Bedankt, Branko Van, welkom, Mathijs Gomperts

Foto: Rosa van Ederen

afbeelding6Afgelopen maand blogde Branko Van op zondag voor Tirade, waarvoor we hem hartelijk willen bedanken.

Tegelijkertijd verwelkomen we een nieuwe zondagblogger: Mathijs Gomperts.

Mathijs Gomperts (1988) debuteerde in januari met zijn dichtbundel Zes. Onlangs werd bekend gemaakt dat de bundel genomineerd is voor de C. Buddingh’-prijs. Gomperts is filosoof en worstelaar. Op 7 april is hij ook te bewonderen tijdens de feestelijke Tirade-avond in de OBA!

In de Oorshop

Durf eens iets

Lachu!

‘Mensen willen alleen nog maar wat al bekend is, ’ wapperde onlangs een geslaagd theaterregisseuse mijn voorstel vriendelijk weg. Hoewel ik meestal wegzak halverwege een zin die begint met ‘Mensen willen…’ meende ik toch  dat ze een punt had. Een musical naar een boek, een toneelstuk naar een film, de televisie-non-persoon die een boek schrijft, althans daar een contract voor tekent. Uitgevers die stoer presteren met wat al bekend was.

Is dat nou waar? Wil men alleen maar herkauwen? Is de mens de culturele koe geworden? Herkauwen we grazend voor de tv, met glazige ogen in het theater het stuk naar de film, naar het boek?  En wat zegt dat dan over ons? Zijn we murw geslagen door teveel aanbod? Kiezen we voor veilig bekend omdat de keuze te groot is? Omdat de wereld onoverzichtelijk en gevaarlijk is? ‘Wil ik een bestseller uitgeven?, joeg ik mijzelf maar even schrik aan om niet in zelfvoldane borstklopperij te belanden? Ja, schoorvoette ik terug. Dat wil ik wel. Ik wil dus net als iedereen wel leveren aan de massamens, maar er niet een zijn.

Nee, ik vlei me liever met de gedachte dat ik een boek lees waarvan er maar 430 zijn gedrukt in 1986. En waarom is dat dan? Om mijn uniciteit te accentueren? Zitten dan niet in Nederland 17 miljoen mensen hun uniciteit voortdurend te accentueren? Sterker nog, is die geaccentueerde uniciteit — liefst op tv — niet de bron van het kwaad van de zompige uniformiteit?

Een wereld waarin iedereen uitzonderlijk wil zijn, en dat uit door naar dezelfde dingen toe te gaan, dezelfde dingen te zien. Hoe kan dat? We kijken dus eigenlijk graag naar wie het gelukt is zich te onderscheiden. En dat dat gelukt is, willen we bevestigd zien door veel mensen die dat vinden. En dus is talent soms tot armoede geboren.

‘And Folly (Doctor-like) controlling skill…’

Daar aanbeland haal ik graag een sonnet van Shakespeare aan (in vertaling van Peter Verstegen):

66

Moe van dit al roep ’k om de rust des doods:
Talent zie ik tot armoede geboren,
En pover niets opgetuigd als iets groots,
En ’t puurst geloof jammerlijk afgezworen,
En gulden ereambten zwaar misbruikt,
En maagdelijke eer rauw geschoffeerd,
En kracht door kreupele overmacht gefnuikt,
En wat volmaakt is smadelijk onteerd,
En kunst door hogerhand monddood gemaakt,
En zotheid die verstand pedant bepraat,
En simpele trouw als simpelheid gewraakt,
En goed als knecht van oppermachtig kwaad:
Moe van dit al ging ik het liefste heen,
Maar als ik sterf, laat ik mijn lief alleen.

 

Lekker meemekkeren met de meester! (Bezoek ook vooral het Shakespeare sonnettenfestival in Felix op 23 april.) Maar dit zoekende trof ik ook een ander sonnet aan, minder aansprekend mopperend, maar misschien in dezen juister:

59

Als er niets nieuws is, al wat is op aard
Reeds eerder was, hoe wordt dan ’t brein misleid
Dat, zwoegend op iets nieuws, een miskraam baart:
Na nieuwe dracht een kind uit vroeger tijd!
O als historie achteruit kon zien,
Tot in vijfhonderd zonsreizen gerekend,
Zag ik jouw beeld in een oud boek misschien,
Toen denken pas in schrift werd opgetekend.
Dan wist ik wat de oude wereld zei
Over wat ons zo wonderlijk bekoort,
En of zij beter schreven dan wel wij,
of brengt een kringloop steeds hetzelfde voort?
Vaststaat dat het vernuft van vroeger jaren
De lof zong van wie jou niet evenaren.

