Hendrickjes onderjurk


Op een rommelmarkt kocht ik een lakstempel, zo’n ding waarmee je als je vanuit je aangemeerde VOC-schip brieven schrijft, de enveloppen kunt verzegelen. Ik kocht ‘m eigenlijk vooral omdat ik leed aan koopdrang – ik moet érgens mijn innerlijke leegte mee opvullen – maar eenmaal in mijn bezit deed die stempel + bijbehorende lakstaaf (maak me gek met je…) toch iets met me.

Zo overviel me haarscherp de herinnering aan een zeer specifiek gevoel waar in het Nederlands voor zover ik weet geen woord voor is (ik vestig mijn hoop op de Duitsers of de Japanners in dezen), namelijk de o-god-ik-moet-al-drie-maanden-mijn-(pen)vriend-terugschrijven-sensatie; een zweterige mengeling van schaamte, zelfhaat, paniek, zelfmedelijden en actiebereidheid, maar nooit in de buurt van briefpapier, adresboek en pen, zodat deze Postschmerz (ik doe het zelf wel even) je voortaan met steeds regelmatiger intervallen overvalt. Schrijf je eindelijk je brief, vergeet je twee weken postzegels te kopen, tussendoor heb je je verre vriend al lang gebeld, of gezien, of de vriendschap is officieel verwaterd verklaard en dat komt verdomme allemaal door jou, enzovoorts, enzovoorts. Nogal een retro-emotie, wat mij betreft, toen e-mail in zwang kwam ben ik vrijwel onmiddellijk gestopt met het schrijven van brieven omdat ik gewoon te beroerd bleek om het op papier te kunnen.

Desalniettemin werd bovenstaande herinnering direct gevolgd door de behoefte aan, jawel, het schrijven van een brief. Maar aan wie? En vooral: met welke inhoud?

(Vanmiddag met ’t rijtuig van Joncker naar Den Haag gegaan. Miesje heeft bij Saartje haar kous gescheurd aan de lollepot, dus ik zal Hendrickje vragen die te stoppen. In de hoop dat deze brief je tijdig bereikt verblijf ik, Rosalinde van Ryswyck.)

 Het feit dat een brief er langer over doet dan ik om aan te komen bij mijn goede vrienden hield me tegen, en bovendien is het schrijven van brieven net zoiets als het bijhouden van een dagboek, de ervaring leert, het lukt niet. Dat ik het wel voor elkaar krijg teksten voor algemener publiek te schrijven kan verklaard worden door bijvoorbeeld een ziekelijke drang naar erkenning, of door het feit dat in een brief naar één persoon wellicht dieper ingegaan zou moeten worden op individuele emoties en het persoonlijk leven; dingen die al lang weer veranderd zijn als zo’n vel papier de ontvanger heeft bereikt, of die überhaupt te gênant zijn om te delen, behalve met hulp van een goede maaltijd en wijn.

(Post Scriptum: Ik heb zeer wonderlijk over Hendrickjes onderjurk gedroomd en voel sindsdien het bloedt naar mijn wangen stijgen wanneer zij me passedert, wellicht dat een aderlating me goed zou doen, wat denk jij, liefste?)

 Dus, dacht ik, we – ik werd er helemaal meervoud van – doen het helemaal anders! Voortaan schrijf ik de Tiradeblogs niet meer hier, maar op papier, en verdomd, ik heb gelijk een slogan. En dan stuur ik iedereen die mij een postzegel toezendt (u moet iets overhebben voor mijn bewijsdrang) handgeschreven blogs en wie klaagt over mijn handschrift is af. Voor de mensen die deze blogs niet om door te komen vinden zou ik ook best een serie brieven over de olifant van mijn bovenburen kunnen opstellen, waar men dan zelf eventuele psychoanalytische conclusies uit zou mogen trekken.

Totaal in mijn nopjes met dit schier onuitvoerbare (Postschmerz!) plan pakte ik aan de keukentafel gezeten de lakstempel uit. Lekker zwaar is –ie, met een zinnenprikkelende vorm en twee glanzende, kaarsrechte lakstaven erbij. Verliefd draaide ik het goudkleurige stempelvlak omhoog, waar ik een gestileerd dier verwachtte, of een jugendstillerige bloem, of het portret van een dame uit vervlogen tijden, iets dat heus aan mijn persoon of naam te verbinden zou zijn.

