- Gerrit Kouwenaar Zomergedicht
- Bas Heijne Het verkeerde verhaal
- Eva Gerlach Tegelijk
- Toine Moerbeek Vrouwenkitsch III. De koningin van Sheba.
- H.H. ter Balkt Laaglandse hymnen
- Tomas Lieske Vleugels
- K. Michel
- Frans van Hasselt De dichter Lázaros
- L.F. Rosen
- Herlezen Nijhoff en wij
- Poëziekroniek Oude strijd nieuwe angst II
[p. 546]
halfverscholen onder het bladerdak
van de majestueuze vijgeboom
staat ze in een geruit schort
breedgebouwd en op plastic slippers
waarvan de rode kleur fel afsteekt
tegen haar getaande huid
ze is een jaar of veertig
haar kinderen zijn op de jongste na
allang het huis uit
en haar man, ander onderwerp
ze staat daar niet te rusten
nee, tussen de overhangende bladeren
steekt de grote opening van een sousafoon
waarvan ze het buizenlichaam stevig
in haar werkarmen geklemd houdt
terwijl ze toonladders oefent
en de schitteringen als volle klanken
van de metalen hoornkelk spatten
en haar wangen boem flap
boem flap op en neer gaan
als de vleugels van een vogel
die moeizaam uit het water opvliegt
[p. 547]
later die dag zal ze na het schoonmaken
van de dertigste hotelkamer
thuis een andere jurk aan trekken
en met haar geluid een pad banen
voor het bruidspaar uit, eerst naar de kerk
en dan naar het feest terwijl de rest
van het lopende blaasorkest zich voort
zal laten stuwen door haar bastonen
een laatste detail: ze draagt geen ringen
ze gelooft in het bestaan van de ziel
[p. 548]
Toen ze klein was
is haar moeder als een boemerang
het hiernamaals ingezeild
om nu in deze strenge winter
die kraakt van de vorst
nacht na nacht weer op te duiken
Ze zit rechtop in bed
staart naar de schaduwen op de muur
en klapt tevergeefs in haar handen
dan loopt ze de trap af naar de keuken
en vreet de hele koelkast leeg
Het is een aanwezigheid die ze niet
kan grijpen, niet kan omhelzen
een verstijving die langzaam
opvriest langs haar ruggegraat
Tijdens haar lunchpauze zit ze misselijk
in een hoekje, afgewend van de anderen
en kijkt naar de man op het plein
die kleumend in de slikkerige sneeuw
gepofte kastanjes staat te verkopen
[p. 549]
Opgevoed in de sfeer van het Oude Testament
heeft ze het stellige besef te betalen
voor de bikinidagen van de zomer
Bij thuiskomst verschanst ze zich
met de telefoon achter de televisie
en belt al haar vriendinnen af
Tegen middernacht wapent ze zich
met witte wijn en modebladen
Later in de keuken wordt ze bezocht
door het gevoel dat het niet de hare
maar de handen van haar moeder zijn
die door haar heen de koelkast leeggraaien
Uitgeput door het kotsen valt ze in slaap
met een kussen tegen haar borst geklemd
terwijl ze zachtjes prevelt ‘zeemeermin’
Lees de Tirade Blog
Gipszomer
Er komt een zomer aan die goed zal zijn. Met die nietsvermoedende woorden nam ik een paar weken geleden vrij van deze columnplek. In de dagen die toen voor me lagen sliep een gloed van parkjes om in te lezen, terrassen die blonken in de avondzon en steden waar ik mijn vrienden zou bezoeken. Ik...
Lees verderEr komt een zomer aan
Er komt een zomer aan die goed zal zijn, zeg jij. De lucht wordt gladgestreken en zal boven ons hangen als een zwoele lappendeken. De stad zal slapen van de hitte en pas weer ontwaken bij de eerste regenval. Parken, er zullen parken zijn waar we onze lijven achterlaten tot iemand ons weer op komt...
Lees verderReünie
Zes jaar geleden beloofden we dat wij niet zo zouden zijn. We kenden de verhalen, hoe het anderen was vergaan, maar zo zou het bij ons niet lopen. Vrienden waren we. En dat zouden we blijven. Maar puberbeloftes verwelken en ik verloor iedereen steeds iets meer uit het oog nadat de rector diploma’s in onze...
Lees verder
Blog archief