Big is better – Uitgeverijen en het unilever-misverstand

Wat moet de lezer van Le Clezio, of Joke van Leeuwen, of Patrick Modiano, of Esther Gerritsen nu vinden van de overname van De Geus door Singel uitgevers? Je bent geneigd te denken: bijna niets. Maar is dat zo?

Overnames zijn in eerste instantie bedoeld om kostenbesparend te werken, of dat lukt is een tweede, maar de intentie is er wel. Misschien zijn ze ook bedoeld omdat sommige mensen de woorden kwaliteit en kwantiteit nog altijd moeilijk uit elkaar weten te houden. Wanneer twee hagelslagfabrieken samengaan ontslaan ze een administrateur en een chemicus. Het gevolg is dat de rekeningen voortaan op het zelfde postpapier komen en de suiker van twee aanleveranciers voortaan van 1 leverancier is. Daarmee gaan de verschillende soorten hagelslag een heel klein beetje meer op elkaar lijken: ze zijn gemaakt met dezelfde suiker.

Bij een uitgeverij werkt het ook zo. De boeken die uit Breda kwamen, werden door mensen gemaakt die daar werkten, aan dat fonds. Mensen met hun eigen kennis en inzicht, ideeën en fascinaties. Sommige van deze mensen gaan er nu niet langer meer aan werken, dan wordt een element van het maken van dat boek overgenomen door iemand van Singel Uitgevers. Eén soort suiker. Laten we dit het Unilever misverstand noemen. Veel dingen maken en heel hard roepen dat elk product uniek is.

In wezen is concernuitgeven geen kapitaalvernietiging, maar noodzakelijkerwijs de vernietiging van eigenheid. En literatuur en eigenheid gaan heel goed samen. Een aangekochte uitgeverij verwordt tot een imprint (een naam voor een afdeling boeken, binnen een uitgeverij). En natuurlijk zullen de verkopende en de aankopende partij dit in alle toonaarden ontkennen, maar de lezer laat zich niet in de luren leggen, als in hetzelfde gebouw door met name de zelfde mensen iets gemaakt wordt, verschillen de boeken van twee imprintuitgeverijen alleen van elkaar door de auteur en de vertaler. De administratie, de uitgevers met hun ideeën, de specifieke vormgeving, de papiersoort, de nadruk van de redactie, de precisie van de correctie, de drukker, de originaliteit van het promotieplan: allemaal hetzelfde. Boeken maken is mensenwerk: veel boeken maken met dezelfde mensen: eenheidsworst.

Wat je dus koopt wanneer je een uitgeverij koopt is een berg contracten, en een hoeveelheid auteurs van wie je hoopt dat ze de nieuwe situatie aantrekkelijk vinden.

De Geus en Singel Uitgeverijen, zijn beide mooie bedrijven die door deze overname een heel klein beetje minder mooi worden. Het is echt fascinerend om te zien hoe in de berichtgeving op het woord synergie na – omdat dat echt niet meer kan – alles uit de kast wordt gehaald om dit eenvoudige feit te verbloemen: de uniciteit verwatert hoe dan ook.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

Voorlezen

De laatste fase voor ik een manuscript inlever is de voorleesfase. We zitten er nu middenin. Elke avond waarop B. en ik samen vrij zijn, lees ik haar voor uit de dikke stapel A4-tjes op mijn bureau.

Het handige aan B. is dat ze een heldere vorm van aandacht heeft en de drijfveren van personages snel begrijpt; als zij vage gebieden in mijn verhaal signaleert dan weet ik zeker dat er een probleem is met hoe ik een en ander op heb geschreven.

Ook los van haar opmerkingen en de potmeters van haar wenkbrauwen in mijn ooghoek verbaast de effectiviteit van voorlezen me: hoe duidelijk het voelbaar maakt welke passages van een verhaal werken en welke niet. Meestal hoef ik niet eens naar B. te kijken om te weten wanneer ik haar volle aandacht heb.

Kennelijk verandert mijn waarneming van mijn werk als ik weet dat er iemand meeluistert; versterkt de angst het lijntje met de luisteraar kwijt te raken mijn gevoeligheid voor de tekst. Wanneer het een bijzonder goed werkende passage is voel ik het ook: dan zit ik er sterker in dan zonder luisteraar.

