Ada

IMG_6902Als we in het park zijn loop je met je handen op je rug langs de zittende groepjes en blijft steeds even staan tot de mensen je opmerken.

Ik kijk vanwaar ik zit en wacht op hun glimlach, die altijd komt. Altijd.

Je benen zijn gespierd, met stevige kuiten om in te bijten. Je kleren zijn binnen de kortste keren vies.

Als je boos bent mep je. Hard.

Je eet een ijsje door het aan je mond te zetten en te zuigen tot het op is, het hoorntje ook.

Je danst zo graag, draait rond en rond rond; omhelst je broer van achter als hij het niet verwacht, grijpt zijn lange dunne benen met je sterke armpjes en knijpt, knijpt, knijpt.

Ada.

Het gemak waarmee je je beweegt. Je vertrouwen in jezelf, in anderen, in alles.

Hoe heet het als je stikjaloers op iemand bent wie je alles in de wereld gunt.

Liefde, misschien.

Je ogen zijn groot en blauw en onverdeeld in wat ze uitzenden.

Toen je net geboren was schreef ik op je kaartje dat ik er wilde zijn als de dingen tegenvielen en wilde blijven om te zien hoe je weer heelt.

Ik was verliefd; je bent anders gebleken dan ik op mijn bevallings-high bedacht.

Jij gaat geweldig worden,

ik zal er alleen maar naast hoeven staan en te kijken, kijken,

kijken naar Ada.

_____________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

In de Oorshop

Ik heb een visotter gekend…

[…]

Bevrienden is niet iets
van overdaad maar
iets van
       pauze.

Het is de stilte die
de toon bepaalt. Ook
van het eskimo
       lied.

Judith Herzberg, ‘Opmaat’, uit: Zeepost

Veel gedichten nam ik hap snap tot me, vanuit een bloemlezing, tijdens het tandenpoetsen voor mijn poëziekast, of nalezend als ik er ergens over geschreven zag, grasduinend in bundels. Maar tegenwoordig lees ik graag verzameld werken van kaft tot kaft. (Dichter K.M. leest poëziescheurkalenders steeds in een middagje achter elkaar uit, vertelde hij me eens.) Dat heeft grote voordelen, in het oog springend natuurlijk de ontwikkeling van de dichter, jeugdfrivoliteit voor ingeklonken wijsheid, gelegenheidswerk netjes ertussendoor. Een autobiografie in gedichten, beter samengevat vind je een leven nooit.

Nu ben ik op blz. 523 van de Verzamelde gedichten van Ida Gerhardt beland, in een week of twee. Gerhardt kende ik voornamelijk van de paar bekende hoogtepunten. Het is een mooie ervaring nu zo’n compleet oeuvre weg te kauwen.

Het bondgenootschap

Wie zelf de wijde wateren is gewend
laat zwijgend de ander in zijn element.
Men groet elkaar met de ogen. In de Lekbocht
heb ik als kind een visotter gekend.

Na een bladzijde of vierhonderd meende ik – naast bewondering voor de ingeklonken betekeniskracht van deze poëzie en de rijke bijna Shakespeareaanse syntaxis – vooral een gebrek aan humor te ontwaren. Een lachebekje was ze niet, deze Ida. Maar ook daar ben ik niet meer zeker van. Hoewel ik niet denk dat bovenstaand gedicht per se grappig bedoeld is, sluit ik niet uit dat de schaterlach die het me gisteravond ontlokte helemaal niet tegen Ida’s wens zou zijn geweest. Je kunt een mens niet meer nabij komen dan door haar verzameld werk te lezen en deels te doorgronden. Ik vind haar een bijzonder mens . Ze heeft minder geweldige gedichten geschreven dan Vasalis, ze mist de raadselachtige diepte van Leopold, maar er staat nauwelijks een slecht gedicht in deze dikke bundel, en ze maakt de lezer vertrouwd met een aantal heel geweldige thema’s, dat van het leraarschap, de terugkerende mystiek van ‘de bron’, de ‘wel’, en een heel fraai heel ferme en bondig geformuleerde liefde voor haar M, haar vader, haar zus, de klassieken, Leopold, en vooral: de natuur en de seizoenen. Dat is geloof ik haar grote kracht. Niet gering! Je kunt, met andere woorden niet blijven citeren uit dit werk, je kunt het wel steeds blijven lezen.

