[p. 530]
Alles was er, alles was gewoon. Het was
nooit begonnen en zou nooit ophouden.
Dat dacht je, toen je wist: hier blijf ik,
niemand kan hier ooit iets aan veranderen.
[p. 531]
O, met een parasol de velden door! Dat
waren tijden. Het hoge gras dat rond je
enkels streelde, en hoger ook. Je kon nog
denken aan wat later alleen gedroomd
zou worden. Rusten in een glooiing, zacht
fluiten om de hond die ook niets narent.
[p. 532]
Konijntje aarzelt of het wel zal gaan
de bosrand uit het weitje in, want daar
is alles anders, komt het licht van hoog
zo bovenop je vallen, terwijl nu het blad
nog zorgt en zoetjes ruist, en duiven
uit de kruinen klappen. Het vraagt zich af
of er wel reden is voor zo’n verandering.
[p. 533]
Het stond er bij alsof het pas
begonnen was, zo stil nog, met
gras en water, het wilde wel
altijd zo in onze ogen, blijven.
Lees de Tirade Blog
Lief
Gil omhelsde me, alsof hij er even in slaagde om in vijf seconden zijn hele bestaan om me heen te vouwen. We stonden in zijn woonkamer en ik was de eerste, omdat ik ook als eerste weer weg moest voor een optreden, al was ik liever als laatste gebleven. Ik liep naar het grote raam,...
Lees verderDat hoeft niet in je stukje
Ze liep naast me, maar leek dat soms al te zijn vergeten, alsof ze al voorbij ons afscheid was. Met elke zorgvuldige stap die ze zette leek ze verder weg. Ik bracht haar naar het station, dat ze prima wist te liggen, maar toch wilde ik haar het station in zien gaan, toekijken hoe ze...
Lees verderDansen
Er stond een bord pasta voor me klaar. Vriend J., die deze avond ook spreekstalmeester was, begroette me even warm en bemoedigend als altijd en schoof naast me aan. In de ruimte galmden de opgewekte stemmen van leden van de organisatie van de Nacht van de Literatuur tot het plafond en weer terug, weerkaatsingen die...
Lees verder
Blog archief