- A. Alberts Herinnering aan A. Koolhaas
- Robert Anker Grensliederen
- Hans van den Bergh Het Ware dieren-verhaal
- T. van Deel Ik zou nog tuimelen
- Een zee van eieren Juryrapport P.C. Hooftprijs 1992
- Doeschka Meijsing A. Koolhaas
- Willem Jan Otten Onbezonnen volmaakt
- Leo Vroman Brief
- Vonne van der Meer Nachtgoed
- Pieter A. Kuyk
- H. Brandt Corstius Het geweer
- Herman Coenen
- Willem Jan Otten Het innerlijke schip Over Arthur van Schendel: het fregatschip
- L.F. Rosen
- Poëziekroniek
[p. 60]
Afgeslagen van de autoroute, gevlucht
voor het heetst van de dag waar
fossiele brandstof de voertuigen door
trillende vergezichten voortdrijft, –
de jongste met hoofdpijn, de anderen
als vis op het droge de monden
om adem omhoog – vinden wij
een pleisterplaats. Anonieme oase
door onzichtbare handen geschapen
voor nooit geziene passanten.
Wonderlijk kunstwerk gewijd op
het altaar van het reizen. Koele
ligstoel in beton, gebogen naar
de ruglijn van wie zich maar
aan het klimop en het krijsende dak
van de groene veranda overgeeft.
Wie neerzit vindt gladgepolijste steen
om van te eten. Zalmkleurige
trappen leiden omhoog naar
een plataan waar water stralend
verstuift, het licht fragmenteert tot
glans van de verdoofde huid. Lig neer,
mijn kind, wie dit voor ons deed
weten wij niet, maar hier is
een beker, een poeder voor je pijn.
Neem het kussen, sluit je ogen,
mijn hand ligt op je slaap. Zink
voor een uur in de marmeren put
[p. 61]
van het onbekende, en keer weer met
een blos, zodat we dit naamloos
terzijde, deze pijnbomen tuin van
tijdeigen stèles, grafperk vol zonnig
dwalende schimmen, weer achter ons laten.
Hoor het geronk achter mijn rug,
aan het eind van dit spoor
staat een schaduwrijk bos met
bekende stemmen, vertrouwde gezichten,
een plek vol nabije herinnering
die de winter door met geduld
heeft liggen wachten, als speelgoed
bij het slapengaan uit je handen gevallen.
[p. 62]
Hoe jong de hand, of hoe
volwassen, schuift opeens in een lege
streep van de kamer, het bed,
verlaten kussen, even schrik je, verlegen
in het halfdonker van het bad
vanwaar je, maar alleen die hand
en het witte bord met
drie minieme gele puntjes zelf
gebakken en een dot oranje jam.
Hoeveel grote gedachten je bijna,
na het vuur, de nachtelijke beelden,
de krantefoto’s, maar dat bleef
zo ver zo lang je er niet, en hier
alleen dit lege bed
waarover nu een baan helder
herfstlicht met schaduwen als
kleine wandelende vlammetjes
[p. 63]
Je had het, heel die rondtollende
baaierd van zwarte kapitalen,
verkoolde boomstaken volgehangen
met microfoons, met lenzen,
heel die chaos van luide
zinsneden, afgelegde verklaringen,
officiële woorden, had je willen
omsmelten, ja een gedicht
zoals de oven die daar
de hele nacht door moest hebben
geraasd. Maar geen kaars, geen
lucifer, geen vonk waarmee je
nog eens het vuur – tot na
een week ergens een zin klonk
die alles onder water zette,
de roerloze kop koffie, de
opengeslagen krant.
[p. 64]
Strandvliet is hier huizen, baksteen,
beton; dreven zijn van asfalt,
gaasperplas het grijsgewassen cement
van een metrolijn. Dat je hier
moest landen uit een continent
waar rondom altijd meer was
dan je onderkomen, je dak
een kleine zitplaats van de hemel
die haar voeten overal baden
kon in het luid gerucht van
grappen en gezang, het neuriën
van grootmoeders tussen glimmend kroost.
Ja, de droogte was hier vele malen
droger, en zo stil, zo doodstil, dat je
niet eens schrok toen op een avond de hemel
je met hels geraas terug was komen halen.
Lees de Tirade Blog
Lief
Gil omhelsde me, alsof hij er even in slaagde om in vijf seconden zijn hele bestaan om me heen te vouwen. We stonden in zijn woonkamer en ik was de eerste, omdat ik ook als eerste weer weg moest voor een optreden, al was ik liever als laatste gebleven. Ik liep naar het grote raam,...
Lees verderDat hoeft niet in je stukje
Ze liep naast me, maar leek dat soms al te zijn vergeten, alsof ze al voorbij ons afscheid was. Met elke zorgvuldige stap die ze zette leek ze verder weg. Ik bracht haar naar het station, dat ze prima wist te liggen, maar toch wilde ik haar het station in zien gaan, toekijken hoe ze...
Lees verderDansen
Er stond een bord pasta voor me klaar. Vriend J., die deze avond ook spreekstalmeester was, begroette me even warm en bemoedigend als altijd en schoof naast me aan. In de ruimte galmden de opgewekte stemmen van leden van de organisatie van de Nacht van de Literatuur tot het plafond en weer terug, weerkaatsingen die...
Lees verder
Blog archief