[p. 523]
Jan Kuijper
Het graf van Jan Hanlo
(Hiaat.) De warmte is gewoon de warmte op.
Net als de kou net als die niet bestaat.
De warmtedood klinkt warmte als hoogverraad,
want levensbron bevat leven de stop
waardoor het water gorgelt in de krop
van zwanehalzen, wat de zang niet schaadt:
ontbinding vindt nog cellen van één maat
vlak voor de bellen barsten uit het sop.
Als schapewolken bij een weersomslag,
zo houden wij elkaar aan de avondlucht,
tohoe en bohoe voor- en achteruit.
De zon raakt aan ons met haar gouden lach,
vlak voor haar ondergang, in vogelvlucht.
Wij meesmuilen, en binnen is de buit.