MIJN VERSLAVINGEN

Eerst was het de geur van vers gemalen koffie.

Toen die van tabak in het vers geopende pakje shag.

Nu beweeg ik eenmaal daags het gietijzeren opvangbakje van de potloodslijpmolen, gevuld met vers potloodslijpsel, onder mijn neus heen en weer. Ogen dicht.

In de Oorshop

SAMEN OP WEG

“Hee, ben je dood of zo?”

(Amsterdam, voor het stoplicht, de ene weggebruiker tegen de andere, ongeduldig, het licht is net van rood op groen gesprongen)

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

FRIKADELVERKRACHTING

De drie jongens uit Augustinusga (Friesland) zijn nu toch vrijgesproken van een verkrachting met een bevroren frikadel, in 2006. “Hoewel volgens de raadsheren in het algemeen het anaal inbrengen van een bevroren frikadel een seksuele lading heeft, ontbreekt die strekking in dit geval”, aldus de advocaat van een van de verdachten. Ik heb het gisteravond ook even bij mezelf geprobeerd (onderzoeksjournalistiek) en ik kan inmiddels aan de overwegingen van de rechtsgeleerde toevoegen dat ook in dit geval, gisteravond dus, “die strekking” ontbrak en zich ook niet alsnog in enigerlei vorm aandiende. Voor een juiste waardering van het onderzoek moet ik erbij zeggen dat ik geen liefhebber van deze snack ben, ook niet oraal, ook niet in ontdooide toestand.

BELHAMER

Gijsbert van Es schreef een ingezonden brief op de opiniepagina van NRC Next van 7 december 2009. Het was een reactie op een ingezonden stuk van David ten Cate, dat weer een reactie was op een eerdere beschouwing van Van Es. Het ging over de kwestie of Multatuli nu een klokkenluider avant la lettre genoemd kon worden (het standpunt Van Es) of niet (Ten Cate). Zo begon Van Es:

“Multatuli was een belhamer, gooide de knuppel in het hoenderhok, en rechtvaardigheid was helemaal zijn ding. Allemaal beeldspraak. David ten Cate heeft er moeite mee. Hij maakt zich druk om de metafoor ‘Multatuli was een klokkenluider’. In zijn exegese is een ‘klokkenluider’ iemand die geheime informatie publiceert, maar wat Multatuli in 1860 ‘onthulde’ in Max Havelaar was toen allang bekend. En dus was hij geen klokkenluider. (…)”

Sinds ik het las speelt er in mijn hoofd een andere kwestie: was Multatuli een belhamer of niet? Ik had nog nooit van een belhamer gehoord. Van Dale kent het ook niet.

Het leek mij eerst een verschrijving van belhamel. Een hamel is een gesneden ram, en een bel-hamel is zo’n ram, maar dan met een bel om zijn nek. Hij wordt door de rest van de kudde gevolgd. Ik weet niet of dat is vanwege die bel, of vanwege zijn ramschap, of misschien wel vanwege zijn besnedenheid – of alle drie, dat kan ook.  Een belhamel is in de schapenwereld dus een voorganger, een aanvoerder van de troep. Buiten de schapenwereld wordt met een belhamel de leider van een groep oproerlingen aangeduid. En ook wel: een baldadige jongen, een deugniet. Het is niet zo vreemd om Multatuli een belhamel te noemen. Hij zorgde met zijn Max Havelaar voor veel ophef. Het boek was als het ware de bel van belhamel Multatuli – en hij kreeg er veel volgelingen mee.

Maar dat stond er niet. Er stond dat Multatuli een belhamer was. Een raar woord, maar bij nader inzien misschien niet eens zo raar. Je kan een klok luiden door aan het klokkentouw te gaan hangen. Maar je kan er ook met een metalen voorwerp op slaan. Dat zie je mechanische poppen op draaiorgels, of in kerktorens of hoog op gebouwen ook heel vaak doen. Die luiden niet zozeer een klok –  ze timmeren erop, met zoiets als een hamer. Ze hameren de bel. Je zou ze belhamers kunnen noemen.

