[p. 119]
[Gedichten]
De gefrustreerde romanticus spreekt:
Dat was nog eens een godd’lijk licht dat je
doordróng! Bijvoorbeeld voor de eerste keer
gloeiend verliefd, dienaar bij grote mis, of op-
genomen in Gods heerlijke natuur.
Nu is God dood, het lief bekend, een berg
drieduizendhonderdtwintig meter hoog.
Ik heb een boodschap aan steeds minder, en
laat staan een blijde.
Anton Korteweg
[p. 120]
Opa
Vierendertig portretten aan de wand,
mijn opa, wirwar van geslachten
sloeg op hem d’ogen neder: Leen gewon
Gerrit, en Gerrit Arie, Ai weer Leen,
Leen Gerrit, Gerrit Arie, en dat al
na vluchtig tersluiks bekennen.
Terdege teder heeft hij elke dag
ieder van ons bij name afgestoft.
Anton Korteweg