[p. 477]
Vier gedichten door D. Hillenius
I
ik neem aan dat de piloten
de weg terug weer zullen vinden
maar bar zijn de streken
waarin ge gevoerd worden
twijfel kruipt
door de rafels van mijn kleding
kou is niet meer af te wijzen
de erkenning dat piloten nooit bestonden
alleen de wormen die verbindinkje spelen
in de beeldenkamer van mijn hersenen
[p. 478]
II
Veel later
zag ik haar weer
mooier dan
in mijn gegriefde verbeelding
een deel van leven
dat nooit mocht ontkiemen
geurde plotseling
als van voorjaar
[p. 479]
III
Ogen breken zegt men
als het licht dolgeworden
voor de verstopte ingang
versplinterend neerslaat
op de stomme spiegel
willoos oponthoud van verlokking
[p. 480]
IV
Zelfs stenen geuren in het voorjaar
van verlangen dat nooit geleerd heeft
dat bloei niet komt
dat alleen vorst en hitte
in strenge opeenvolging
schil na schil zullen barsten
reinigende regen
maakt de kern van denken kleiner
maar toch in het voorjaar
geuren de stenen
15 augustus 1961