Misschien was Multatuli in de Javaanse zaak dan niet de eerste klokkenluider, maar hij is in de geschiedenis wel de eerste belhamer.

VERTALEN

Op verloren momenten vertaal ik graag korte gedichten. Dit gedicht hieronder is van Don Paterson (Dundee, 1963), uit zijn bundel God’s Gift to Women (Londen, Faber and Faber, 1997).


GEDICHT

(over mijn reis naar een zenmeester in de bergen van Kyushu en hem daar niet vinden)


                                                                                                                                                               voor A.G.



















Klik voor de oorspronkelijke tekst.


MIDDAG

MIDDAG I

Waarom hangt er in elke Nederlandse winkel een klok? Dat is om er rond het middaguur op te kunnen kijken.

Het gaat zo: de middenstander ziet de klant binnenkomen, kijkt hem aan, kijkt op de klok, kijkt weer naar de klant, met een zweem van een glimlach om zijn lippen en een begin van een bevestigende knik en zegt dan, al naar gelang het tijdstip: “Goedemorgen” of “Goedemiddag”. Het kan ook omgekeerd. Dan neemt de binnentredende klant het initiatief. Er zijn ook ingewikkelder varianten waarbij een van de twee zichzelf verbetert of juist in samenspraak met de ander tot het gedeelde inzicht komt dat het toch nog morgen, of juist net middag is.

Er zit iets krampachtigs bij, en iets dwangmatigs – alsof het een eerste teken van aftakeling is als je nog denkt dat het ochtend is als de middag al is aangebroken. Het lijkt mij een typisch Nederlands verschijnsel, al heb ik geen bewijzen voor die veronderstelling. Als er een Handboek voor de Nederlandse Volkscultuur bestond, zou het erin terug te vinden moeten zijn, bij het hoofdstuk ‘Middenstandsgebruiken’. Ik weet nog niet goed wat de functie ervan is. Misschien is er geen functie – zoiets als een kuchje, voordat je iets gaat zeggen. Misschien is het alleen maar een symbolische handeling – een manier om een wederzijdse drempel van verlegenheid over te gaan. Het zijn maar een paar seconden, hooguit. Aarzeltijd, aftasttijd, passagetijd. Tijd waarin het ijs kan worden gebroken.


MIDDAG II

Ik ken het verschijnsel al lang, en ik weet dat het nog steeds bestaat, en ik doe er zelf ook wel eens aan, als ik mij wat opgelaten voel. Ik kan me niet herinneren er ooit iets over gelezen te hebben. Maar nu kwam ik het zomaar tegen, beschreven als een socio-cultureel fenomeen, in de roman Zoete mond van Thomas Rosenboom. Het gaat om de in zichzelf gekeerde, sociaal niet erg handige Rebert van Buyten die nog niet zo lang geleden in het dorp Angelen is komen wonen. De passage kan zo opgenomen worden in een inburgeringscursus, als praktijkvoorbeeld in het hoofdstuk ‘Gezellig winkelen: hoe doen we dat hier?’

“Na drie weken had hij nog met niemand gepraat, maar in de winkels begon men hem allengs te herkennen, daarna te groeten, en toen richtte de slager de vaste middenstandsgrap voor de eerste keer ook tot hem: ‘Goedemorgen…’- een snelle blik op de klok – ‘o nee: middag!’

Wie was hij om er niet om te lachen? Met moeite trok hij een glimlach, maar het was of zijn gezicht van droog leer was en het pijn deed om het te vouwen.

Toch deed hij het nu voortaan zelf ook, altijd als hij rond het middaguur een winkel binnen stapte en er geen andere klanten waren: dan groette hij zelf als eerste; dan begon hij met een langgerekt ‘Goede…’; dan zweeg hij om zijn horloge te raadplegen; dan maakte hij zijn groet af met een bevrijdend ‘-morgen!’ ofwel ‘-middag!’, al naar het voor twaalven was of erna, waarna er aan de andere kant van de toonbank een lach opklonk en hij even, uit alle macht, zijn gezicht vertrok.”


