De kanalen van Mars

Giovanni Virginio Schiaparelli begon in 1877 met het in kaart brengen van Mars. De donkere gebieden noemde hij zeeën, de lichte continenten; de verbindingen daartussen duidde hij aan als canali. Canali heeft verschillende betekenissen, maar in het hoofd van de vertalers uit die tijd – vlak na dtumblr_n1xm04n1l21rwjpnyo2_r1_1280e voltooiing van een technologisch wereldwonder, het Suez-kanaal – stond er eentje met stip bovenaan: het door mensen gemaakte kanaal.

Geen wonder dus dat de Amerikaanse zakenman Percival Lowell de daaropvolgende jaren doorbracht met het zorgvuldig in kaart brengen van deze kanalen die, meende hij, door de ongetwijfeld intelligente bewoners van deze planeet gegraven moesten zijn om het water van de polen te vervoeren over heel de uitdrogende planeet. Lowells theorie werd door astronomen altijd met enige scepsis bekeken, maar verwierf grote populariteit bij het publiek, dat toch al in de ban was van het kanaal dat op aarde immers cruciale invloed had op de economie.

De tekeningen die Lowells publiceerde inspireerden diverse science fictionboeken, onder andere H.G. Wells’  The War of The Worlds. Die titel kennen we nu misschien vooral van het radiohoorspel dat Orson Welles er in 1938 van maakte, en dat tot grote paniek leidde omdat veel Amerikanen geloofden dat de aarde werkelijk door Martianen aangevallen werd. Het netwerk van ‘kanalen’ is inmiddels naar de prullenbak verwezen; de verbindingen die Schiaparelli waarnam waren slechts het gevolg van de menselijke neiging om in losstaande vlekken altijd een patroon te zien.

Lees hier over een andere vertaalfout met fatale gevolgen.

Wytske Versteeg schreef Dit is geen Dakloze, De Wezenlozen en Boy. Haar nieuwe roman, Quarantaine, verschijnt in oktober.

In de Oorshop

‘Een goede morgen met’ 7

00:56:07

John Adams, Harmonium, dl. 3, Wild Nights (1980/1981); Residentie Orkest en Groot Omroepkoor olv Brad Lubman.

01:02:26

De meeste van onze studievrienden wisten het wel: als ze wilden weten welke film of welke muziek ze konden overslaan, hoefden ze alleen maar te negeren wat hij mooi vond. Raakte hij op hun kamers vertrouwd met Mozart en Beethoven, op zijn eigen kamer was het Berio wat hij draaide, bij voorkeur vermomd als Cathy Berberian.

Er zijn dieren (bepaalde apen?) die het eerste levende wezen dat ze na hun geboorte zien, als hun moeder ervaren. De eerste keer dat hij een concert van hedendaagse muziek bijwoonde, hoorde en zag hij hoe Cathy Berberian, begeleid door harp en slagwerk, Circles zong, een uit flarden bestaande tekst van e.e. cummings, die door Berio nog verder aan flarden werd getrokken, zodat de taal puur klank werd. Zijn kennismaking met de wendbaarheid van Berberians stem, de geestigheid van haar optreden, de manier waarop zij de techniek en de dramatische mogelijkheden van de stem oprekte, het was liefde op het eerste oor. Hij was het aapje dat voorlopig achter Berberian en Berio aan zou blijven lopen.

Damesbezoek werd door zijn hospita strikt in de gaten gehouden; daarom verbaast het me nog steeds dat zij nooit eens toevallig koffie of thee is komen brengen, als hij de Sequenza voor vrouwenstem draaide. Ze zou er niets van hebben begrepen.

Ook hij begreep er trouwens niets van. Daar ging het ook helemaal niet om, zei hij in die tijd, begrijpen wat er werd gezongen, zeker niet in dit geval; het ging om de liaan waarmee die stem zich de ruimte toe-eigende door moeiteloos over te zwaaien van roepen en klagen naar een nerveuze lach of verleidelijk kirren, van extase naar tederheid, dit was niet mooi, dit was een ervaring. De hospita zou met haar vermoeden gelijk hebben gehad: hij had onaangemeld damesbezoek en er klonk afwisselend gehijg, gesmacht en gehuiver.