De dageraad

Ik zag een kalfje bij de moeder drinken,
een stille handeling die hier nog mag.
Zij stonden in de aanbrekende dag
half slapend in dit drinken te verzinken,
wazig in nevelen, nog haast verborgen.
Over het witte gras heen kwam de morgen.
Bevreesd waadde ik weg van wat ik zag.

Een fantastisch verwoorde ervaring, die ook veel over Gerhardt zegt. Ik leef nog ruim 200 blz door met Gerhardt, dan stap ik over op Herzberg. De laatste twee strofen van het eerste gedicht uit Zeepost hierboven tonen al iets volstrekt anders…

Met Gerhardt lezen zit je diep in de 20ste eeuw, toch dringt weinig straatrumoer door, wel veel geschiedenis:

wie oud is geworden in dèze eeuw
draagt in zijn denken vele eeuwen mee.

 

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Het mooiste verhaal

Het ziet ernaar uit dat we gaan verhuizen. B en ik vonden een huis dat nog dichter bij haar geboorteplek staat dan we waar we nu al wonen, en zijn begonnen aan het opruimen en schoonmaken van ons appartement.

Afgelopen zondag trok ik het luik naar de berging open en stapte aan de kant om een tent, een luchtbed en een doos cd’s te ontwijken. Ik deed het licht aan en klom met een hand boven mijn hoofd het gammele trapje op.

‘Jeezes,’ zei ik, en keek om me heen als een schichtige pionier over van indianen vergeven bergen.

‘Zó erg?’ zei B onder me, een kromme plumeau in haar hand.

‘Erger.’

Ik gaf haar wat dozen aan en ontdekte dat die dingen vier rijen dik stonden. We haalden alles naar beneden en maakten hoopjes: weg, kringloop en houden. De stapel houden werd al snel te groot en moest nog eens nagelopen worden. Toen het klaar was verplaatsten we ons naar de boekenkasten.

‘Dat gaat nooit lukken,’ zei B, die me al jaren aan banden probeert te leggen waar het om de voorraad literatuur gaat.

Manisch als ik de laatste dagen ben, dacht ik van wel. Ik besloot alleen die boeken te houden die me op zo’n manier geraakt hadden dat ik het bij het zien ervan herleefde, dat verhaal, die tijd van mijn leven; hoe het licht toen was.

Met elk boek dat ik liet gaan voelde ik me vrijer, lichter. Alsof ik alleen die verhalen nog mee zou dragen die er echt toe deden.

‘Minder en beter,’ zei ik tegen B terwijl ik Nicole Krauss tot de kringloop veroordeelde.

Toen we door haar schriften en mappen met aantekeningen gingen hakte ook B dikke knopen door, en in de avond waren we doodmoe en zo’n driehonderd kilo kwijt. We hadden onze wereld iets verkleind, en zo misschien ook scherpgesteld op dat ene verhaal, het mooiste van allemaal –  vergeef me, ik luister naar Jacques Brel terwijl ik dit tik –

het verhaal van B en mij.

_____________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Iskander

Ik mis Wim Brands. We deelden (onder andere) een liefde voor het werk van Jacques Gans. Een enigszins onbekende auteur ontdekken die meteen een van je lievelingsschrijvers wordt, en dat te weten na het lezen van slechts één pagina, is een van de gelukkigmakendste dingen in het leven. Ik las de eerste pagina van Gans’ roman Liefde en goudvissen in boekhandel Het Ivoren Aapje in Brussel. Dat was in 2006. Ik wist meteen dat hij een van mijn lievelingsschrijvers zou worden. Ik heb het vaak met Wim over Gans gehad.

