[p. 73]
Tjarda Eskes
Gedichten
1
helena heette zij
die op de rampenwerke, parapets van troje wachtliep
van hector snoepte, paris’ tepels hardde
erotiek ik ken je niet
zoals zij van badlakens de speld ontpinde
en mijn beteutering
op het trage vijfde uur
in het kleine schrijvershuis met rieten dak
wahnfried, de macht der dingen
zat hij met poes op schoot
geneverkelk op taboeret of schoorsteenmantel
a.r. holst
in het dorp h. gorter
in knickerbocker op de fiets
drop your knickers madam
gebreide wollen trui, leren pet
daguerrotype van piet moeskops hoog in de bocht
op de houten wielerbaan van versailles
van fausto coppi’s ketting lik ik stof
in het aangezicht van dood, verderf
haarspeldbochten op de mont ventoux
of was het mont victoire
de steenslaghelling
laatste rustplaats van cézanne
[p. 74]
dit is mijn wereld, wereldvangewonemensen
geschiedenis, tijd, mijn wereld, aardbol
windstreken, wind en golven
ontkiemend graan van nieuwe generaties
wereldsteden ook mijn wereld
ik ver daar buiten reizend
onophoudelijk door werkelijkheid en geest
zij vulde vroeg mijn broodtrommel
in de verweerde aktentas onder zelfbinders zelfgebonden
voor in de middagpauze
gebarsten rubber, liflaf, omafiets, vetvrij papier
met reumavingers tederlijk
de dode blaadjes uit de plantenbak gevist
geen krokodillen hier
klimop een gesloten jas van veiligheid
om mijn kleine huis nog peppels staan
reisjes op de rijn naar drachenfels en lorelei
germania nog steeds non cantat
ben aangezegd bij doodkistman, begraafgemeente
lepel doodleuk soep onder vliegenstrip
in de werkplaats houtboor en zaag al hoorbaar
geen hoop in duistere dagen van verval
de litanie
[p. 75]
5
mijn lichaamspijn
als treurnis in de mist
bomen waaien dicht de einder
in eerste restjes winterkou
naasten sneven in het kreupelhout
met dichtgegroeide tenen
najaarsdonderkoppen
weggedompeld in al dikbevroren vijvers
de verdronken schaatser
glazig onder bellenblazend ijs
visjes zwemmend in de oogbol
en wat nou, een elfstedentocht
in de schrale leegte van het universum
plak ik kauwgom
onder het verweerde schoolbankblad
wie staart dit aan
deze nieuwe spertijd, verbogen prikkeldraad
vlucht naar vrijheid
nog voor het vallen van de muur
greppels vol met oude lucht?
ik mis je
je verpleegstersschort
gesteven galgjes
de walm van stijfsellucht uit volle borst
je keel gesloten door het rode kruis
de lange leren jas
over schouders losjes
voor op de brommer in de wijk
en in de zijzak
nagelschaar, pincet en krammen
[p. 76]
zo waren duitse generaals
guderian, rommel en von moltke
(germania non cantat)
wie begrijpt het aangeslibde zitvlees
de hammen, dijen
en het gat er tussen?