MIDDAG III

Het onderwerp heeft al langer mijn belangstelling. Dat komt natuurlijk ook door mijn achternaam. Met mijn achternaam erbij zijn er binnen het genre van het stijve grapje heel wat extra mogelijkheden. Soms moet ik rond het middaguur naar een bedrijf of instantie bellen. De telefonisten of telefonistes van bedrijven en instellingen zijn altijd erg gevoelig op het punt van de tijdsaanduiding. Dat hoort bij hun vak. Die gesprekjes gaan zo:

– [Middag heeft het nummer gedraaid en wacht nu tot er aan de andere kant opgenomen wordt]

– Goedemiddag – oh nee: het is nog morgen, zie ik! Goedemorgen! Bedankt voor het wachten. Dit is de dierendokterscentrale. Wat kan ik voor u doen?

– Ja, eh, goedemorgen, met Guus Middag.

– Ja, goedemiddag, meneer Middag. Oh nee, goedemorgen!

– Ja, eh, goedemorgen, dit is Guus Middag. Is de dierenarts er ook?

– Nee, meneer Middag. De dokter loopt nog visite vanmorgen. Eh, nee; ik bedoel: vanmiddag. Eh, nee: vanmorgen én vanmiddag, meneer Middag.

– Dank u wel. Goedemorgen.

– Goedemorgen, meneer Middag. Eh, nee: goedemiddag, meneer Morgen. Eh – omgekeerd!

Meer blogs

  • Afbeelding bij Normaalverdeling

    Normaalverdeling

    Een jaar of wat geleden keek ik de Zomergastenaflevering van Paul Verhoeven terug. Het gaat op zeker moment over schoonheid. Naast de schoonheid in films, komt ook wiskundige schoonheid aan bod. Verhoeven vertelt dat er eens, toen hij lang geleden in Leiden wiskunde studeerde, een docent tijdens een mondeling in tranen was uitgebarsten: de beste...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De oude leugen: Dulce et decorum est pro patria mori

    De oude leugen: Dulce et decorum est pro patria mori

    Een paar weken geleden ben ik begonnen gedichten uit mijn hoofd te leren. Een directe aanleiding was er niet, maar het leek me leuk om – wanneer de gelegenheid zich voordoet – een gedicht te kunnen declameren, zoals ik vroeger altijd wel wat kon pingelen als er ergens een piano stond (tegenwoordig ken ik helaas...
    Lees verder
  • Afbeelding bij DE MENS ALS BIOPIC 7 Govert Flinck vs Rembrandt

    DE MENS ALS BIOPIC 7 Govert Flinck vs Rembrandt

    De schilder Govert Teunisz Flinck is opgenomen in het Amsterdamse Pesthuis en zegt: ‘Mijn hele leven heb ik gewacht tot al mijn critici aan de pest, cholera, of tyfus gestorven zijn. Wachten tot iedereen verdwenen en vergeten is, behalve ik. Ja, ik heb rottige gedachten gehad, mijn hele leven. En nu? Eén ding hamert, hámert...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Alexander Baneman
    Alexander Baneman

    Alexander Baneman (Amsterdam, 1986) publiceerde in o.m. Tirade, De Revisor en De Parelduiker. In november verschijnt zijn debuutroman De schim van Raamswolde bij Van Oorschot.

  • Foto van Bibi Roos
    Bibi Roos

    Bibi Roos studeert in 2025 af van de opleiding Writing for Performance aan de HKU en is de eerste in de reeks Tiradeblogs van afstudeerders. Ze schreef een scriptie over schaamte en humor en maakt daarnaast als Funny Bergman de explosieve solo ‘Ik ben Funny’, waarmee ze deze zomer op de Parade staat. Ze maakt het liefst werk over Bijzonder Vreemde Personen en Dingen en is entertainer, winnaar en performer in vele opzichten.
    (portret: Lin Woldendorp)

  • Foto van Ida Blom
    Ida Blom

    Ida Blom schrijft proza en essays. Haar werk verscheen op papieren helden.