Er zijn vermoedelijk veel mensen die kiezen voor iets nieuws, (Shakespeare (1564-1616), om deze argumentatie kracht bij te zetten!) Want kijk, dat is een mooie omdraaiing van de kwestie: ‘Vaststaat dat het vernuft van vroeger jaren / De lof zong van wie jou niet evenaren.’

Dat is de hoogmis van het nu! Het bewijs van de kracht van contemporaine kunst. Van het nieuwe en niet het bekende. (Wel wat jammer dat het in een sonnet van eeuwen her gevonden moest worden.)

Ik bedoel maar, je hoeft toch alleen maar naar de poster van Intouchable met Huub Stapel en Cyriel Guds te kijken om zéker te weten dat die opvoering  niet alleen lichtjaren minder leuk is dan de film, maar ook om te vermoeden dat deze twee auteurs het geweldig zouden kunnen doen in een moderne toneelbewerking van iets dat heel goed is maar minder toffe verkoopcijfers als bewijs opvoert. Kortom waarvan minder  mensen bewezen hebben dat het goed is. Makers en producenten van kunst maken toch vanouds die gedurfde keuze? En niet de makkelijke keuze? Wat is hun kwaliteit dan? Hoe knap ben je als theaterproducent als je bedenkt dat een filmhit een goed idee is? Als je alleen maar geld wilt verdienen en niets te zeggen hebt, kun je toch ook verpakkingsmaterialen gaan verkopen?

Maar dan moeten wij wel naar iets onbekends durven toegaan. En soms je neus stoten. Want zonder een avontuurlijk publiek dat zoek naar iets wat precies haar raakt lukt het niet. Leve de niet gegarandeerd succesvolle poging!

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Dag, Tirade

IMG_0346Nummer 462, dat in de komende weken van de persen rolt, is het laatste waaraan ik heb meegewerkt. In de afgelopen drie jaar was ik met veel plezier betrokken bij ons tijdschrift, maar het werd me te druk op te veel fronten, en Tirade is niet iets wat je er even bij doet. Daarvoor is elk nummer te belangrijk.

Ik ga de redactie missen, en wens Wytske, Roos en Marko succes en plezier in de komende jaren. Als blogger blijf ik aan. De meeste woensdagen zal er op deze plek iets van me te lezen zijn.

 

 

 

______________________________________________________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Brussel, zeg ik

Op de eerste dag dat ik naar meneer en mevrouw B. ga, worden er aanslagen gepleegd in Brussel. Er vallen doden op een vliegveld en bij een metrostation, het zijn terroristen, of strijders, gekken hoe dan ook. Het is dichtbij, Brussel. Na de eerste doffe schrik opent een vreemde angst zich in mijn borst – een onbekende angst, die in verte lijkt op wat ik voelde toen ze ons op de basisschool leerden over de oorlog, die zo bekend was van foto’s en verhalen dat het leek of hij ieder moment zomaar weer opgepakt kon worden.

Het is een samengestelde angst, Ankara, Parijs, Brussel, niet alleen daar maar overal. Het is een angst met kleine tandjes, die zich naar morbide gedachten vreet in mijn anders zorgeloze kop; ik zie Schiphol, lijn 53, Amsterdam Centraal, daar liggen mijn vrienden onder het puin, mijn ouders, mijn lief. Ik zie hoe de wereld, die al lang veranderd was of misschien altijd al rotte, nu ook onder mijn voeten bloedrood kleurt en ik zie hoe ik mijn handen op mijn oren houd als onze leiders met het schuim op hun lippen grenzen sluiten, slechteriken aanwijzen. Ik ben iemand die de handen op de oren houdt, lispelt die angst door dat akelige gebitje heen.