Vandaag, 22 april 2018, ontdekte ik het werk van Fazil Iskander (1929–2016), een Abchazische schrijver wiens toon en humor doen denken aan Gogol, en ook wel een beetje aan Gans. Na het lezen van de eerste pagina van Sterrenbeeld Geitegems (in 1980 verschenen bij Van Oorschot) wist ik dat ik al het vertaalde werk van Iskander wil lezen. Al googelend kwam ik een stukje tegen van Wim in het Leidsch Dagblad van 21 september 1989, nu bijna dertig jaar geleden, waarin hij schrijft over zijn ontdekking van het werk van Fazil Iskander.

Vuitton-tank, Chinese kunst in Brabant

Op de grond ligt een tank van leer, die, indien opgevuld, volgestouwd een tank op ware grote zou zijn. Alle details zijn aanwezig, en alles gemaakt van hoogwaardig gelooid Italiaans leer, van het soort waar Louis Vuitton zijn tassen van maakt, of Versace.

Kunstenaar He Xiangyu beweert dat het niet zoveel met het Tiananmen incident in 1989 te maken heeft. 1989 staat de meeste mensen in het Westen het best voor ogen vanwege het iconisch beeld van een man die met twee boodschappentassen een tank tracht tegen te houden. Wanneer je nu een tank maakt van het materiaal waarvan je tassen maakt kun je dat op een aantal manieren interpreteren. Een tas is zinloos en heeft zijn functie verloren wanneer hij volledig leeg is, of hij wacht op een moment dat zijn leven als tas weer echt gaat beginnen: als hij volgestopt en gebruikt wordt. Een tank als lege tas wacht. Op het moment tot het weer gaat beginnen, is in die zin dreigender dan zo maar een tas. Iemand hoeft maar te besluiten dat de tas-tank weer nodig is, misschien iemand met de grillen van een rijke elite. De Vuitton en Versace associatie is niet door mij bedacht, maar door de kunstenaar medegedeeld.

Door een tank tot tas te maken, maak je hem ook kleiner. Het is nu de boodschappentas tegen een elite-tas. Tas tegen tas, dat is gelijkwaardiger. Zo machteloos als de boodschappentas de dappere Chinees in 1989 leek te maken, zo machteloos is deze slappe Vuitton-tank eigenlijk ook. Dit idee stelt eigenlijk de boodschappentassen en de tank gelijk. Het probleem van een repressief bewind is dus een probleem van onderdrukker en onderdrukten gelijkelijk.

youyu_ni_forest-2--2_w800_004011In het Noord-Brabants Museum is een tentoonstelling van moderne Chinese kunst uit de verzameling van de Zwitserse zakenman/diplomaat Uli Sigg. Het is een hele mooie tentoonstelling waar maatschappijkritiek, plezier in vernieuwing en verwijzing naar traditie samengaan. China heeft niet alleen een millennialange kunst- en nijverheidstraditie, het heeft op Westerse kunst bovendien voor dat het zichzelf kan oprekken door naar de Ander, het Westen te verwijzen. Westerse kunst verwijst zelden naar iets anders dan zichzelf, het is in die zin soms te zien als geïmplodeerd. Chinese kunst refereert wel heel vaak naar de rest van de wereld  en is daarom voor Westerse ogen ook heel goed te waarderen. Daarbij kent het een plezierige balans tussen traditie en vernieuwing.

Een schitterend voorbeeld is het uit gedroogde kalfshuid – van het type dat honden krijgen om op te knauwen, geen tentoonstelling voor veganisten realiseer ik me nu – Potalapaleis in Lhasa, Tibet. Het ding zweeft, is prachtig, is kunst en aanklacht in een. Probeer je voor te stellen hoe een streng vegetarische gevluchte Tibetaans boeddhistische monnik naar dit werk kijkt.  Een ander voorbeeld is dat van twee heel grote schilderijen van bossen van Ni Youyu, Forest I en Forest II. Een Westers bos, met stammen, strak in het gelid, de bomen dragen jaartallen die de levens van grote Westerse filosofen aanduiden. De andere is een Aziatisch bos, grilliger, met uitbottende takken, levender eigenlijk naar het lijkt (of naar mijn smaak). Dit is de directste verwijzing naar botsende of vergelijkbare werelden. En je voelt je opeens door deze weergave ook gevangen in het monumentale karakter van de Westerse kunst en ideeëngeschiedenis.

