Mannen

Mijn vrouw Birre kan oprecht beledigd zijn wanneer een gezamenlijke vriend haar niet voor zijn verjaardag uitnodigt omdat het een ‘mannendag’ wordt. Tenslotte wil zij ook graag die halve varkenskop uitlepelen, een spies met kalfsnier en een glas Barolo.

We gaan ook niet echt met zijn allen naar de hoeren op dat soort dagen; ik ben één keer in een striptent geweest en wat me opviel – naast dat strippers in het echt hun onderbroekje niet aanhouden – was vooral hoe verschrikkelijk veel mannen er waren. Vlak die paaldanseres even uit en je waant je in een homotent ergens mid-jaren ’90.

Hoewel ik niet in hun hoofd kan kijken, lijkt het erop dat de vrouwen van mijn mannelijke vrienden (voor zover die relaties met vrouwen hebben) het volkomen normaal vinden dat ze uitgesloten zijn van een groot deel van het leven van hun partner. Bij mij rijst de vraag of veel partners vrienden van elkaar zouden zijn als ze geen relatie hadden.IMG_0557

Nee, laat maar, ik weet het antwoord al. Nog iets wat ik niet begrijp: alsof een levenspartner aan veel minder eisen hoeft te voldoen dan een vriend.

Je bent er, we neuken af en toe en zorgen samen voor de kinderen, maar mijn echte plezier haal ik bij mannen. Want vrouwen – tja – da’s toch anders. De Islamitische wereld heeft het van geen vreemde.

Afgelopen zondag kookte, dronk en at ik – zoals elke maand – met vijf van mijn beste mannenvrienden. Locatie was dit keer het prachtige restaurantje Aan de Amstel. Aangezien de tent binnenkort zijn deuren sluit, had eigenaar en zoetgevooisde holenbeer Joris voorgesteld de Mannendag te hosten.

Ja, inderdaad: Mannendag. Ik dacht dat we het zo noemden om de draak met onszelf te steken, maar begin daaraan te twijfelen. In de zes jaar dat we dit ritueel nu hebben, was er maar één keer een vrouw te gast, en dat was iemand die – zacht uitgedrukt – haar mannetje in professionele keukens heeft gestaan.

IMG_0624Waarom toch? Hoe kan het zo acceptabel zijn om een versie van jezelf te hebben voor bij vrouw en kinderen, en een andere die je aan je vriendengroep laat zien?

Natuurlijk geldt dit allemaal ook andersom, maar omdat ik dit hele verhaal niet ook nog vanuit de vrouwelijke hoek wil hoeven belichten: laten we er – tegelijk oversteken, jongens en meisjes, ik tel tot drie – met zijn allen mee ophouden.

Het risico? Dat we de ander beter leren kennen, en in sommige gevallen minder leuk gaan vinden. Mocht dat zo zijn: accepteren of de stekker eruit.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

In de Oorshop

Bruin

Als ik de weg oversteek begint mijn hond te kwispelen naar iemand die ik niet ken, gaat op het asfalt zitten en blijft daar tot de vrouw vlakbij is.
Ze lacht. ‘Ik denk dat het komt omdat ik bruin ben’, zegt ze. ‘Hij dacht, moet ik aanvallen? Nee, het is een mens.’
Ooit had ik een hond die uitsluitend aan blanken gewend was. Dat had niet te maken met enige opzet van mijn kant, maar simpel met het feit dat er in het dorp waar ik opgroeide praktisch alleen blanken woonden. Die hond begon altijd te blaffen en te grommen wanneer hij – zeldzaam – iemand tegenkwam met een andere huidskleur. Honden zien geen kleur, maar wie denkt dat dieren niet racistisch zijn heeft een te rooskleurig beeld van de natuur.
Ik beaam wat de vrouw zegt, een beetje ongemakkelijk, maar blij dat mijn huidige hond het bij kwispelen houdt. ‘En door hem’, zegt de vrouw, wijzend op mijn hond. ‘Staan wij nu met elkaar te praten.’

