- Toine Moerbeek Rodin I: Edel Ambacht
- [De blinde Route van Serge Onnen]
- Robert Anker
- Tonnus Oosterhoff
- Gerrit Krol Sprookje
- Marieke Jonkman
- Antoine Uitdehaag Repetitieruimte
- Willem Jan Otten Nog een verschrikkelijke machine L’Innocente van Visconti
- Herman Coenen Zwarte kunst
- Peter Ghyssaert
- Charlotte Mutsaers Ik sprak met dennenaalden, pijnappels en vissen 5 Zelfportret als kerstboom of weemoed onverklaarbaar
- Poëziekroniek
- Herlezen Ik ga maar en ben Over J.C. van Schagen’s, Flarden van den wind
[p. 545]
Minuscule zilverdraden
uit de wollen deken
drijven in de lucht:
een traag uur rakelt zijn seconden op
over een gele lamp.
Als tijd beschenen wordt
tot een gedicht dat bijna stilstaat
in zijn daling,
bijna knetterend van traagheid
op de stilte en de kleuren wijst rondom
en deze, ter bewaring, als een hoeder streelt
dan nog geraakt dit dalen
aan vergetelheid als aan een vloer.
[p. 546]
Een vrouw met zilverhaar
is door een dunne riem
verbonden met een hond.
Zij wandelen niet, zij kabbelen
tegen de grijze stranden
van de straat.
Zij komen nergens aan;
misschien gaan zij nu langs een haven
zonder het te weten.
Wel schijnt om hen heen een licht
dat hen niet zoekt
en klinkt het kleingeld van een stem
die hen niets zegt
– zij zouden toch niets horen,
zwervend in hun zee,
de linker- en de rechterhelft
van de kiezelsteen.
[p. 547]
Er zat een wesp in haar gezicht; ik wilde
roepen maar ik dacht:
het is haar pijn, haar zoet vergif;
haar mond bewoog,
de wesp verschoof zijn kleine kus.
Het leek wel liefde, of verraad
getekend op haar wang;
haar ogen waren dicht:
het was haar wesp die voor haar keek.
Het was haar wesp die mij zag staan
toen ik vooroverboog, verliefd,
en van het meisje en de wesp
was het alleen de wesp
die naar mij overvloog.
Lees de Tirade Blog
Het bleek familie
Op sociëteit Minerva in Leiden zit bij de centrale trap een plaquette in de muur. Het opschrift luidt: Ter nagedachtenis aan leden van het Leidsch Studenten Corps die door de oorlog het leven lieten. Er staan een kleine dertig namen onder. Toen ik nog lid was van Sempre Crescendo (de open muzikale subvereniging van Minerva)...
Lees verderHet geluk
Miel bestiert een charmante delicatessenwinkel die zo in een oud, Frans dorpje had kunnen staan. Zo’n dorpje waar de tijd zelfs uit vertrokken is, de straten altijd leeggelopen zijn, alle dagen traag, hitsig en doorrookt voorbijkruipen en iedere mannelijke inwoner hopeloos verliefd is op de blonde bardame die haar jonge borsten op de toog drapeert...
Lees verderLief
Gil omhelsde me, alsof hij er even in slaagde om in vijf seconden zijn hele bestaan om me heen te vouwen. We stonden in zijn woonkamer en ik was de eerste, omdat ik ook als eerste weer weg moest voor een optreden, al was ik liever als laatste gebleven. Ik liep naar het grote raam,...
Lees verder
Blog archief