Zo bevrijdt deze kunst de Westerse kijker. Nu de gemiddelde Chinees nog.

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

De Klantenservice voor Alles

Nadat de ik mijn belastingaangifte had ingevuld en mijn zus had geholpen met die van haar was ik blij dat het dit jaar wederom niet nodig was geweest de belastingtelefoon te bellen. Het schijnt ten burele van de fiscus nogal een jodenkerk te zijn, al heb ik daar zelf geen ervaring mee. Uit tweede hand hoor ik over kastje-naar-de-muuradviezen en medewerkers die de cursus creatief boekhouden ternauwernood hebben afgerond. Als goedgeïnformeerde consument-burger heb ik dergelijke diensten zelf maar zelden nodig.

Die avond wilde ik met de trein gaan, maar het ticket dat ik online had besteld werkte niet. Eenmaal toch thuisgekomen kon ik, ondanks het late uur, op zo’n vijf verschillende manieren met NS in contact treden. Ik dacht: exorbitante wachttijden, incompetente callcentermedewerkers, Radar, Kassa, de Consumentenbond en het geschil uitvechten bij het Europese Hof voor de Rechten van de Consument. Maar met één telefoontje was mijn probleem opgelost. De tijden van de klantenserviceterreur, die bij veel bedrijven en instellingen ooit heerste, is gelukkig voorbij.

Ik moest denken aan een plan dat ik eens had.

Iemand vertelde mij dat een lantaarnpaal in de straat het niet meer deed. Diegene had gebeld naar het nummer dat op de paal stond aangegeven om door te geven dat daar-en-daar die-en-die paal – maar aan de andere kant van de lijn werd gezegd: ‘Daar kunnen wij niets aan doen, wij zijn er alleen maar om de telefoon op te nemen. U moet hiervoor de gemeente bellen.’ Daarop onstond een vervreemdend gesprek over telefoonnummers en werkverschaffing, waar geen van beide partijen helemaal uitkwam.

Wat zou het mooi zijn om één telefoonnummer voor alles te hebben, bedacht ik. De Klantenservice voor Alles! Ik zag me al zitten achter een groot bureau met een rijtje telefoons (van die ouwe draaischijftoestellen met lampjes) om bellers van advies te voorzien. Let wel, dit was in de tijd dat echte service vaak achterwege bleef. Het zou dus best een dienst kunnen zijn die geen dienst bewees en er alleen maar met de pet naar gooide. U bent klant? U voelt zich niet gehoord? De internetprovider dreigt u van het net te gooien omdat u niet met een onbereikbare telefoonmedewerker heeft gesproken? U bent geen klant, u bent een klant in de kou! Bel de Klantenservice voor Alles, wij bieden een luisterend oor. (Kleine lettertjes: maar ook niet meer dan dat.) Als sommige dienstverlening toch al werd uitbesteed, kon dit onderdeel ook wel collectief worden uitbesteed. Aan mijn 0900-nummer.

Het plan was een staaltje marktdenken (aanbod schept vraag) van heb ik jou daar. Er was weliswaar een gat om in te duiken, maar toen ik de KvK belde met een vraag over het verdienmodel werd ik in de eindeloze wacht gezet.

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Hans van Pinxteren
    Hans van Pinxteren

    Hans van Pinxteren is dichter en vertaler

  • Foto van Machiel Jansen
    Machiel Jansen

    Machiel Jansen blogt voor Tirade incidenteel over zaken die ‘Big Data’ raken. Hij leidt het Scalable Data Analytics-team bij SURFsara Amsterdam. Machiel is gepromoveerd op Knowledge Engineering en heeft in 2007 bij verschillende bedrijven en universiteiten aan SURFsara gewerkt.

  • Foto van Jack de Boer
    Jack de Boer

    Jack de Boer (1966) is leerkracht in het speciaal basisonderwijs. Zijn meer dan vijfentwintig jaar aan onderwijservaring heeft hij opgedaan in Amsterdam en Franeker, en vormt een belangrijke bron voor zijn schrijverschap.

    Zijn fraaie, essayistische  De gelukkigste klas toont wat het betekent basischoolkinderen door een jaar heen te begeleiden, op weg naar een betere toekomst.