[p. 603]
Rijp op het gras, de sloot gesteven, kraakt.
Herinnering beslaat soms meer tijd dan er was.
Februari, ik ben tien. Pas als ik groot ben oud.
Vertrouwd de polders zover ik ze kan zien.
Al wat ik voel staat om me heen.
Ik kijk en trek de lijnen daar om heen
van wat ooit tekening zal zijn:
winter, velden, hier de sloot.
Dat kind ben ik. Wat was ik klein
en nu ik er naar omzie, groot.
[p. 604]
Betrapt. Het boek dat ik niet mocht
ligt op de tafel: Bob en Daphne
uit de schuilplaats waar mijn vader zocht.
Waar ik de sleutel vond. In welke boekenkast.
Wanneer, hoe lang – Ik hou mijn mond
omdat mij zwijgen beter past.
En dan ineens zijn zachte hand. Een stem
die ik niet ken.
Is deze wel van hem?
Verbaasd aanvaard ik mijn geschenk.
Het boek, een glimlach en de wens
dat ik net als mijn vader ben
en veel zal lezen. Als ik ga
draag ik zoveel ontroering rond
dat bij de tafel waar ik stond
tweemaal een vreemde vader staat.
Lees de Tirade Blog
Oaseman
Na drie dagen door Marokko te hebben gereisd over extreem droge vlaktes, langs rode, gele en zwarte rotsformaties, door dorpjes opgetrokken uit het stof waarop ze stonden en voorbij bergkammen waar nog sneeuw lag, daalden we weer langzaam af. Ons doel was de woestijn, waar B en de kinderen erg naar uitzagen. Ik had al...
Lees verderDe dood vertelde de mooiste dromen te dromen
(beeld: Don Duyns) Een zandkasteel met hoge bogen, moddervloeren, een troon van schelpen en kerkertralies van vissengraatjes. Tussen duin en zee zat een eenzaam klein blond jongetje, maar in zijn hoofd had hij een hele familie: een man, twee kinderen, een dozijn paarden, wat parkieten, een roedel honden en een os. Voor de mensen bouwde...
Lees verderBELLY
(beeld: Don Duyns) Jonah staat tot zijn knieën in het water. Hij zet een stap naar links. Nog een stap naar links. Het water is ondoorzichtig grijs. Diepteloos. Hij heeft zijn tenen al tijden niet gezien, maar ze zitten er nog wel. Daar wordt hij steeds aan herinnerd. Op de bodem ligt het zware afval...
Lees verder
Blog archief