Een bijzonder gegeven, dat me in de verleiding brengt er metafysisch op los te fantaseren.

______________________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind.

 

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Laf addertje

Maarten Biesheuvel werd, waar hij ook ging in het Lloyd Hotel, omringd door oprechte bewonderaars. Het was bijzonder om te zien. Iedereen wilde hem de hand schudden omdat hij het was. Zijn vrouw zat meestal naast hem, of ze wandelde mee. Vorig jaar, toen we voor het eerst de prijs uitreikten die naar hem vernoemd is, durfde ik niet zo goed met ze te praten. Wat moesten die mensen met mij. Pas toen ze vertrokken gaf ik ze een ongemakkelijke afscheidshand waarna ik even onder een tafel wat haren uit mijn hoofd trok van gêne die ik niet helemaal kon plaatsen. Iemand die mij aan mezelf uit wilde leggen zei een keer, toen ik ongeveer eenzelfde emotie doormaakte na een lezing van een door mij bewonderde auteur die ik niet aan durfde te spreken: jij voelt je te goed voor een krabbel in je boek. Dat terwijl ik in stilte moed probeerde te verzamelen om, zonder in puberaal gegiechel te vervallen of per ongeluk die vrouw te omhelzen, een hand(tekening) te vragen.

Dit jaar stond ik opeens naast hem, buiten. We rookten, hij een sigaar. Van verheugde bewondering wilde ik als water door het rooster waar we op stonden wegsijpelen, maar dat ging niet, dus zo nu en dan zeiden we maar iets. Ik moest hard praten. Of ik het niet koud had. Of hij het niet koud had. Ik maakte een mislukt grapje, hij een leuke opmerking, waarna ik weer een mislukt grapje maakte. Zelfs niet een heel klein deel van mij slaagde erin door dat rooster te verdwijnen.

Weer binnen liet een vriend het boek zien waar de grote schrijver zijn handtekening in had gezet. Yes, zei ik, wat goed, en ik dacht misschien is dit het moment waarop ik er óók een kan vragen maar voor ik het wist en ondanks mezelf krulde ik ineens om de poot van een statafel heen, als een laf addertje. In de verte vertrok de grootmeester. Proost, mompelde ik, desondanks gelukkig, en hief het glas.

AAEAAQAAAAAAAASkAAAAJDViMDhlMWE4LTdmMWMtNGE4MC05ZDU2LTQ4NzNkMDU2MTM2Ng

 

 

Roos van Rijswijk (1985) is redacteur van Tirade, publiceerde verhalen in diverse literaire tijdschriften en is één van initiatiefnemers van de J.M.A. Biesheuvelprijs. Ze is columnist bij Advalvas. Recentelijk verscheen haar debuutroman, Onheilig (Querido).

Foto van Roos van Rijswijk
Roos van Rijswijk

Roos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

Zomer – in de zomer zit je in het vuur

Je vliegt in de fik. Dat blijft bestaan. Je schrikt eerst nog maar schreeuwt niet, tot je langzaam beseft: Ik sta in de fik, nog steeds, ik sta nog steeds in de fik. Dit is niet normaal meer. Iedereen zegt dat je sterk bent en helpt dus niet. Wat je dan moet doen: schreeuw – dit is geen metafoor, doe het.

Misschien kan je niet meer naar buiten.

Iemand haalt je op die je vaag nog ergens van herkent. Ze duwt je aan je ellebogen omhoog en neemt je mee naar de markt om paprika’s te kopen, alsof dat normaal is, alsof dat gewoon maar kan. Paprika’s. Jullie maken samen een ovenschotel met kip, ze heeft niets door, ze geeft je gewoon nog een mes.
Je wilt meteen weer weg. Je belt iemand anders en gaat naar hem toe, tenminste, dat zeg je hardop tegen hem in de telefoon en zij hoort dat en stokt haar snijbewegingen. Ze weet niet of ze je tegen moet houden of niet, jij weet het ook niet en dan sta je daar rechtop tegenover elkaar in haar woonkamer en jullie kijken allebei naar de grond, naar de plaid die ze daar liet vallen toen daarnet de deurbel ging. Dan haalt hij, iemand anders, je weer op. En dan zit je in zijn huis. Dan lig je daar in zijn bed.