We wensen elkaar een mooie dag.

 

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Arjen van Lith & Annemarieke Samson op Tirade.nu

portret-brief-gilles-02-15-maart-2014

 

 

 

 

 

Goed nieuws. Met ingang van 29 augustus verschijnt hier elke zaterdag een blog van Arjen van Lith. Onze huidige zaterdagsblogster Anne-Marieke Samson zal de maandag voor haar rekening gaan nemen.

Van Lith kent u wellicht van zijn vorig jaar verschenen verhalenbundel Mijn Snor (De Harmonie), of van de briefwisseling die hij eerder op Tirade.nu voerde met redacteur Gilles van der Loo.

Arjen woont in Austin (Texas), waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.

 

VOC-mentaliteit

Vijftien jaar geleden trad ik tijdens Sail in dienst van de VOC. Ik heb de papieren er nog eens bijgepakt en het staat er zowaar mijn naam  Marko Janszoon is: ingeschreven als matroos op 25 Oogstmaand 2000, door een zich Willem noemde rembrandteske doedelzak. Ik monsterde aan op de Amsterdam en het leek wel 17-zoveel. Mijn gagie bedraagt de schamele som van vier Guldens per maand voor een periode van tenminste vijf jaren. Na al die tijd trouw te hebben gezworen aan de schipper en het schip te hebben verdedigd tegen piraten en ander zeegespuis, heb ik nog geen stuiver gezien. Terwijl ik me niet eens gewaagd heb aan het dobbelen of kaarten, of ‘ploekharen’ met de andere matrozen – Joost mag weten wat dat betekent!  Komt er nog wat van? Is dit nou het over ‘grenzen heen kijken’, waar Balkenende het over had toen hij de ‘VOC-mentaliteit’ muntte?
 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds twee jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Het beste leven

De mooiste sterrenhemels zag de Indiër  Aaditya in de 6e eeuw na Chr.

Toen Adriaan Geuze in Zomergasten wees op de stuitende lelijkheid van het uitzicht vanaf de A4 kreeg ik medelijden met mezelf. Ik leef immers niet als Candide in ‘de beste aller mogelijke werelden’. Maar in een zeer lelijke. Ik lijd geen honger en heb geen builenpest, maar de voorzienigheid heeft mij in een tijdsgewricht en op coördinaten geplaatst die resulteren in een regelmatig over de A4 rijden. O horror! Dit overdenkend greep mij het bewustzijn aan van het volgende. In de 17e eeuw bestond er zoiets als ‘de kleine ijstijd’ een aantal zeer koude decennia die je bijvoorbeeld goed terugziet op de vrolijke schaatsgezichtjes op Leiden en Amsterdam van bijvoorbeeld Aert van der Neer. Maar als je een koukleum was, dan had je in die jaren toevallig een naar leven. Dit doorvoerend en specifiek op zoek naar wat je in een bepaald leven mee of tegen kan zitten, denk ik dus dat je in de optelsom van alle mensenlevens er 1 hebt die in zijn aards bestaan de meest fenomenale sterrenhemels heeft gezien, zeg een Onaanraakbare in een woestijnstad in wat nu Noord India is, in de 6e eeuw. Geen mens zag zoveel prachtige sterrenhemels als hij, we noemen hem bijvoorbeeld Aaditya.

Zo is er ook een man die de meest uitgelezen spijzen heeft genuttigd gedurende zijn bestaan, een bemiddeld Venetiaans handelaar in de 15e eeuw misschien. Je kunt jaloers zijn op het automobielleven van een Amerikaanse in 1952, lange lege wegen, mooie auto’s.