Als ik naar meneer en mevrouw B. loop ziet alles er echter en terloopser uit. In de flats die ik passeer wonen heel veel mensen. Iemand laat zijn hondjes uit, ze kijken nieuwsgierig naar me en ik mag ze aaien, dat zo enthousiast zijn komt volgens hun baas door het ras. Iemand kan zomaar zijn hondjes uitlaten, bedoel ik. Mensen vouwen hun was op in hun appartementen.

Het is mijn taak om te praten met meneer en mevrouw B., ze leren Nederlands maar spreken ook Engels, waardoor waar ze ook komen, mensen opgelucht op het Engels overstappen. Ik weet niet waar ik over moet gaan praten, we kennen elkaar niet. Zij zijn vluchtelingen, dat is wat ik weet en dat is het verhaal dat ik van ze gemaakt heb. Met ieder ander zou ik nog voor het begroeten over Brussel praten, nu weet ik niet hoe gevoelig het ligt. Ik maak me zorgen, tijdens mijn wandeling, het ongemak maakt mijn benen zwaar.

Als ik aankom, veegt meneer B. het trappenhuis aan en mevrouw B. zit naar het nieuws te kijken, Brussel.
‘Brussel,’ zeg ik.
‘Hier,’ zegt mevrouw B. in het Engels, ‘zijn wij voor gevlucht.’

We kijken even naar de beelden. Dan praten we. Over boodschappen doen, schoenen kopen, het verschil tussen een doos en een bakje, een van de zoons van meneer en mevrouw B., die op zijn zestiende alleen naar Nederland kwam, waarom je in het Nederlands het woord ‘aan’ zo vaak gebruikt, dat de familie B. over de hele wereld verspreid is, over waarom je als je elektronica koopt altijd het, niet de, bonnetje moet bewaren. Om ons heen wonen andere mensen, ze zijn niet thuis omdat ze werken of ze liggen te pitten of kijken tv, iemand zet z’n afval buiten. Na ongeveer twee uur keer ik huiswaarts, ik neem een omweg, er wordt aan de weg gewerkt omdat men goddank in principe aanneemt dat alles steeds beter kan.

Roos van RijswAAEAAQAAAAAAAASkAAAAJDViMDhlMWE4LTdmMWMtNGE4MC05ZDU2LTQ4NzNkMDU2MTM2Ngijk (1985) is redacteur van Tirade, publiceerde verhalen in diverse literaire tijdschriften en is één van initiatiefnemers van de J.M.A. Biesheuvelprijs. Ze is columnist bij Advalvas. Recentelijk verscheen haar debuutroman, Onheilig (Querido).

Foto van Roos van Rijswijk
Roos van Rijswijk

Roos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

Hetzelfde dezelfde

Wat te doen als je jezelf wilt laten kennen?

Je zou je verhalen mee kunnen nemen naar een gezicht met grove poriën. In iedere kroeg zit wel zo’n man. Soms houdt hij zijn jas aan, zodat je hem nog makkelijker kan herkennen. Vertel hem dat je bang bent van de dood. Of iets anders waar hij niets mee kan. Je verstaat geen moer van wat-ie zegt, maar hij neemt de moeite om op de goede momenten te reageren. Of op zijn minst geluid te maken. Je zou een mes mee kunnen nemen; een snijplank en een uitje om na afloop te versnipperen. Het is al heel wat, los van alles is het toch al heel wat, om op hetzelfde moment, dezelfde waterige ogen te krijgen. Als je lang kijkt, doet de man je denken aan iemand die je beter wilt leren kennen.

Je zou de in de kroeg proefgedraaide verhalen in je jaszak verzamelen als felgekleurde snoeppapiertjes. Zo kan je ze in elk gesprek per ongeluk laten vallen. Voor je vrienden. Precies terloops genoeg om te laten liggen of verder op in te gaan. Herhaal het trucje in de kroeg, herhaal het trucje met je jaszak, tot je iemand bent waar een ander het over zou kunnen hebben. Dat je voor vrienden bestaat ook als je zelf afwezig bent.

Herhaal het trucje tot ten slotte iemand, iets van de man die jij zo graag wilt leren kennen, in jou herkent. Zijn inhammen, een uitdrukking, zijn warrige gedachten. Tenslotte dan toch. Onwillekeurig.

