[p. 81]
Peggy Verzett
Cultnat
1
het is de nacht zo voor me
met de gratis mogelijkheden
verwensingen langs heidegebied
en vis vol met Mercurius
hoewel lispelende elzen en populieren
een basso over de turfweg galmen
spied ik morula blastula
en ik wil graag suiker in mijn botten
als een meisje zonder voegen
de negers hadden toen een show
met witte lippen en een koperluik
in de barbershop, zingen
[p. 82]
2
wij zagen een geborduurde
en een gevorderde beginner
wij kozen de gevorderde
met de verre stad
achter droeg een verre stad met een brede rivier
toe-toe-bedeelde morgens op willekeurige doorsneden
onze bladschuiven valhoogten en composieten
de wind weegt het vlees van de hypocrises
Anna!
hier is wat fraais begonnen
zet ‘t likhout op een kier
door de gaten van onze kapsels
helt een lucht van gewelfde zucht
tussen lamplicht en lamplicht
die langs zouden komen
[p. 83]
3
met het zien naar de bergen
die in de verte vragen
of de grote rivieren met geelachtig water
overal golft maar niet al te hoog
kleinste beweging langs geknakt gras
kijk hier ligt buitengewand in een kielzog
slaap met hellingen om het lijf
en beekje kabbelen in het grind bim bom
weg verre torentjes van Ravel
en het O! van gebreide corsages
langzaam regent het op mijn hoofd
afvallende gebaren van het gezicht
warandig, er hangt nog een hoofd
in Buiten-Aden
[p. 84]
4
waarom zouden we niet
wakker worden met dunne urine
en een subtiele en verfijnde geest
op de binnenplaats van een verveld flatgebouw
waar pianomuziek, klassieke
volgen zonder dwang
door het midden van
zaadloze bungalows
richting de winkels met
de verrukkelijke messensets
in Wenen
Bunders Tooimos
waarom zouden we niet: telen
voor als ik jou, zoals jij mij,
goed schik met bosachtige omstandigheden