Denkend aan de dood…

* Componist en dirigent Pierre Boulez stierf vorige week, een van het troepje radicalen dat Schönberg voorbij was. Luister naar zijn eerste pianosonate en het is duidelijk waar het om gaat. Hij dirigeerde ook werk van muzikaal genie Frank Zappa. (Tot zover de categorie highbrow-verschrikkelijk.)

* Bowie is niet dood – hoorde ik althans zeggen. Net zoals dat zijn dood een ‘promotionele activiteit’ was, dat hij een spuitje had gekregen én dat hij het aardse simpelweg verlaten heeft. In mijn ogen is hij nooit op aarde geweest. Muziek: hier.

* Een gratis krant schrijft dat deskundigen een nieuwe terroristische aanslag in Europa verwachten, waarschijnlijk in verschillende hoofdsteden op hetzelfde moment. Of wij ook zo bang waren, vroeg iemand. ‘Het Centraal Station, daar kom ik niet meer als het niet hoeft,’ zei een jonge moeder van twee. ‘Laatst dacht ik eraan bij een concert,’ zei een ander. Is het ineens weer in om te zeggen dat we bang zijn?

* Vrij naar Epicurus: gelukkig hoef ik het niet zelf mee te maken.

* Alan Rickman. Je zult maar postuum herinnerd worden als Sneep. Hoe feilloos die rol ook was, dat lijkt me geen recht doen. Kijk eens naar zijn vertolking van Lodewijk XIV in  A Little Chaos/ The King’s Gardens.

* Sherwood Anderson, die ging mooi-tragisch dood. Aan boord van een schip op weg naar het zuiden, verstoken van iedereen. Hij overleed aan de gevolgen van een per ongeluk ingeslikte cocktailprikker.

*In The Hateful Eight van Tarantino wordt rijkelijk verwezen naar The Exorcist. De muziek die Ennio Morricone ooit schreef voor de sequel The Heretic (maar niet werd gebruikt) is nu wel te horen. En dat wijf in The Hateful Eight lijkt ook wel verrekte veel op dat meideken – vooral als ze sterft.

* Au suivant?

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds twee jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

In de Oorshop

Muziek van Bowie tot Sjostakovitsj via Julian Barnes

In een uitverkochte Vondelkerk vertelde Julian Barnes gisteravond dat hij naarmate hij ouder werd meer naar rustiger muziek gaat luisteren. Niet echt een verrassing natuurlijk, maar een reactie op een vraag naar de gevoelens van Barnes over het feit dat hij op de lijst voorkomt van de 100 beste boeken van wijlen David Bowie. Barnes werd geïnterviewd door Arjen Visser over zijn nieuwe boek dat deze week in vertaling is uitgekomen, Het tumult van de tijd. In dit boek speelt Dmitri  Sjostakovitsj een belangrijke rol. Na het tweegesprek speelde het Dudok kwartet het vijfde strijkkwartet. Wat een geweldig werk is dat toch! En wat een goed kwartet!

Als het om deze componist gaat ligt mijn hart evenwel meer nog bij zijn symfonieën. En dan speciaal nummer 8.

Hier de opening:

Zonder het boek nog gelezen te hebben denk ik het met Barnes eens te zijn dat je veel van Sjostakovitsj’ leven terugvindt in zijn werk. Meer dan ik bijvoorbeeld denk te kunnen horen over Bach in Bach of over Chopin in Chopin. Zeker in de Achtste kun je veel Russische geschiedenis horen. Alhoewel, kan dat bij andere componisten ook niet?  Nu ik, misschien inderdaad uit behoefte aan rust steeds meer Chopin draai, vind ik de uitvoering van deze pianist wel ongelofelijk goed en – lijkt mij opeens, na al die uitvoeringen die ik kende veel meer te ontsluiten over wie Chopin was: Raoul Koczalski. Vooruit, het is dan ook gespeeld op Chopin’s eigen Pleyel uit 1847.

(Of, echt de mooiste uitvoering ooit, deze.) Meer muziek deze week, kenners meldden mij de top vijf van Bowienummer die ik moest luisteren om beter ingevoerd te raken: Five Years, Right, Stay, Blackstar en  Warzawa (live). (Lijken de openingsmaten van dit nummer nu wat op die van Sjostakovitsj 8?)