Een Perzisch heerser in 300 v. Chr heeft de meest afwisselende seks binnen 1 mensenleven genoten. De andere kant van het verhaal is dat bepaalde levens een ontstellende opeenstapeling van ellende hebben gekend. Er is ongetwijfeld iemand te vinden die de beurskrach van ’29 in Amerika heeft meegemaakt die hem zijn fortuin ontnam, waarna hij terug naar zijn Joodse ouders in Duitsland moest, een concentratiekamp overleefde en vervolgens in de Goelag belandde. Ik verlang naar Alfred Russell Wallace zijn voortdurende Maleisische Archipelreizen. Is er iemand te bedenken die meer diersoorten leerde kennen in zijn bestaan? In het Griekenland van de 4e eeuw v. Chr. heeft iemand geleefd die onder de blauwe hemel de spannendste en geestigste conversaties gevoerd heeft die binnen het bestek van een mensenleven maar denkbaar zijn. De mooiste opeenvolging van bloeiende meimaanden werd aanschouwd door een vrolijke domineesdochter in Zweden tussen 1753-1814. We kunnen het niet makkelijk nagaan maar objectief zijn deze superlatieve levens te verwachten. Ze zijn er.

En het is dan heel moeilijk verteerbaar dat wij misschien levens hebben  met de afgrijselijkste uitzichten vanaf de wegen. En dan ook nog een zomergast die 376 keer ‘zeg maar’ zegt.

‘Wat zou ik niet geven voor de herinnering
aan een zandweg met lemen muren
en een rijzige ruiter die de dageraad vult
(lang en sjofel de poncho)
op een van de dagen van de vlakte,
op een datumloze dag.

[…]

(Jorge Luis Borges, ‘Klaagzang van de onmogelijke herinnering’, vertaling Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer)

————–

IMG_9920Menno Hartman (1971) was vroeger redacteur van Tirade. Sinds 2008 werkt hij bij Uitgeverij Van Oorschot. Houdt van Borges en zandwegen met lemen muren.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Het parallelle Brabant

Afgelopen zondag nam ik deze foto vanuit de auto waarin ik vijf Amsterdammers naar huis reed. We kwamen van een feestje in Limburg, en waren bij Vught van de snelweg gegaan zodat ik kon proberen om op gevoel mijn oude huis terug te vinden.

Het lukte meteen, ook al zijn alle velden inmiddels volgebouwd en de bosjes nu hoge bomen. Achter het raam op de eerste verdieping was van 1977 tot 1983 mijn kinderkamer.

Birre, die naast me zat, vroeg wat er door me heen ging. Het is maar goed dat ik geen sportman ben, want interviews met mij zouden verschrikkelijk saai zijn. Doorgaans weet ik pas na dagen wat ik ergens bij voel en denk.

Uit de stilte op de achterbank maakte ik op dat men geschokt was over de onaantrekkelijkheid van mijn herkomst. Ter vergelijking: mijn vrouw, zwager en schoonzus zijn op het Prinseneiland geboren, vriendin Noor op de hoek van de Nieuwe Herengracht en de Weesperzijde. De enige die geen echt oordeel leek te hebben over het Vughtse was Nadim, die op schoot zat bij zijn oom en stug doorlas in zijn Donald Duck.

We reden langs mijn lagere school De Baarzen. Ik remde niet.

‘Dus hier kreeg je LTS-advies?’ zei Birre.

‘Nee,’ zei ik. ‘Dat denk jij steeds. Wat ze zeiden is dat ik de LTS misschien aan zou kunnen áls ik handig genoeg zou blijken. Het voorlopige advies werd IVO-MAVO.’

‘Wat is een Ivomavo?’ vroeg mijn schoonzus Sterre, die tussen de voorstoelen door leunde. Ze krabde aan haar nieuwe tattoeage (een zwaluw) en schoof haar zonnebril op haar voorhoofd.

‘Mavo, maar dan met kleinere klassen. Veel persoonlijke aandacht.’

Ik parkeerde voor de snackbar waar ik vroeger met mijn buurjongens friet (niet patat) haalde. Bij het bestellen kregen Birre en Noor de slappe lach omdat hen de keus werd geboden tussen dikke en dunne frietjes. De mevrouw achter de toonbank was geduldig en liet op verzoek van mijn zwager zien wat het verschil precies was.

Omdat de snackbar geen Spa Rood schonk, ging ik naar de Lidl ernaast (in mijn tijd een Spar), om een fles water van het merk Saskia te kopen. Ik kocht ook: een hele metworst, drie fraaie venkelknollen, een komkommer, een bos radijzen zo groot als pruimen en een liter melk. Bij de kassa werd me hiervoor 4,03 euro gerekend, terwijl ik al een briefje van 10 en een van 5 klaar had.

We aten onze friet. Sterre leek op iets meer dan alleen gefrituurde aardappel te kauwen. Even later, in de auto, zei ze: ‘Ik vraag me af hoe je eruit gezien had als je was gebleven.’

We reden langs een gezette man van mijn leeftijd die een handmaaier over het gras van zijn voortuin dwong door er in een hoek van 45 graden op te hangen. Op zijn poloshirt zaten van die stukken waarvan ik helaas weet dat ze appliqués heten. Achter me werd gegrinnikt.

‘Ik ook,’ zei ik. ‘Soms denk ik aan mijn parallelle Brabander-zelf, de automonteur.’

Bij terugkomst in Amsterdam vond ik op het internet een foto van de klas waar ik in gezeten zou hebben als ik naar de IVO-MAVO in Den Bosch was gegaan. Ik ga er voorlopig vanuit dat ik de tweede van rechts op de onderste rij zou zijn geweest, die in de rode Nike-trui. Zo te zien ben ik daar best gelukkig. photo.17

Nu is het woensdag, en terwijl ik dit opschrijf begin ik pas in beeld te krijgen wat er zondag door me heen ging.

Misschien moet ik maar nooit meer langs mijn oude huis rijden.

Zo’n bezoek benauwt me (voel ik) omdat ik ermee geconfronteerd word dat ik in Vught opgroeiend met geen mogelijkheid op mijn huidige zelf had kunnen gaan lijken (denk ik). Wat ik er ook uit kan opmaken: kennelijk ben ik blij met mijn Amsterdamse versie, met wat mijn leven hier geworden is.

Ik wens mijn parallelle zelf het beste. Misschien sta ik ooit nog met panne ter hoogte van Den Bosch en komt hij me in zijn sleepwagen halen. We zullen elkaar niet meer herkennen, maar terwijl ik daar in zijn cabine zit en hij ons naar zijn kleine opgeruimde werkplaats begint te rijden, zal ik de vreemde aandrang voelen deze Brabander te zeggen dat ik hem heb gemist.

________________________________________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind. 

 

 

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Kees Snoek
    Kees Snoek

    Kees Snoek (1952) doceerde Nederlandse taal en letterkunde aan universiteiten in Michigan, Indonesië, Nieuw-Zeeland en Frankrijk (Straatsburg en Parijs). Hij publiceerde onder meer de biografie van E. du Perron (2005) en vertaalde poëzie van Sitor Situmorang en Rendra. In augustus verscheen bij Van Oorschot Wissel op de toekomst, zijn keuze uit de brieven van Sjahrir (de eerste premier van Indonesië) aan zijn Hollandse geliefde.

     

  • Foto van Koen Dobbelaer
    Koen Dobbelaer

    Koen Dobbelaer (2000) is schrijver, scenarist en voormalig kindacteur. Deze zomer studeert hij af van de studie Writing for Performance aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht met het filmscenario Een Film Over Familie, een absurdistisch drama over de drang naar maakbaarheid. Dit najaar verschijnt de door hem geschreven film De Laatste Dag in het Leven van Walterus.

  • Foto van Jos Versteegen
    Jos Versteegen

    Jos Versteegen (1956) schreef zeven dichtbundels, waarin hij zich vooral liet inspireren door zijn familie en zijn jeugd in Limburg. Voor zijn debuutbundel werd hij genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. Zijn meest recente bundel is Woon ik hier, met herinneringen van oude mensen. In 2016 publiceerde hij zijn vertaling van de Duitse gedichten die Hans Keilson in 1944 in de onderduik schreef voor een geliefde: Sonnetten voor Hanna. Jos Versteegen werkt sinds begin 2017 aan de biografie van Hans Keilson.