Maar het was een letter. De ‘M’. Van ‘Mooi niet’, denk ik zo.

(of van Mirade, maar zie de uitgeverij zo ver te krijgen…)

roos-van-rijswijk-foto-irwan-droog-kleinRoos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

 

 

 

Foto van Roos van Rijswijk
Roos van Rijswijk

Roos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

In de Oorshop

Hallo wereld

Hij ziet het beste als hij zijn lenzen uit doet. Als de scherpte eraf is, maakt het overduidelijke plaats voor het mogelijke. De kerstverlichting gespannen boven winkelstraten opeens gigantische springtouwen, het grauwe trottoir het strand van een vulkaaneiland, de scherpe lijnen in zijn moeders gezicht zacht en aaibaar. ‘Hallo wereld!’ riep hij vroeger als hij hier stond, ‘Hallo auto’s, hallo mensen!’ Dan beeldde hij zich in dat in iedere auto die onder hem door schoot iemand zat die hallo terugriep. Tientallen, honderden keren groette hij snel achter elkaar, als een lopende-band-begroeter, en wanneer zijn vader hem wegtrok was hij altijd bang dat er toch nog één automobilist hallo zei. Die viel dan onbegroet van de band – daar voelde hij zich nog dagen schuldig over.

Hij is onderweg naar het familiediner. Allemaal mensen die met de jaren enkel scherper zijn geworden, hun contouren uit steen gehouwen – als water zoeken anderen zich een weg om hen heen. Niet bij hem. Bij hem gaan ze door hem heen. Kijken naar een punt achter zijn hoofd, schampen zijn schouder in het voorbijgaan. Je moet piketpalen slaan, zegt zijn vader altijd, je stempel drukken op de wereld. Maar het is andersom. De wereld stanst zich steeds dieper in jou. De littekens op je lijf talrijker, het teer in je longen onuitwisbaar, gewoontes onverbiddelijk; iedere nieuwe dag een beetje meer gekleurd door de voorgaande.

Ze zitten nu ongeveer aan het voorgerecht, evalueren het afgelopen jaar, bespreken hun plannen voor het komende. Zijn vader en broer zitten de hele avond met de armen over elkaar, zijn moeder spint garen tussen keuken en eetkamer en na vier wijn begint oma over de oorlog. Hetzelfde als vorige keer, maar met nieuwe kleren. Opeens weet hij het: hij blijft hier staan. Hij groet de auto’s die voorbij rijden en wacht wat de avond brengt. Met zijn lenzen uit is alles mogelijk.

roxane-van-iperenRoxane van Iperen is jurist en schrijver. Afgelopen jaar was ze gastcorrespondent Brazilië voor De Correspondent en verscheen haar debuutroman Schuim der Aarde (Lebowski). http://depleitschrijver.blogspot.nl

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Verhuizen

img_2816Gisterenochtend wachtte ik bij het Westerdok op een pont naar de NDSM-werf.

Het was koud als in de winters van mijn jeugd. Alle gevoel trok zich uit mijn handen en tenen terug en mijn ogen traanden onophoudelijk. Toen de pont de steiger raakte kwam de zon op, alsof het één het ander veroorzaakte: een oud en roestig mechanisme dat zich onder het IJ bevond.

Ik liep met de fiets aan de hand naar de boeg en trok mijn telefoon uit mijn zak om nog een keer naar de route te kijken. Het ding leek niet meer te werken; ik drukte op alle knopjes, maar het scherm bleef zwart.

‘Komt door de kou,’ zei een Noorderling op een scooter naast me. Noorderlingen herken je aan hun scooters, hun kleding en zilveren sieraden. Noem het racial profiling, maar probeer mijn gelijk niet te ontkennen.

Vanaf de andere oever fietste ik in een zo recht mogelijke lijn naar het Noorden. Door mijn gebrek aan Google maps moest ik meerdere Noorderlingen de weg vragen, en ik kon telkens optekenen dat ze behulpzaam en vriendelijk waren. Slechts een minuut of drie te laat kwam ik bij het kanaal waar ik een woonark zou bekijken. B en ik zijn aftastend op zoek naar een ander huis, en omdat we allebei nogal romantisch zijn denken we aan wonen op het water.