Mooie boekenlijst van Bowie overigens. Alleen vind ik denk ik Barnes A History of the World in 10,5 chapter beter dan het door Bowie gekozen Flaubert’s Parrot. Mijn favoriet is het minder bekende Staring at the Sun, en ik heb bewondering voor Arthur & George. 

Ilias  vindt Bowie dan op zijn beurt blijkbaar beter dan Odysseia, de essays van Orwell in plaats van de romans en de Songlines van Chatwin boven In Patagonia verkozen. Bowie ging  naarmate hij ouder werd van steeds wildere, originele boeken houden kun je uit de lijst opmaken.

En Barnes is een schrijver die net als Bowie zichzelf voortdurend opnieuw uitvindt. Forever young.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Echte mensen, echt gebeurd

Salman Rushdie schijnt onlangs tegen Jamal Ouariachi gezegd te hebben dat “de meer fantastische literatuur bestaansrecht heeft en zal blijven voortleven.” Iets later in het gesprek zei hij ook: “Alsof een fantastische verhaallijn minder waarheidsgetrouw is…”

Ik was geraakt door deze woorden van een schrijver wiens werk ik al mijn hele lezende leven bewonder.

Hoezeer ik ook weet dat ik de tijdgeest tegen heb, steeds weer sluipt er een magisch element in mijn verhalen. Soms kan ik een en ander op de rand van het aannemelijke laten balanceren, waardoor ik er bij de meer realistisch ingestelde lezer mee weg kom, vaak ook niet.

In de roman die ik aan het afronden ben (dank voor het geduld, Letterenfonds) en die me veel te autobiografisch geworden is, begon een kleine imaginaire Spanjaard zich al snel met het werk van een van de hoofdpersonen te bemoeien, en veroverde zich een zó grote rol in mijn verhaal dat er uiteindelijk drie hoofdpersonen zijn.

Ik weet niet of de Nederlandse lezer van nu me dit gaat vergeven. Bij dezen wil ik alvast mijn excuus aanbieden aan Uitgeverij Van Oorschot voor de slechte verkoop en matige recensies, maar dit boek kan absoluut niet zonder Luis Martín, uitbater van café Los Marineros Ahogados in het Madrid van de jaren ’60.

Om de lezer tegemoet te komen, heb ik op zaterdag 30 januari een eetafspraak in het Madrid van 2016. Ik wil de dochter van Luis Martín mijn verhaal vertellen en toestemming vragen voor het gebruik van haar vaders naam. Als het fantastische van geen wijken wil weten, moet de realiteit zich maar voegen.

______________________________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceert hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Tirade 461 is verschenen!

Tirade 461 vanaf heden te bestellen via de website en valt in de loop van deze week bij de abonnees in de bus.

Door een samenloop van omstandigheden heeft ons jongste nummer enige vertraging opgelopen. De kerstbijdragen in Tirade 461 komen van Ivo Victoria, Henk van Straten, Anne-Marieke Samson, Sander Kollaard en Maurits de Bruijn. Wytske Versteeg en Gilles van der Loo hingen allebei een bal in de boom, en Marko van der Wal vertaalde voor de gelegenheid een verhaal van G.K. Chesterton.

De lezer die het niet zo op het kerstfeest heeft mag dit nummer ook niet laten liggen: gedichten van Nisrine Mbarki en verhalen van Hans Dekkers, Nuria Barrios en Menno van der Veen maken het mogelijk om tussen de hulsttakken door te navigeren. Het geheel werd voorzien van beeld door Gea Zwart.

Voorproeven van Tirade 461 zijn hier te lezen.

