[p. 216]
Marieke Jonkman
Vervoer
Mijn kind rijd ik de ruimte in.
Ruggelings ziet het de wolken, het zweeft
zweeft op zeegras: blauwe luchtballon.
De duwstang houd ik stevig vast.
Weg met buidel en rugzak. Geborgenheid
eist afstand, in het vrije veld
en in de vrije val. De arend
duikt en vangt het jong op vleugels.
[p. 217]
Dichteres
Het scherp verwijt: jij hebt geen kinderen
steekt mij van einde tot begin. Mijn borsten
zijn groot genoeg, slaan kan ik hard en
strelen, daar ben ik echt bedreven in.
Jij plant je niet voort. Lees mijn fanmail,
herzie je mening. Mijn fluwelen kinderen,
hun melk gedronken, spelen binnen. Het zijn
mijn dochters, mijn dochters van het donker.