- Willem G. van Maanen Van hogerhand (Tekst van een achtergehouden voorlezing)
- Elisabeth Eybers
- Eva Gerlach Wat zoek raakt (14)
- Marieke Jonkman
- Paul Meeuws Jonge modinettes
- Bert Schierbeek
- Leo Vroman Iets voor onbegrijpelijkheid
- K. Schippers Patrijspoorten
- Peter Ghyssaert
- Nicolaas Matsier Leeg huis
- Antoine Uitdehaag
- Toine Moerbeek Paard en Beest
- H.H. ter Balkt
- Poëziekroniek
[p. 219]
Wie zich verdrinken wil moet zich verzwaren,
zwaarder dan Gods hand ooit tillen kan.
Gesteld dat hij zo’n booswicht wil bewaren
en haar in het suizend ruisen toe wil gillen:
gezegend, samen, leven, baksteen, man.
Mijn hoofd zweeft in een kelk van rokken.
Een vrouw duikt dieper en ontbindt mijn last.
Door haar word ik naar het licht getrokken.
Zij perst mij in het lichaam dat mij past.
[p. 220]
Ik droom van suïcide maar ik wil niet dood.
Meer het moment: het schuren langs de keel,
dit is het einde, ik leef geen uur te veel.
Ik ben niet bang, spijt is afwezig
en verlangen naar wat was ontbreekt.
Die droom duurt veel te lang en mag
niet langer duren. Onbevreesd geweest
moet op de convocatie staan.
[p. 221]
Bij hun thuiskomst zei ik ongevraagd:
ik heb iets kostbaars laten vallen.
Toch niet de fruitschaal, riep hij uit,
die leeft als erfstuk van mijn moeder.
Goddank was zij de dood niet ingejaagd.
Een kale man, verlegen en zachtaardig
achter de tralies van zijn schrik. Dacht ik.
Totdat de dwingeland mij in zijn wagen
de schade liet betalen met mijn hand.
[p. 222]
Als een baby hapt de liefste. Mijn boze
vader strekt zich in hem uit. De borst
geven, moeder hield daar niet zo van.
Ik val uiteen in ouders. Was ik maar,
dorst ik maar. Zonder deze symbiose.
Lees de Tirade Blog
Zomerverlies
Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
Lees verderDe bekende weg
Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
Lees verderZo alleen… Zo alleen
(beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben. Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden. Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en klokjes die tikken. Had het meisje geantwoord. Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen. Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd. Aan de...
Lees verder
Blog archief