Lief Dagboek

Sinds kort probeer ik een dagboek bij te houden. Dat probeer ik al sinds ik kan schrijven, maar de dagboeken overleven me nooit. Ik verwaarloos ze. Of ik schrijf erin en verga al tijdens het schrijven van verveling – zoveel bijzonders maak ik niet mee en een mens kan maar een beperkte tijd op z’n eigen geouwehoer teren. Maar meestal gebeurt het volgende: na ongeveer een week schrijven lees ik mijn zielenroerselen terug en schaam ik me zo erg dat ik het liefst van de wereld af zou vallen. Ik vernietig het dagboek.
Maar ja. Ze zeggen dat het goed voor je is, en voor het schrijven. Dat je als opwarmertje lekker even op jezelf moet reflecteren en het liefst voor het slapen gaan óók nog, zodat je in bed niet meer ligt te malen.

Ik probeer het al een paar weken, maar raak steeds afgeleid door iets dat schijnbaar belangrijker is dan het luchten van mijn hart en de dingen die ik meemaak. Het probleem is het vinden van een aanhef. Het idee aan iemand te schrijven vind ik, zo blijkt, veel prettiger dan in het luchtledige mijn hart luchten. Een universeel gegeven, natuurlijk. Al die lieve dagboeken.

Daarom was mijn eerste gedachte (na ‘Kitty’, had ik al verteld dat ik soms van de aardkorst wil vallen van gêne?) iemand die ik echt gekend heb. Werkt niet, natuurlijk, want naast het feit dat ik bepaalde zaken dan toch liever achterhoud, vraag ik me af waar ik zo iemand, dood of niet, dan mee opzadel. Ik moet iemand verzinnen. Een personage. Een man, een vrouw, een dier, een plant, een hemellichaam? Een mens. Niet te aantrekkelijk want dan ga ik me uitsloven maar ook niet te lelijk, want dan lijkt het net alsof de persoon uit compassie bedacht is. Heel gemiddeld, moet het dagboek zijn. Absoluut niet lijkend op iemand die ik ken. Weet het dagboek meer dan ik? Lastig, dan zou ik antwoorden verwachten. Maar als het minder weet dan ik – over de dingen in het algemeen bedoel ik – moet ik zoveel uitleggen. Geloofde ik maar in een god. Misschien kan ik het dagboek toch ‘God’ noemen. Maar stel je voor, ik sterf, ze vinden het, en dan schrijf ik aan God en dan denken ze lieve hemel, dat heeft ze al die tijd voor ons verborgen gehouden. Dog? Hond? Teef. Gaan we elkaar tutoyeren, eigenlijk? Golem, wezen, het diepste en oerste en oudste– plankton. Kakkerlak. Korstmos. Even overwoog ik Vromans Systeem te lenen, maar dan lijkt het net of Vroman meeluistert van boven, of waar in het Systeem hij zich ook bevindt. Er moet helemaal niemand meelezen.

Hier zijn we nog lang niet klaar mee, dat dagboek en ik. Het is misschien maar beter om voorlopig even niks mee te maken.

—-

AAEAAQAAAAAAAASkAAAAJDViMDhlMWE4LTdmMWMtNGE4MC05ZDU2LTQ4NzNkMDU2MTM2Ng

 

 

Roos van Rijswijk (1985) is redacteur van Tirade, publiceerde verhalen in diverse literaire tijdschriften en is één van initiatiefnemers van de J.M.A. Biesheuvelprijs. Ze is columnist bij Advalvas. In februari verschijnt haar roman Onheilig (Querido).

Foto van Roos van Rijswijk
Roos van Rijswijk

Roos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

Stoere vrouwen

Zolang ik me kan herinneren wil ik detective worden. Jarenlang stond alles in het teken van deze droom. Maar tot mijn schaamte moet ik bekennen dat mijn eerste zaak inmiddels een cold case is. Bijna twintig jaar geleden werd een vriendinnetje door een jongen op een scooter van haar fiets geduwd. Ik had net mijn eigen detectivebureau opgericht en werd door het achtjarige slachtoffer ingehuurd. Elke maandagmiddag patrouilleerde ik op de plaats delict. Tijdstippen van voorbijgangers werden genoteerd en stiekem fotografeerde ik alle mannen die voldeden aan het signalement. Hiervoor gebruikte ik mijn speciale geheime camera, een wegwerpapparaat vermomd als blikje Fristi. Ondanks deze inspanningen liep elk spoor dood.