Doel op deze ochtend was een van de mooiste arken die nu te koop staan te bekijken om er daarna zeker van te zijn dat Noord niets voor ons is. Het wilde niet zo lukken. De ark was schitterend, met twee hele verdiepingen boven de waterspiegel, een droge kelder eronder en een flinke tuin aan wal. Er lag een stalen schuitje naast en er was directe doorvaart naar open water.

Na rond te zijn geleid door de vriendelijke makelaar had ik grote moeite nog redenen te bedenken waarom we het niet zouden doen. Pas op weg terug (slechts 8 minuten fietsen naar de pont, die in slechts 5 minuten naar het Westerdok vaart!) werd ik me bewust van één groot en doorslaggevend nadeel.

Nadim is zo blij op zijn school in Westerpark. Hij heeft er vrienden die juichen als ze hem aan zien komen, en over wie hij uren kan vertellen als ik hem ‘s middags ophaal. Omdat ik ook vaak met ze hang zijn ze een beetje mijn vrienden aan het worden. Zelf ben ik als kind een aantal keer verhuisd en ik vond het verschrikkelijk.

Ik dacht nog eens aan de ark en schudde mijn hoofd. Bij thuiskomst mikte ik de kleurige brochure van de makelaar tussen de kranten op tafel en bracht B – die achtergebleven was met onze dochter van drie weken – verslag uit.

Vanochtend was Nadim als eerste wakker. Toen ik met een arm vol kleren voor hem in de keuken kwam zat hij in zijn blote kont de brochure te lezen.

‘Wat is dit, papa?’ zei hij. ‘Van wie is dit huis?’

Ik keek over zijn schouder mee; zuchtte bij het zien van de opkomende zon boven al dat water. Fuck die kutmakelaars en hun gelamineerde dromen.

‘Misschien gaan we verhuizen. Ik ben naar een boot wezen kijken.’

Nadim bladerde wat heen en weer. ‘Ik vind dit wel een prachtig indrukwekkend boothuis. En wat is dat kleine scheepje ernaast?’

Dit soort dingen zegt mijn zoon dus echt. Hij is net vijf.

‘Hoort erbij,’ zei ik. ‘Via het kanaal kun je op open water komen. Vandaar vaar je de wijde wereld in. Het was een mooi huis, maar we doen het niet. Je zou van je school af moeten.’

Hij haalde zijn schouders op. Bladerde weer naar de foto van het uitzicht.

‘Ik wil wél naar een andere school.’

‘En je vrienden dan? Je juf?’

‘Maar het lijkt me zo gezellig als we met zijn allen de wijde wereld in kunnen op dat bootje…’

God help me, dacht ik. Nog een romanticus erbij.

__________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verscheen zijn nieuwe en sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Ouders

Ik weet niet hoe vaak ik godverdomme zeg. De Bond tegen vloeken is tegen. Vloeken is het misbruiken van de naam van God of van Jezus, staat er op hun website. Je zou het een omgekeerd gebed kunnen noemen. Bij mij valt het wel mee. Ik vloek niet om grootse dingen. Alleen als het vlees aanbrandt of als ik aan vroeger denk, de Noorse broederschap waartoe mijn ouders zich bekeerden en waar mijn vader werd bevorderd tot ‘profeet’ – een roeping die hij een leven lang heeft uitgezeten.

Naast alles wat mijn vader me ooit leerde aan schijn en heiligheid, leerde hij me ook konijnen slachten, geiten melken en met een buks schieten. Ik denk soms aan die man, hoe hij na het melken een geitenuier controleerde. Met duim en wijsvinger stripte hij de spenen voor de laatste melk die ik er met mijn kinderhand niet meer uitkreeg.
Door zijn toedoen werd ik een meisje dat zonder angst het mes zette in een konijnenbuik. En door mijn toedoen – ik schreef een boek over de Noorse broederschap – werd hij een man die in het bijzijn van medegelovigen niet meer met zijn dochter gezien wilde worden.