Dan had je wel iets bereikt, liet hij zich meer dan eens tegen mij ontvallen, als je teksten wist te schrijven die tegelijk onverstaanbaar en uiterst verleidelijk waren. Teksten om te zingen, bedoelde hij. Zijn ideaal was een stem die autonoom werd als een instrument; pas daarna kon je je als verleide luisteraar afvragen of er ook nog een tekst was. Hij heeft mij pas een YouTube-versie met partituur en zangtekst van Sequenza laten zien: woordjes als ‘to’, ‘us’, ‘for’, ‘be’ stonden geclusterd tussen grote haken naast woordgroepjes die nooit een hele zin vormden: ‘to be words’, ‘to be for’, ‘to be for us’, het leek wel een grammaticaboek. Als je ernaar op zoek ging, vond je wel ergens de tekst waar ze aan waren ontleend (‘Give me a few words for a woman/ to sing a truth allowing us/ to build a house without worrying before night comes’), maar alles wat directe communicatie had kunnen zijn, was omgezet tot code. De wens om stem te zijn was zelf stem geworden.

Begrijp me goed, hij is niet roomser dan de paus: bij de piano zingt hij van alles wat hij direct begrijpt, van ‘Fremd bin ich eingezogen, fremd zieh’ ich wieder aus’ uit Schuberts Winterreise tot het ‘Why then, o why can’t I?’ uit Over the rainbow, van Randy Newmans ‘Six feet of water in the streets of Evangeline’ tot Schumanns Ich grolle nicht. Al blijft ook dan de muziek het belangrijkste, het horen gaat aan de piano vergezeld van beelden van besneeuwde paden, van vogels die ver weg vliegen, van watersnood of diamantenpracht. Zelfs de twee woorden die genoeg lijken om vrijwel de hele muzikale mensheid te emotioneren, ‘Erbarme Dich’, vormen vooral een verlokkende muzikale beweging die uitnodigt tot meezingen.

01:04:58

Luciano Berio, Sequenza 3, per voce femminile (1965); Cathy Berberian, stem.

01:12:07

 

adzuiderent Ad Zuiderent (1944) is dichter, schrijver en criticus. Hij publiceerde onder meer de biografie van Gerrit Krol, Van Korreweg naar Korreweg. Zijn laatste dichtbundel is We konden alle kanten op (2011). Tot voor kort schreef hij over muziek voor de website Muziekvan.nu en vervangt Marko van der Wal op de vrijdag.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Gesprek VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer en zijn media-adviseur

©NFP-140512-080
‘Zo groot was die misser ongeveer…’

‘Nee, handig was het niet maar…’

‘Niet handig! Hoe lang zitten wij nou al om jou te behoeden voor zo’n uitglijder?’

‘Kijk, als werkgeversorganisatie heb je ook een historische taak om de gewone lul een beetje te sarren toch?’

‘Hans, nee toch, dat meen je niet…?’

‘CDA pronkstuk Brinkman deed ook een keer zoiets en ik schurk zoals je weet graag aan tegen grote voorbeelden met ook een beperkte aangezichtsmimiek, die zei: “Als ik dan in Amsterdam langs de terrasjes loop denk ik altijd: die kunnen toch ook gewoon werken?”‘

‘Ja, dat heeft hem ook wel het een en ander gekost.’

‘Het zijn toch labbekakken! Een beetje je hand ophouden en in je joggingbroek met je pik in je hand op een bank met gaten zitten, getver de getver…’

‘Hans, het gaat erom hoe je het zegt. Kijk zo’n Asscher, die zegt dan: “wat we nu nodig hebben is een uitgestoken hand, geen middelvinger”, ik heb je uitgelegd dat dat de manier is…’

‘Oh ja, de handmetafoor, hoe was ‘t ook alweer, we reiken de hand, de handen ineen slaan, hand en spandiensten, de hand aan je zelf…’

‘We werken nog even door aan de details Hans, kijk, die masturberende uitkeringstrekkers, daar zitten natuurlijk ook wel een paar gisse types tussen: die hebben natuurlijk op de bank keihard te timer gezet na jouw uitspraak: omdat als je als voorzitter zoiets generaliserends zegt, je gewoon kan aftellen tot je door het stof moet. Die rukkers hebben dus met genoegen de hele ochtend hun teletekst zitten verversen totdat het eindelijk kwam: Hans haalt bakzeil. Wat doen we dus voortaan?’