Voor jonge detectives zijn weinig scholingsmogelijkheden, dus ik probeerde mijzelf te ontwikkelen door veel boeken te lezen. Van Trixie Belden leerde ik dat koppigheid altijd loont en door de avonturen van Nancy Drew benader ik sauna’s nog steeds met gezond wantrouwen. (In een van de boeken wordt ze door de slechterik opgesloten in zo’n Finse zweetcabine.) Vreemd genoeg kwam ik buiten de literatuur nauwelijks vrouwelijke detectives tegen.

Op televisie was de detective altijd een man die in beige overjas vloekend en rokend de ene na de andere moord oploste. Als er al vrouwelijke agenten om hem heen hingen dan was dat enkel voor romantische plottwisten. Maar tijden veranderen. Door series als The Killing, Homeland en Bones gaat mijn detectivebloed sneller stromen. Hierin leiden sterke, onverschrokken vrouwen het onderzoek. Eindelijk geen Bondgirlachtige assistenten maar volwaardige personages die zelfs beter zijn dan hun mannelijke tegenspelers. Ze hoeven niet sexy te zijn en gedragen zich juist een beetje aseksueel; gefocust en gedreven, zoals ik me dat vroeger had voorgesteld. Toch aarzel ik nog over de aankoop van een Sarah Lund-trui.

Ik ben uiteindelijk niet naar de politieschool gegaan, hoewel ik tot ver in mijn tienerjaren nog overtuigd was van deze beroepskeuze. Mijn opsporingstechnieken waren inmiddels flink verbeterd. Met gips maakte ik afdrukken van voetstappen in de tuin – geconfronteerd met dit bewijsmateriaal bekende mijn moeder dat ze inderdaad onkruid had staan wieden – en ik leerde het detectivehandboek dat ik voor mijn verjaardag had gekregen uit mijn hoofd. Toen ik klaar was voor de volgende stap stuurde ik talloze open sollicitaties naar detectivebureaus uit de Gouden Gids. Helaas zonder het gewenste resultaat.

Afgelopen weekeinde keken mijn vriend en ik de Zweeds-Deense serie Bron | Broen, beter bekend als The Bridge. Na de eerste aflevering was ik verslaafd aan Saga Norén, de Zweedse rechercheur en heldin van de serie. Ze is scherp, dapper, analytisch en onbedoeld heel grappig in haar sociale ongemakkelijkheid. Ik realiseerde me dat ze daarin wel wat lijkt op andere vrouwelijke detectives die de afgelopen jaren in series schitterden. Temperance “Bones” Brennan interpreteert elke metafoor letterlijk en Sarah Lund is in The Killing koud en heeft autistische trekjes. De Deense detective gaat volledig op in haar onderzoek, laat man en kind in de steek en eet haar avondeten direct uit een pan.

In The Bridge wordt nooit uitgesproken aan welke vorm van autisme Saga lijdt, maar er wordt gehint naar het syndroom van Asperger. Homeland is daarin explicieter. Carrie Mathison slikt lithium voor haar bipolaire stoornis en wordt in seizoen drie zelfs opgesloten in een inrichting. Misschien moet een goede detective wel een beetje “gek” zijn. Archetype Sherlock Holmes wordt tenslotte ook omschreven als een curieuze man en in de tv-serie heeft het personage van Benedikt Cumberbatch trekjes van Asperger.

stoere vrouwenSaga en Sherlock, twee briljante detectives met dezelfde stoornis. Maar in de series wordt daar totaal verschillend op gereageerd: Sherlock is een macho actieheld. Zijn autisme is zijn geheime wapen, en dus schikt iedereen zich naar zijn grillen. Hoofdschuddend loopt Watson achter hem aan. Benedict Cumberbatch werd door deze rol in een klap op de kaart gezet als autistisch sekssymbool, en begrijp me goed, dat is niet wat ik voor Sofia Helin zou willen, hoewel ze natuurlijk prachtig is. Haar personage Saga is ook zeer getalenteerd, en net als in Sherlock brengen de symptomen van haar autisme humor in de serie. Maar Saga is niet sexy, haar gedrag wordt regelmatig gecorrigeerd door haar baas Hans en collega Martin Rohde. Ze proberen haar te helpen door goed sociaal gedrag voor te kauwen en gaan voorbij aan het feit dat haar autisme haar juist zo’n waardevolle detective maakt.

