[p. 263]
Nikolaj Staršinov: ‘Soldaty my’
Wij zijn soldaat. En dat is al de glorie
van wie er vielen of zijn weergekeerd.
Van die soldatengeneratie horen
wij zelf verslag te doen naar recht en eer.
Als ‘t moet met ruigte, maar oprecht en open.
Maar dan bezweert een literaire poen
dat weemoed in mijn vers is ingeslopen.
Hoe ongepast. Ik mag dat niet meer doen.
De meester spreekt. Hij heft bezorgd de vinger.
Met dat ik klopjes op de schouder krijg,
wrijft hij mij onverschilligheid voor dingen
van landsbelang aan. Vriendje toch…
Ik zwijg.
Ik voel mij mans genoeg voor dat soort standjes
en lessen in moreel… klets jij maar raak.
Het lot van Rusland gaf men óns in handen,
en ‘t schijnt dat wij wat maakten van de zaak.
1945
Vert.: Marko Fondse
(Antologija russkoj sovjetskoj poèzii 1917-1957)
Moskva 1957.