Wat je moet doen is dingen ruiken, dat moet je gaan doen. Ruiken. Je zult daar erg goed in zijn. Ga bijvoorbeeld hardlopen langs het Eemskanaal, al krijg je je poten niet ver genoeg van de grond; je zult de vissen ruiken onder het wateroppervlak en de regen in de lucht, je ruikt de benzine in de auto’s zitten die geparkeerd staan in de vinexwijk.
Bovendien ruik je het niet alleen extra goed, maar is het ook handig als het regent, voor het huilen. Dat is ook een tip: ga vaak in de regen rennen, voor het huilen, maar eigenlijk is dat ook weer voornamelijk melodramatische bullshit, want je huilt toch niet.
Ik bedoel: laten we eerlijk zijn. Denk na. Het leven is geen film, dus dweep niet met verdriet dat er niet is. Iedereen houdt dáár rekening mee, iedereen zal dat verwachten – dat je zult huilen zoals mensen films doen, maar volkomen normaal is het dat dit waarschijnlijk eerst niet gebeurt. Je voelt angst en dus ruik je alles, als een dier.

Maak daar dan gewoon gebruik van.
Luister nou naar me, luister nou.

Pas op met alles achterlaten en dan alleen zijn. Pas op met gaan slapen op de vloer bij een vriendin die er overdag niet is. Of: wees een meesterlijke acteur.

Wat je niet moet doen: dwepen met je dode en met zelfmoord, dwepen met in de fik staan, voelen voelen, voelen, moeten boete doen.

Schuldgevoel is heel normaal bij rouw na zelfmoord zullen ook mensen zeggen die geen psycholoog zijn. De echte psychiater zal zeggen dat je niet gek bent. Misschien ben je dan teleurgesteld. Denk dan aan Biesheuvel en de man die steeds aan het typen is en hoe Biesheuvel toen ook teleurgesteld was. Denk aan hoe hij op een gegeven moment toch toegeeft dat hij niet Jezus is. Dat is lief, toch? Denk dus net als Biesheuvel: dat is ook wel zo, eigenlijk. Dat is ook wel zo, eigenlijk, denk dat gewoon maar – je mag best teleurgesteld zijn dat je eigenlijk niet dood wil.
En de dode maakte dezelfde grapjes hè. Hij vond het toch wat curieus dat hij dan de hele wereld zou moeten redden en dus was hij waarschijnlijk toch Jezus niet, haha. Ergens klopte dat toch niet. Lief was dat. En hij nam een tweede gevulde koek.

Ik zag toen ik in het vuur zat een zwaan aan de kant van de weg zitten op de grond, langs het fietspad waar scooters keihard langsrazen, zo dichtbij dat ze hem makkelijk konden raken. Achter hem zat een andere grote zwaan en drie kleine grijze pluizige zwaantjes, ze zaten allemaal op de grond in het gras veel te gevaarlijk dichtbij en de kleintjes sliepen. En ik dacht ook aan Biesheuvel en het verhaal van de zwaan, maar hij moest om zijn zwaan huilen en ik niet, al komt dat ook doordat zijn zwaan in het verhaal wordt doodgereden en deze vooralsnog niet doodgereden was. Misschien gaan de dingen toch anders in het echt?

Er zal je aan alle kanten worden verwittigd dat het gevoel krankzinnig te worden volkomen normaal is.

Kortom: je bent nu echt in de hel, maak dus soep. Het enige dat in de zomer anders is dan alle andere dingen is soep maken. Doe het middenin de nacht, maak pannen- en pannen vol soep, zet je koelkast er mee vol, die is er groot genoeg voor. Ruik de soep, roer hem en ruik eraan.

 

picture062Sonja Schulte is kunsthistoricus. Ze presenteert Glasnost, een radioprogramma over kunst en wetenschap, recenseert beeldende kunst voor cultureel magazine 8WEEKLY en redigeert het Handboek voor een Optimistisch leven – de boekbundeling van literair magazine De Optimist, die deze zomer zal verschijnen. Ze schrijft essays voor De Gids en De Optimist en stukjes op sonjaschulte.com.

Een stukje jou

Een van de opdrachten van de vertaalwedstrijd Nederland vertaalt is dit jaar de songtekst ‘Clandestino’ van Manu Chao. Ik vroeg me af: welke songs zijn er eigenlijk zoal in het Nederlands vertaald? Best een aantal, zo blijkt uit het rijtje dat ik voor de vuist weg kan noemen. The Beatles, Bob Dylan, Joni Mitchell, Leonard Cohen – deels dan wel integraal. Het gaat voornamelijk om een oudere generatie singer-songwriters met wereldfaam. En literair zou ik de laatste drie wel durven noemen (van The Beatles zou ik het simpelweg niet weten).

Goede teksten zijn schaars in de popmuziek. Wellicht komt Bowie in de buurt (zelfde generatie); wie weet breng in dat alleen maar ter berde omdat hij net dood is. Of anders het ironische oeuvre van Talking Heads?

Boven aan mijn lijstje zou Rufus Wainwright staan. Hij is zeker niet in de eerste de beste literator gestikt en gebruikt zo’n beetje alles van Shakespeare tot Tsjechov. Die laatste duikt met toenaam op in het nummer ‘A Bit of You’, dat zo begint: ‘A bit of you the only drug I must abuse, / A bit of you is the only substance I cannot refuse.’

Klinkt decadent-romantisch, maar Wainwright geeft daar een droefkomische wending aan. Zoals Flo dat dagelijks deed in Het Parool, van die orde (maar helaas verdwijnt die strip dus die krant mag nu ook weg). Een stukje jou is natuurlijk hartstikke mooi, maar, zegt Wainwright: ‘In fact there is just one other problem / You live up in Harlem.’

Kijk, dat schept mogelijkheden voor de vertaler. Laat je het New Yorkse Harlem staan dan wordt het misschien onduidelijk. Vervangen door het Hollandse Haarlem is geen optie, want hoewel ik het weleens een ‘truttendorp’ heb horen noemen, is Haarlem tegenwoordig toch echt overkomelijk (vanuit Amsterdam gezien). De Bijlmer daarentegen… ‘Jíj woont in de Bijlmer.’

Precies dit punt leent hij van Tsjechov. Verderop, in een soort tweede refrein, citeert Wainwright: ‘Still outside of Moscow’, wat vrij letterlijk voorkomt in een toneelstuk zoals ‘Drie zusters’. In het Nederlands denk ik dan aan iets als ‘met je poten in de modder’ en ‘nog steeds in Drente’.

Geen gemakkelijke klus maar wel smullen voor de liefhebber. Zo ook de laatste regels van het lied:

Guess I won’t be waiting several hours
Before nightfall for that A train,
just the hiss of the dumes band play

Denk niet dat ik blijf wachten, nog zo veel uren,
Voor de nacht valt, op die metro,
slechts gesis van [ja, van wat precies? daar breekt men zich op verschillende fora ook het hoofd over… of…]

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds twee jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Nederland vertaalt

Edna St. Vincent Millay

Wat het wijze besluit van de jury van de prijs Nederland vertaalt ook moge zijn, voor mij was het een goede aanzet tot wat nu ineens een lichte verslaving is: poëzie vertalen. De wedstrijd sloot begin januari. Vijf gedichten kon je vertalen, alles in de slip stream van de Martinus Nijhoff Vertaalprijs, die in 2016 wordt uitgereikt aan Babet Mossel.

Omdat Babet Mossel voor uitgeverij Van Oorschot nu Arthur Miller’s Focus vertaalt, spreek ik haar weleens, en dat is altijd leerzaam en een genoegen. Zo vindt zij dat vertalers zich niet op de voorgrond stellen moeten. En ze vindt dat de kans heel klein is dat onder de inzendingen voor de publiekswedstrijd een groot vertaler te ontdekken valt. Ik moet eerlijk bekennen dat dat me over de streep hielp: Dat Zullen We Nog Wel Eens Zien is een heel belangrijk katalysator voor handelen bij bij.

Maar, ze had weer gelijk. Wat is vertalen moeilijk! Tot nader orde denk ik dus geen vertaler te zijn: wel heeft het me dit opgeleverd: ik ben een beter poëzielezer geworden, want je kunt bijna nooit zo goed een gedicht lezen als wanneer je het vertalen moet.

Het Duitse gedicht vond ik het moeilijkst, dat durf ik dus niet eens te tonen. Frans en Spaans waren uitdagend maar niet goed genoeg.  Deze gaat nog (en wat een goed gedicht!) Over de vertaling meld ik dus maar geheel terecht bescheiden dat ik niet hoger kom dan dit.

Overigens is mijn ambitie niet geluwd: Met Marko van der Wal waag ik mij nu aan een reeks Philip Larkin gedichten. Allebei een ander gedicht vertalen en dan elkaars vertaling becommentariëren. Omdat ik ze in elk geval heel goed lees op deze manier.

Nu met de billen bloot: (leve tweetalige edities!)

 

Love is Not All (Sonnet XXX)

Edna St. Vincent Millay, 1892 – 1950

Love is not all: it is not meat nor drink
Nor slumber nor a roof against the rain;
Nor yet a floating spar to men that sink
And rise and sink and rise and sink again;
Love can not fill the thickened lung with breath,
Nor clean the blood, nor set the fractured bone;
Yet many a man is making friends with death
Even as I speak, for lack of love alone.
It well may be that in a difficult hour,
Pinned down by pain and moaning for release,
Or nagged by want past resolution’s power,
I might be driven to sell your love for peace,
Or trade the memory of this night for food.
It well may be. I do not think I would.

Liefde is niet alles

Liefde is niet alles, het is geen vlees of drinken
Noch slaap, noch een dak tegen slecht weer
Noch ook een drijfhout voor mannen die verdrinken,
Ten ondergaan en boven komen, keer op keer.
Liefde vult de ontstoken long toch niet met lucht
Zuivert het bloed niet, zet geen gebroken bot
Dat toch menig mens onder een doodswens zucht
Nu ik dit zeg zelfs, is door liefdestekort.
Het kan zo zijn dat, bij een hard gelag
Kreunend om verlossing, terneer gedrukt door pijn
Of getergd door nood, voorbij wat kracht vermag,
Dat ik -voor vrede- jouw liefde gedwongen te koop aanbied,
of voor eten moet ruilen de herinnering aan deze nacht.
Het zou kunnen. Maar ik denk toch van niet.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Koen Dobbelaer
    Koen Dobbelaer

    Koen Dobbelaer (2000) is schrijver, scenarist en voormalig kindacteur. Deze zomer studeert hij af van de studie Writing for Performance aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht met het filmscenario Een Film Over Familie, een absurdistisch drama over de drang naar maakbaarheid. Dit najaar verschijnt de door hem geschreven film De Laatste Dag in het Leven van Walterus.

  • Foto van Michaël Van Remoortere
    Michaël Van Remoortere

    Michaël Van Remoortere (1991) is schrijver. Hij publiceert essays, verhalen en gedichten in een aanzienlijk aantal tijdschriften. Daarnaast maakt hij ook theaterperformances en installaties. Momenteel werkt hij aan de gedichtenbundel mythomaniën en de roman Autodafe.

  • Foto van Aska Hayakawa
    Aska Hayakawa

    Aska Hayakawa groeide op als third-culture kid in Leiden. Haar verhalen gaan over eenzaamheid in het kapitalisme en de hedendaagse zoektocht naar geluk. Deze zomer studeert ze af van de studie Writing for Performance aan de HKU met het avondvullend toneelstuk Pièce de Résistance! en een scriptieonderzoek naar werkbare kwetsbaarheid. Eerder schreef ze theaterteksten voor Cecilia Moisio Company, Club Guy & Roni, Maas Theater en Dans en Bosfest. Haar kortverhalen werden gepubliceerd bij DIG, De Gids, Tirade Blog en De Revisor. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman bij Uitgeverij Pluim.

    (portret: Lin Woldendorp)