Eigenlijk geldt dat voor alle vrouwelijke detectives die sociaal onaangepast gedrag vertonen. Het hoort niet, lijken de regisseurs te zeggen. Dit is niet hoe een vrouw moet zijn. Onbewust bevestigt Sofie Gråbøl dat in een interview met The Guardian. In het begin had ze moeite met het gesloten en afstandelijke personage dat ze speelt in The Killing, vertelt ze. Tot ze zich realiseerde dat de enige mensen die in haar omgeving op Lund lijken, mannen zijn. Dus speelde ze Sarah als man tot het personage vorm kreeg en ze dat kon loslaten.

Het was lang een zeldzaamheid, maar inmiddels werken er toch echt vrouwen bij de rijksrecherche. Nu die ontwikkeling ook in serieland is doorgedrongen, wordt het tijd om het archetype van de detective nog wat verder op te rekken, want die vrouwen hebben vast niet allemaal Asperger. En mocht dat wel zo zijn, laten we hun gedrag dan niet veroordelen maar onszelf gelukkig prijzen. Het maakt ze vast goede detectives. Ik wou dat ik er zelf een was. Dan had ik vanaf nu geen enkele sociale ongemakkelijkheid meer verbloemd. En als een klein autistisch meisje mij een brief zou schrijven, zou ik antwoorden dat ze haar droom moet najagen en nooit iets aan zichzelf hoeft te veranderen.

___________________________

maartje-90-facebookMaartje studeerde aan de Rietveldacademie en behaalde haar Master in Design aan het Sandberginstituut. Ze werkt als freelance schrijver en redacteur van het online tijdschrift hard//hoofd en geeft les aan de Gerrit Rietveld Academie en op ArtEZ (Arnhem). Haar dichtbundel Als je een meisje bent is recent verschenen bij uitgeverij De Harmonie.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Julia Buijs
    Julia Buijs

    Julia Buijs is theater- en filmschrijver en manusje van alles. Deze zomer studeert ze af aan de opleiding Writing For Performance aan de HKU, met het scenario voor een bemoedigende animatiefilm over een station waar het altijd regent en niemand een gezicht heeft. Met dit en haar toekomstig werk wil ze proberen de lezer stil te laten staan, adem te laten halen en zichzelf en anderen te omarmen. Haar teksten zijn fantasierijk, gelaagd, experimenteel en persoonlijk. Ze werkt door middel van sprokkelen, puzzelen en plakken en gelooft binnen vijf jaar een eigen genre gecreëerd te hebben. Verder zal je haar kunnen vinden als vleermuisveldwerker, regisseur, festivalprogrammeur, creatief producent, saunameester, kinderboekenschrijver en juist ook voorloper van de ‘Kinderlijke’ Verhalen voor Volwassenen.

  • Foto van Greet Kuipers
    Greet Kuipers

    Greet Kuipers (1962) is psychiater. Onder het pseudoniem Minke Douwesz publiceerde zij bij uitgeverij Van Oorschot twee romans, Strikt en Weg. Voor de laatste ontving zij de Opzij Literatuurprijs 2009 en de Anna Bijns Prijs 2012.

  • Foto van Sem van de Graaf
    Sem van de Graaf

    Sem van de Graaf (2002) schrijft absurde verhalen die uit de bocht vliegen en toch een sterke moraal communiceren. Zijn werk is komisch, vervreemdend en oprecht.Hij studeert af van Writing for Performance aan de HKU met het lange filmscenario ‘Een stoel, de dief en Elske’ en zijn onderzoek ‘Handen’. Verder schrijft hij toneel voor verschillende groepen, waaronder zijn eigen collectief ‘bröd’ waarmee hij met de gelijknamige voorstelling in Zaal 3 stond. Zijn VHS-korte films stonden op het Rotterdams Open Doek en het Gouds Filmfestival, waar hij de prijs won voor Beste Film Jong Talent.