Medewerkers aan dit nummer
Pierre Bergounioux is docent moderne literatuur en debuteerde in 1984 met de roman Catherine. Verschillende van zijn boeken zijn in het Nederlands vertaald: Dat waren wij (C’était nous, 1989) en De komst van de tijd (Miette, 1995). De vertaling van Ce pas et le suivant is voorzien voor oktober 2004. |
Peter du Gardijn publiceerde gedichten in De Revisor en debuteerde als prozaschrijver in Tirade 392, met het verhaal ‘Door het oog’. |
Eli Hamel studeerde Duits en filosofie in Amsterdam en Berlijn, en woonde enige tijd in Israël. De ‘Proloog’ in dit nummer van Tirade is zijn prozadebuut en vormt de inleiding op een langere tekst getiteld Mycologie. |
Wim Hofman is schrijver en schilder. Hij publiceerde kinderboeken (het laatste: Zwart als inkt) en vertaalde poëzie van Jacques Prévert. Vorig jaar verscheen zijn poëziebundel Wat we hadden en wat niet. |
Maayken Koolen, die in deze Tirade debuteert, studeerde af aan de hku afdeling beeldhouwen en werkte achtereenvolgens als barvrouw, danslerares en coördinator kunsteducatie. |
Rob van der Linden debuteerde in 2002 met de roman De hand, de kaars & de mot, die genomineerd werd voor de Libris Literatuur Prijs. Dit jaar verscheen zijn tweede boek, Het logboek van Brandaan. |
Manet van Montfrans doceert Franse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, en is hoofdredacteur van de Franse Bibliotheek van Uitgeverij van Oorschot |
Alexandra Pareira studeerde literatuurwetenschap aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Ze schreef een scriptie over de kracht van de vorm in Birthday Letters van Ted Hughes. Verder schrijft ze proza en poëzie. |
Peggy Verzett is beeldend kunstenaar en werkt in het onderwijs. Zij debuteerde met poëzie in Tirade. |
Pierre Vinken was neurochirurg in Amsterdam. Daarna werd hij voorzitter van het bestuur van Elsevier en van Reed Elsevier. Hij is een van de oprichters van Tirade. |