Chr. J. van Geel
Najaar
Droog werden de blaadjes,
van leer,
en langzaam ontmoedigd.
Zij leefden van wat meisjes mooi maakt in
de zon.
Wat doodt ze? wind? een hang naar licht?
De zee is een heldere blindeman,
een jaar in de winterwind,
een golf die zich doodzwemt.
Op een ochtend
Geel steen is het zand
en van de telbare helm
iedere spriet.
Alleen de zee staat als een schaap,
een witte pauw die graast.
Hondsroos
Elke boom is sierlijk, stam, twijg, tak.
Veren of een vogel werd geslacht,
de bloembladeren onder
het dichte overdadige blad.