‘Ja, ik weet het weer, we gaan terug naar de paarse retoriek van samenwerken, samen aanpakken, iedereen doet mee…

‘Heel goed Hans, iedereen doet mee, dat was ‘m. Niet meer doen Hans dit, je kunt ook niet zeggen Alle Joden, of Alle negers, weet je nog, er is er altijd een die meevalt. Er is vast 1 uitkeringstrekker die gewoon pech heeft gehad en best wil. Ok?’

‘Ok, enne, sorry.’

‘Geeft niet Hans, je gaat nog maar 13 maanden mee.’

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

James Salter 1925 – 2015

Uit Light Years (1975):

“There are really two kinds of life. There is, as Viri says, the one people believe you are living, and there is the other. It is this other which causes the trouble, this other we long to see.”

Uit Memorable Days (2010):

“I’m tired of my life, my clothes, the things I say. I’m hacking away at the surface, as at some kind of gray ice, trying to break through to what is underneath or I am dead. I can feel the surface trembling—it seems ready to give but it never does. I am uninterested in current events. How can I justify this? How can I explain it? I don’t want to have the same vocabulary I’ve always had. I want something richer, broader, more penetrating and powerful.”

James Salter moet als enige gedacht hebben dat hij hierin nooit geslaagd was.   

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

In aantocht: Tirade 459

Volgende week, maandag 29 juni 2015, verschijnt Tirade 459. We openen het zomernummer met gedichten van Nobelprijswinnaar Derek Walcott, die prachtig zijn vertaald door Astrid Staartjes. In onze rubriek ‘de ambassadeur’ schrijft Henk van Straten hartstochtelijk over de melancholie in All That Is van James Salter (1925-2015).

Verder brengen we verhalend proza van Vamba Sherif, Marijn Sikken, Gerda Blees, Christiaan Ronda (debuut), Derko Laan (debuut) en Mira Aluç (debuut) en hebben we de eer om – als eerste literair tijdschrift van Nederland – een verhaal te presenteren van de gevestigde Spaanse auteur Hipólito G. Navarro (vertaling: Melani Reumers).

Er zijn drie nieuwe gedichten van Branko Van. En Luc de Rooy vertaalde de horrorcyclus van de Mexicaanse dichter, essayist en bloemlezer Luis Felipe Fabre voor ons – poëzie zoals je die in de NED-LIT zelden tegenkomt: griezelig, geestig én geëngageerd.

Onze nieuwe redacteur, Wytske Versteeg, schreef een essay, getiteld Kwetsbaar, dat behalve onverschrokken en persoonlijk ook bewonderenswaardig beheerst en bezonken is. Verder reflecteert publiciste en hoogleraar Christien Brinkgreve op het Babyboomboek van Ronald Havenaar en wijdt Carel Peeters – in zijn reeks ‘De kroniek van de roman’ – een essay aan  Michel Houellebecqs jongste boek ‘Onderworpen’.

Schrijver en filosoof Asis Aynan sluit Tirade 459 af met een striemend pak billenkoek voor acteur Nasrdin Dchar.

Tirade 459 kwam tot stand onder redactie van Martijn Knol, Gilles van der Loo, Wytske Versteeg en Marko van der Wal.

De illustraties op, in en achterop Tirade 459 zijn van de hand van Floris Tilanus. Ontwerp: Emiel Efdée.

Tirade wordt uitgegeven door het zelfstandige Uitgeverij van Oorschot.

Koop Tirade in de boekhandel of webwinkel. Of neem een abonnement.

Er was eens: disco

Waarschijnlijk denkt het gros der mensen aan John Travolta en zijn strakke witte pakkie in Saturday Night Fever bij het genre, maar tussen 1969 en 1979 zette disco de muzikale wereld behoorlijk op zijn kop. Disco groeide arm en medialoos op in de Amerikaanse gay, black and latino culture in New York en Philadelphia. Onder invloed van onder andere de Stonewall-rellen, de vrouwenbeweging en de homobeweging, alsook de opheffing van het onwaarschijnlijke verbod op dansen met een lid van dezelfde sekse, ontstond het in de muzikale undergound scene.

