heeft een titel nodig.

Na lang peinzen noemde ik mijn boek zeer tevreden ‘Schrikkeljaren van een waterlelie in spé.’

Inmiddels kan ik er wel om lachen, maar in de daaropvolgende jaren heb ik me behoorlijk geschaamd, want het is natuurlijk een vreselijke titel en iemand die zo’n soort titel bedenkt is mogelijk een slecht mens, of toch in ieder geval een slecht schrijfster. Overigens paste de titel zeer goed bij de inhoud van het boekje, die net zo pretentieus en pompeus was (ik citeer uit het gedicht ‘Schrikkeljaren #2’: Vervreemd me en verdrijf uit mij de zondebok, / maar bovenal: verblijf in mij,// opdat ik in je leegte stuip kan trekken / en bij de gekken vrijheid vind. // Omdat je medicatie bent die ik / vrijwillig over wil doseren. // Dit abstraheren is de rode draad / tot strop of strik verdoemen. // Van het leven leren is je dagboek / wet van Murphy noemen.) Ik ben nu eenmaal iemand met een prima gevoel voor dramatiek, dat was toen niet anders, dus ik begrijp ook wel een beetje waar het vandaan komt.

Ongeveer tegelijkertijd bedacht ik dat als ik ooit echt een boek uit zou geven, ik een pseudoniem zou gebruiken. De achternaam die ik aan zou nemen zou ‘Stokkvågen’ zijn – naar een klein plaatsje ergens aan de kust van Noorwegen waar ik nog nooit geweest was, maar waar ik wel een tijdlang een behoorlijke obsessie mee had, omdat ik de naam zo mooi vond, en de resultaten van google images desolaat waren overeenkomstig mijn melancholische stemmingen, en omdat ik sowieso een lichte obsessie had met Noorwegen. Deze plaatsnaam was na een random pinpoint op de landkaart die op mijn kamerdeur hing naar voren gekomen. Bij gebrek aan boek noemde ik vervolgens al mijn neopets ‘Stokkvågen’ of een verbastering daarvan (Stokkie, Stokvaagje, Stokkva) en ook prijkte het woord ongeveer een jaar lang in mijn MSN-screenname. Uit principe gebruikte ik in die tijd geen smilies op MSN, dat vond ik oppervlakkig.

Dit alles om maar aan te geven dat een mens anders tegen dingen aan kan gaan kijken, al helemaal gedurende haar puberteit (gelukkig maar). Maar aangezien ik er vanuit ga dat ik de rest van mijn leven minstens evenveel ga veranderen als ik van mijn 15e tot aan nu deed, ben ik soms opeens bang dat de (titel)keuzes die ik nu maak me over 50 jaar net zo idioot gaan schijnen als de eerste titel die ik ooit bedacht. Het verzinnen van een titel is heel moeilijk – Merijn schreef daar onlangs een leuk stukje over. Gelukkig zijn er nu mensen die meedenken en indien nodig aan de bel trekken, dus ik denk wel dat ik met een gerust hart kan zeggen dat mijn volgende bundel, die ergens de komende maanden uit moet komen, ‘De eerste letter’ gaat heten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *