Rietveld Academie

Op een donderdagavond werd ik gebeld. Een onbekend nummer. Ik nam niet op.
Er was een bericht ingesproken door Gijs Müller, het afdelingshoofd van de afdeling Beeld en Taal aan de Gerrit Rietveld Academie.
Ik hoorde hem vragen hoe het met me ging.
Ik hoorde hem zeggen: nou ik hoor het wel.
En ik dacht: moet ik nou aan hem gaan vertellen hoe het met me gaat?

Een paar weken daarvoor was er een jongen van de Rietveld Academie doodgereden waarmee ik vier jaar in de klas had gezeten. Hij was een groot schrijftalent.
Ik dacht dat Gijs daarover belde. Hoe het was, hoe het met de bloemen zat, wat er gezegd werd, wie er waren, dat soort dingen.
Dus ik belde niet terug. Ik zat op en de bank en keek uit het raam.

Gijs belde zelf nog een keer. Ik dacht: ik neem op, dan ben ik er vanaf.
Hij zei niets over de jongen, geen woord.
Wel vroeg hij nog een keer hoe het met me ging, alsof het antwoord er daadwerkelijk toe deed.
Goed, zei ik. Het gaat goed.
Oké, zei hij.
En toen vroeg hij of ik les kon komen geven op de Rietveld Academie.
Een paar weken, een project. Er was alleen een ding: of ik de volgende dag (vrijdag) om tien uur kon beginnen.

*

Op de Tiradeblog leest u de komende maand bijdragen van de 2e, 3e en 4e klas van de afdeling Beeld en Taal, mede geselecteerd door de redactie van Tirade. Veelzijdig, wisselend van kwaliteit, jong, zoekend, bijzonder, irritant, grappig, onrijp, ontroerend, onaf, schurend, mooi, saai, boeiend et cetera. Om de schrijvers een podium te bieden. Om u een beeld te geven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *