[p. 560]
[Gedichten van C. Winkler]
Valeriuskliniek
De glazen sfeer van de kliniek
is mij toch iets te angeliek
ik trof haar zoet bordurend aan
en voelde mij vreemd aangedaan
‘t Is waar dat ik daar ook eens lag
zo zielsvervreemd en zonder lach
‘k was blij toen ik mijn kleren had
een uur mocht wandelen in mijn stad
Dat zij een schaartje hebben mag
bevreemdde mij de ganse dag
aan onze kant was dat taboe
Maar ik zou ook niet weten hoe
zij zonder schaartje kan borduren
die lange lege glazen uren
C. Winkler
[p. 561]
40 Jaar
Nu het avond wordt en de muggen dansen
zit ik op mijn stoel en weeg mijn kansen
ik ben 40 nu en nog niets gewonnen
aan een carrière ben ik nooit begonnen
Het wordt avond nu ook in mijn geest
ik ben in gedichten ‘t gelukkigst geweest
maar vrees er niet veel meer bij te maken
dat komt zo als dichters op leeftijd geraken
Het absolutisme ben ik te boven
kan slechts relatief in mezelf nog geloven
en relatieve verzen zijn mij uit den boze
Zo ben ik eens te meer een reddeloze
die dichtend poogt zijn waarde te bewijzen
mijn ster staat laag en zal wel nimmer rijzen
C. Winkler