Ik misbruik de naam van God als ik aan mijn vader denk, het feit dat hij net zomin een profeet was als ik koningin Maxima. Ik spreek een omgekeerd gebed uit omdat religie zonder pardon het mes in ons gezin zette. De Bond tegen vloeken is tegen. Maar ik heb de genen van mijn moeder, een eigenwijze vrouw die in de negentig is geworden.
De laatste jaren bleef ik uit haar buurt, uit hun buurt, de profeet en zijn echtgenote. Misschien ben ik de appel die niet ver van de boom valt, godverdomme, en een gewaarschuwd mens telt voor twee.

afbeeldingEllen Heijmerikx (1963) won met haar roman Blinde wereld de Academica Debutantenprijs 2010, waarover de jury o.a. schreef: ‘Beklemmend en glashelder proza. Alle pathetiek zorgvuldig vermijdend. Dit boek ademt noodzaak.’ Eerder won zij de eerste Duizend Woorden Prijs voor het beste korte verhaal. Wij dansen niet ishaar tweede roman en in 2015 kwam haar derde roman En nooit was iets gelogen uit.

 

Democratie aan de lijzijde – hoe lang nog?

Onder de doden zijn er enkelen aan wie ik vaak moet denken. August Willemsen is er een. Waarom weet ik eigenlijk niet goed, uit bewondering denk ik. J.L. Heldring is een ander. Met een praktischer uitgangspunt. Vrijwel altijd: Hoe zou Heldring hierover geschreven hebben? Deze fascinerende geest krijgt overigens een biografie: Hugo Arlman werkt daaraan. Het boek verschijnt bij ons.

Maar: Trump… Wat zou Heldring daarvan gedacht hebben? Ik waag me daar niet aan hoor, want het prachtige van Heldring was nu juist dat hij er iets van dacht wat je zelf niet had kunnen bedenken. Daaraan was hij naar mijn smaak ook de veel gemiste Hofland wel de baas, want ik had op zeker moment het idee wel min of meer te kunnen voorspellen wat Hofland ergens van vond. Of Bas Heijne. Van Bas Heijne heb ik de truc afgekeken ergens ongeveer het negatiefste van te veronderstellen, het minst hoopvolle en dan zit je meestal redelijk in de buurt. Ik lees hem overigens nog altijd graag. Vrolijke jongens onder elkaar.

In de herfststorm van berichtgeving na Trump zijn mij drie dingen als waar en helder bijgebleven. Populisten beweren niet alleen namens het volk te spreken, een opvallender kenmerk is dat ze beweren dat anderen dat niet doen. Dat wordt kracht bijgezet door demonisering. Populisten zou niet te verwijten zijn dat ze een stem van de meerderheid representeren, maar dat ze niet voor de minderheid wensen te zorgen. Een goede manier je tegen populisten te weer te stellen is krachtig en overtuigend betogen dat je ook namens het volk spreekt. Dat gebeurt te weinig.

Van verschillende zijden zijn me recentelijk brieven gestuurd of artikelen die aangeven dat deze of gene dit alles al voorzien had. En dat wat er gebeurd is lijkt op iets anders. Plato heeft het al voorspeld, het einde van de democratie. J. de Kadt had het allemaal ook al gezien. In de dertiger jaren was er iets dergelijks aan de hand. Nee zegt een ander weer: de communisten zijn er nu niet bij en alleen daarom al is de zaak onvergelijkbaar.

J.L Hedring zou ongetwijfeld uit zijn archiefkast een minder bekende Amerikaanse politicus uit de naoorlogse jaren hebben geciteerd, en een stukje De Tocqueville.

Uit De Tocqueville citeren kan ik nog steeds niet. Wel kan ik in aansluiting op het stukje hierboven van Roos van Rijswijk iets over de wind citeren, die het gras beroert. Omdat dit beeld van Thomas Hardy in Ver weg van het stadsgewoel (vertaling Marcel Otten) vreemd genoeg niet alleen uit kan beelden hoe de geschiedenis de mensheid beroert, maar ook de droefenis ervan.

‘Het dunne gras dat min of meer de heuvel bedekte, werd door de wind aangeraakt met windstoten van verschillende sterkte en bijna verschillende aard – de ene wreef grof over de halmen, een ander harkte er priemend doorheen en weer een andere borstelde ze als een zachte bezem. Men bleef instinctief staan om te horen hoe de bomen rechts en links weeklaagden, of in de regelmatige antifonen van een kerkkoor zongen, hoe heggen en heesters aan de lijzijde vervolgens de toon oppakten en deze tot de tederste snik liet dalen, en hoe de gehaaste windvlaag vervolgens naar het zuiden dook om nooit meer gehoord te worden.’

