[p. 32]
De vrouw huilde, mateloos
de wenkbrauwen vergeefs vragend
hoe het begonnen was
de dijken braken of het water kwam hoger
de bomen zweepten met grote gebaren
de wind op
De man, een eenvoudig landmeter
keek en mat land en begreep er niets van
het rijk was uit
een volkomen herbebossing
verbrak verbindingen
schiep nieuwe lijnen tegen de horizon
dieren kwamen die niemand kende
[p. 33]
de pad wilde naar god
hij groef zich achterwaarts schoffelend
met de voeten in
passeerde steeds geheimer gangen
van witte mieren
die niet zien kunnen
argeloos gevangen werden door zijn snelle tong
tenslotte dieper dan gangen
alleen de eigen gang
diep wachten, slapen
steen, dom gewicht
gegleden door mos en aarde
of zaad, opgetast met mogelijke bloei?
[p. 34]
niets weten
alleen de gegevens der zintuigen
bespringen op eigen kracht
weefsel van eigen lijnen
redden uit de mist
[p. 35]
ochtendlicht
tegen gesloten ruiten
oud jaar smolt gisteren in eigen tranen weg
de gasten liggen omgevallen
rondom de bruiloftsdis
verspreide stenen van een spel
dood, smalle hagedis,
kijkt voor het weggaan rond
aarzelend om nog iets mee te nemen
[p. 36]
Val dan
was de verzuchting
een groot wit lichaam belemmerde de zee
leven was al geweest
licht afwezig
misschien het wit een rest
hier is mijn oog
neem het en breek het
zei ze
maar de dood weigerde, liggend
geboeid toekijkend bij een spel
van verwante mieren
die elkaar de kop afknipten
[p. 37]
Geleidelijk
en onopgemerkt door de grenswachten
zijn woorden binnengekomen
waarin dood verscholen
geen tranen of grote gebaren
op een dag wakker worden en erkennen
een onontwijkbare eigenschap van leven
Lees de Tirade Blog

Met de fiets naar de trein
Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
Lees verder
Zwichten de varensmannen
Gezwicht ben ik, wist je dat wij varensmannen, de taal van de molenaars verstaan? Het is dan wel een andere taal, een landtaal maar de molenaars leven nu eenmaal ook van de wind. Met veel wind reven ze net als wij maar het minderen van de zeilen heet bij hen zwichten. Wat ik qua taal...
Lees verder
DE MENS ALS BIOPIC 8 Jorge Zorreguieta
Aan het eind van de film Der Untergang (2004) spreekt in de bunker onder de Rijkskanselarij Adolf Hitler zijn generaals toe. De Russen zijn al in Berlijn en Hitler perst er nog een paar bevelen uit. Hij houdt zijn handen op de rug en wij zien iets wat de generaals níet kunnen zien: de handen...
Lees verder
Blog archief


