- Tibor Déry Een wintermorgen
- Wiessing's Gedenkschriften door Josine W.L. Meijer
- Vijf vrolijke verhalen door Gerard Kornelis van het Reve
- Ieder zijn standje door H.A. Gomperts
- vervolg van pag. 252
- Literatuur van het jaar nul (III) Interview met Martin Walser door H.L. Mulder
- Pinguin-eiland
- Eenheidscheppende factoren in Vestdijk's roman ‘Ierse Nachten’ door C. Ternoo
- Ingezonden Mystiek, Religie, Godsdienst, Mythologie of Geloof?
- Griekse gedichten
- Hommage aan het Brits museum
- Twee gedichten door Bill Kroekon
een gedicht – a poem –
muziek moest het zijn
een urendans
een sirisch alfabeth voor poezen
een tapijt
dat het leven versiert
het moest
de eerste boodschap zijn voor ‘t volk
van de grote Kalief
– een hoogmis voor plechtige momenten
of voor de zeventiende jaardag van de prins
een opgedragen statuette
– het feest van de kleine Cupido
het moest ‘o’ en een lied zijn
moest elegisch het gezicht zijn
van ‘t op te roepen beeld der geliefde
een mozarteum van vrolijkheid en
vruchtbare draken
een ballet van dankgewassen
een capriccio voor hen die liefhebben
en minnaars zijn van aarde en adem
een gazon van klaarheid een
wijnkelder van koelte
– een kleinood van goud om in de hand te leggen
om aan de hand te doen
een zuiver meisje
een peluw – op fluwelen voeten
een nymph
een op de keper beschouwde cassette van dank:
een poetspoes van pleizier
luister mijn vriend wij zullen de wereld
een schoongewassen gezicht
een goede opdoffer geven
wij zullen haar met stof en aarde bedekken
en haar adem zal zijn de met pek en kleefstof
bekelde en
haar neusgaten negen
de van etter en kwartsdamp doorstroomde
en wij – vreeslik zullen we uitlachen
die hun lux-toiletzeep-gelaat
om de hoeken van deuren doen dagen
minachten zullen wij hen want
wij zullen wel weten wat wol van aarde
wat stof van de adem
betekent
het is geen perkamenten brief
en geen Liefde
het is
een opgerolde strook aarde binnen het voorhoofd
een rietje waar de dichter op kauwt en op fluit
een kwispeldier met trompettende poten
het is een
overkokende retort van bravour
en verdriet
een viese diender
die is de dikke pupil van zijn meester
een afgelopen muziekdoos – met jong vlees in de
borst
een hoestende vinger
hoe onrein maar zeer zuiver zijn de
spinnen hierin
en hoe honds hoe niet principieel
zijn hierbij dartlend de kammen
en wie weet
zijn de kolonnes klassieken
jaloers in hun prachtige graf
op ons toeten en blazen
wie weet willen de lang gevleugelde vogels
met slikkende ogen met snuivende tronies
graag weer op deze stupide
deze zo viese maar
levige aarde neerdalen
– en wij mijn vriend hebben stof en adem
tot juichens.
Lees de Tirade Blog
Lief
Gil omhelsde me, alsof hij er even in slaagde om in vijf seconden zijn hele bestaan om me heen te vouwen. We stonden in zijn woonkamer en ik was de eerste, omdat ik ook als eerste weer weg moest voor een optreden, al was ik liever als laatste gebleven. Ik liep naar het grote raam,...
Lees verderDat hoeft niet in je stukje
Ze liep naast me, maar leek dat soms al te zijn vergeten, alsof ze al voorbij ons afscheid was. Met elke zorgvuldige stap die ze zette leek ze verder weg. Ik bracht haar naar het station, dat ze prima wist te liggen, maar toch wilde ik haar het station in zien gaan, toekijken hoe ze...
Lees verderDansen
Er stond een bord pasta voor me klaar. Vriend J., die deze avond ook spreekstalmeester was, begroette me even warm en bemoedigend als altijd en schoof naast me aan. In de ruimte galmden de opgewekte stemmen van leden van de organisatie van de Nacht van de Literatuur tot het plafond en weer terug, weerkaatsingen die...
Lees verder
Blog archief