[p. 527]
Hans R. Vlek
Dat rond dat deel dat rond
… lucebert…
In hagen van licht wandelt men voort,
voortgestuwd door engelen en vage profeten.
In ‘n kristal van adem zweeft ‘t woord
van de God die van geen dood wil weten –
Men stuwt diens licht de ether in
om eenzamen en iedereen te troosten,
bij ‘n glas bier of tonic met citroen en gin,
omdat visioenen en veel Gabriëls je koosden
in de oude taal van Knossos tot Milete,
maar men winkelt en betaalt z’n spiel
met ‘t schamel restant van wat ooit was geweten:
‘t Lied van Tyrus’ vorst die tot ‘n mens verviel
en wat hem schiep ten dode was vergeten –
[p. 528]
De tombe van Jules Deelder
.. J.K…
Als Sparta voetbalt, raakt Corinthe ruïneus,
als Ajax wint, wordt Xerxes kwaad.
Herakles zal je redden, heus,
maar voor ‘n Excelsior is ‘t te laat –
‘n Strafschop van Olympia zou je helpen,
– desnoods genomen door Terlouw -!
Waarom verzamel je geen abaloneschelpen?
Zo’n penalty klieft ‘t Spartaans touw!
Zadkine’s geleegde hart
aan Rotte’s kleine stromen
dient gevuld, en niet getart.
Dus eindlijk tot satori komen
in de grafkleur van je bezeten zwart;
dan zal je nog van dichtkunst dromen,
verrijs je ooit als St. Laurens’ eigen bard –