——————–

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade. Raadt van harte aan: J.L. Heldring Dezer dagen en Onze eeuw. J.L. Heldring en André Spoor in gesprek.

Is momenteel (niet slecht qualitate qua) zeer enthousiast over: Gilles van der Loo Het jasje van Luis Martín, Joseph Mitchell McSorley’s wonderbaarlijke Saloon (vertaling Dirk-Jan Arensman) en Marijke Schermer Noodweer.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Waar mijn boek over gaat

img_2792Sinds de presentatie van Het jasje van Luis Martín krijg ik bijna elke dag een berichtje van een lezer. In de meeste gevallen zijn het mensen die Gijs en mij gekend hebben.

De berichten zijn enthousiast van toon op een manier die me blijft verbazen. Bij het lezen ervan is meteen duidelijk dat het hier niet gaat om iemand die me een lol wil doen, maar om iemand die iets van het hart moet.

Het meest raakte me het bericht van een horecacollega die nu in het buitenland woont, en met wie Gijs noch ik ooit lang heeft samengewerkt. Ze schreef dat ze de liefde lastig vindt, en in mijn verhaal haar eigen lastigheid herkent; dat ze dat fijn vindt, maar ook een beetje gek.

Haar woorden bleven me nog dagen bij. Ze volgden me in de donkerte van de ochtend als ik Nadim naar school bracht, en hingen rond in mijn hoofd terwijl ik met onze nieuwe dochter op schoot naar de schijnbaar eindeloze regen staarde.

Een recensent van een onlineplatform schreef een ongunstige recensie over mijn boek. Het deed me minder dan ik van mezelf gewend ben. Zijn hoofdbezwaar was dat de figuur van Gijs ongrijpbaar blijft. Dat je na 220 bladzijden nog steeds niet weet wat er in hem omging. Door die recensie besefte ik wat de kern van mijn boek is en daar ben ik dankbaar voor.

Ik keek in de ogen van mijn dochter. Ada is nu twee weken oud, haar oogjes kunnen nog niet scherpstellen op de dingen. Visuele stimuli worden nog niet geordend in haar hoofd; echt contact maken is onmogelijk omdat ze me niet ziet.

Het jasje van Luis Martín stelt de vraag of het mogelijk is van iemand te houden die onkenbaar blijft.

Het antwoord is ja.

__________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. Op 23 oktober van dit jaar verscheen zijn nieuwe en sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Tim Veeter
    Tim Veeter

    Tim Veeter

    Tim Veeter (1991) is acteur en schrijver. Hij studeerde af als Theaterwetenschapper aan de UvA en genoot diverse acteeropleidingen. In zijn schrijfwerk speelt hij met taal en legt de nadruk op het perspectief en de ontwikkeling van de personages. Zijn verhalen zijn vaak licht absurdistisch, maar toch herkenbaar. Tim is woonachtig in Amsterdam.

  • Foto van Michaël Van Remoortere
    Michaël Van Remoortere

    Michaël Van Remoortere (1991) is schrijver. Hij publiceert essays, verhalen en gedichten in een aanzienlijk aantal tijdschriften. Daarnaast maakt hij ook theaterperformances en installaties. Momenteel werkt hij aan de gedichtenbundel mythomaniën en de roman Autodafe.

  • Foto van Aska Hayakawa
    Aska Hayakawa

    Aska Hayakawa groeide op als third-culture kid in Leiden. Haar verhalen gaan over eenzaamheid in het kapitalisme en de hedendaagse zoektocht naar geluk. Deze zomer studeert ze af van de studie Writing for Performance aan de HKU met het avondvullend toneelstuk Pièce de Résistance! en een scriptieonderzoek naar werkbare kwetsbaarheid. Eerder schreef ze theaterteksten voor Cecilia Moisio Company, Club Guy & Roni, Maas Theater en Dans en Bosfest. Haar kortverhalen werden gepubliceerd bij DIG, De Gids, Tirade Blog en De Revisor. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman bij Uitgeverij Pluim.

    (portret: Lin Woldendorp)