 

(Typografie door Sander Kuypers)

___________________________________


afbeelding6
Branko Van (1985) is dichter en aankomend kinder- en jeugdpsychiater. Hij werkt momenteel aan het afronden van zijn proefschrift over inter-individuele verschillen in de neurobiologie van ADHD. Gedichten verschenen eerder in o.a. Krakatau, Meander, Tirade en Hollands Maandblad. Lees meer van Branko op: https://vanbranko.wordpress.com

 

 

Boek en kast

Het uitpakken na mijn verhuizing is nog maar nauwelijks begonnen of er dient zich een vraagstuk aan van levensbelang. De kastruimte. Je kan wel alle dozen, kratten en tassen leegkieperen, maar dan..? Zoals een boekenliefhebber betaamt heb ik een ruime collectie boekenkasten, die net als de boekencollectie zelf steeds blijft groeien. Sommige kasten had ik al, andere komen me op onduidelijke wijze aanwaaien. Daardoor ben ik nu eigenaar van een zwarte, een witte, een groene en twee grijze Billy’s (exclusief een knalrode verstekeling en die van berkenfineer.)

De Billy-boekenkast van Ikea is een ‘eikpunt’: zodra die verdwijnt zullen de dingen veranderen. Al was het maar omdat daarmee een pijler van het diep-Zweedse socialistische Ikeagedachtegoed teloor zou gaan. Op een verkapte manier biedt deze enorme heilstaatwinkel voor velen een uitkomst in de vorm van eenvoudig in elkaar te zetten en goedkope meubels. Denk je eens in hoe de wereld ervoor zou staan wanneer zoiets er niet meer was. ‘Rampen komen,’ zou mijn vader zeggen.

Voor mijzelf is het vooral een geruststelling dat de Billy eigenlijk nooit verandert en dat er dus altijd eentje bij kan. Dit is vooral te danken aan het werk van de onlangs overleden* ontwerper Gillis Lundgren. Hij bedacht in 1979 de eerste Billy – vernoemd naar de pr-jongen van Ikea – en zijn ontwerp is sindsdien praktisch ongewijzigd. Lundgren is ook een van de grondleggers van de platte dozen en zelfmontage, oftewel de genius achter het hele Ikeaconcept. Van zijn hand zijn onder meer klassiekers als de Ögla-stoel en Frosta-kruk.

Terug naar de kast. Er zijn wereldwijd tientallen miljoenen Billy’s verkocht, want die kast is bereikbaar voor iedereen, zeg maar de Bijbel onder het consumentenmeubilair. Als al die mensen er ook allemaal boeken in hebben staan dan maakt dat Lundgren tot ‘de grootste cultuurdrager sinds Erasmus’, om met Gerard Reve te spreken. Ik heb inmiddels de witte Billy al opgetuigd. Nu de boeken nog.

 

* Net als de uitvinder van de muurplug.
 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds twee jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Jan Lodewijckx
    Jan Lodewijckx

    Jan Lodewijckx (1990) had het wel even gehad op kantoor. Hij kocht een zware fiets en een kleine tent en zegde zijn werk op en zijn appartement.

  • Foto van Kees Snoek
    Kees Snoek

    Kees Snoek (1952) doceerde Nederlandse taal en letterkunde aan universiteiten in Michigan, Indonesië, Nieuw-Zeeland en Frankrijk (Straatsburg en Parijs). Hij publiceerde onder meer de biografie van E. du Perron (2005) en vertaalde poëzie van Sitor Situmorang en Rendra. In augustus verscheen bij Van Oorschot Wissel op de toekomst, zijn keuze uit de brieven van Sjahrir (de eerste premier van Indonesië) aan zijn Hollandse geliefde.

     

  • Foto van Dünya Calikci
    Dünya Calikci

    Dünya Calikci (28) is een echte Amsterdammer en schrijver pur sang. Als student aan de opleiding Writing for Performance aan de HKU schrijft ze rauw, eerlijk en realistisch – altijd dicht op de huid. Haar werk draait om echte mensen en hun verhalen, zonder opsmuk of filter. Dünya zoekt de kwetsbaarheid op en vangt het alledaagse in woorden die blijven hangen.