Zo begon ene David Mancuso in de vroege jaren zeventig LSD-rijke privé feestjes te geven in zijn Loft in de Lower East Side – nu bekend als het hippe Soho, maar toen arm en vervallen. De muziek die werd gedraaid werd nog geen disco genoemd en kwam voort uit soul, funk, salsa en diepe R&b met lange breaks, voor een groot deel afkomstig uit Philadelphia. Denk bijvoorbeeld aan aan ‘Love is the Message’ van MFSB, of ‘Girl You Need a Change of Mind’ van Eddie Kendricks. Na de Loft werd de legendarische The Gallery geopend met (de ‘Jimmy Hendrix van de platenspelers) Nicky Siano en in 1977 openden de Paradise Garage en Studio 54. Met name die laatste club stond bekend om haar exclusiviteit, glamour en hedonisme. Disco maakte hier een eerste echte intrede in mainstream culture. Bovendien ging het gerucht dat er elke nacht cocaïne via de airconditioning over het publiek werd uitgestrooid.

Disco fever was inmiddels al een tijdje overgewaaid naar Europa. Georgio Morodor tekende Donna Summer. ‘Love to Love You Baby’ werd een ongekende explosie van vrouwelijke seksualiteit en gehijg op geluidsgolven en ‘I Feel Love’ de voorloper van elektronische dansmuziek. De Bee Gees waren in één klap ongekend populair toen ze in 1977 de soundtracks voor Saturday Night Fever verzorgden en rokkenjager Travolta zijn mooie pak aantrok. Disco werd pop. En hoewel Saturday Night Fever een verhaaltje van een macho-man vertelt, inclusief heteroseksueel happy end, siepelden er nu ook voor het eerst ook elementen van LHBT-cultuur in de mainstream pop.

Allereerst was er Sylvester, een openlijk homoseksuele zanger die bekend stond om zijn krachtige, hoge stem en zijn oogverblindende glitterkostuums. Zijn muziek belandde pontificaal bovenin de muziek-charts. En rond dezelfde tijd – we kennen ze allemaal van de lokale camping-bonteavond: The Village People. Ook zij verborgen hun seksuele geaardheid niet, en ze maakten er zelfs een liedje over. De bezoekers van stadse gayclubs waren niet hun primaire doelgroep – nummers van de Village People sloegen vooral aan in de kleinere steden en blanke, heteroseksuele mannen gingen er volledig van uit hun plaat. Das heißt: van stereotype homoseksuele macho-mannen, die zingen over seks met elkaar in de douches van de Young Men’s Christian Association.

Rond die tijd was (behoorlijk slechte) disco al niet meer te stoppen: underground disco-koorts werd televisie kitch, dansjes oefenen met je oma op vakantie en speciale disco-outfits. Alle musicals hadden een discoversie en iedereen deed mee. Zelfs de soundtrack van Sesamstraat kreeg een disco-verantwoorde make-over. Waar was de geest van de tegencultuur van de Loft en The Gallery gebleven? De homobeweging, de vrouwenbeweging, black culture?

Die elementen waren waarschijnlijk in negatieve zin aanwezig in 1979, als een onderstroom aan racisme en homofobie tijdens de beruchte ‘Disco Demolition Day.’ Rock DJ Steve Dahl had het gehad met Village People, Chic en Donna Summer en lanceerde zijn ‘Disco Sucks’ campagne, een campagne die uitmondde in een heuse anti-disco beweging. In juli dat jaar kwamen er 59.000 mensen naar een White Sox honkbalwedstrijd met hun discoplaten onder de arm, om ze op een groot vuur te gooien en onder luid gejubel te verbranden. Ze smeten flessen kapot en schreeuwden ‘Disco sucks!’ – een slogan met een inherente homofobe ondertoon. De subtekst was dan ook duidelijk: disco was voor zwarte mensen en homo’s, niet voor rock-liefhebbende, hoofdzakelijk witte mannen met een twijfelachtige muzieksmaak.

De verkoop van discoplaten daalde inderdaad en hard rock en new wave namen de charts over. Disco trok zich weer wat meer terug naar de underground en de gayclubs, waar de AIDS epidemie er veel harder inhakte dan een stel honkbalfans met hun Bee Gees platen ooit hadden kunnen bewerkstelligen. Maar disco was en is bij lange na niet verdwenen, niet in de latere muziekgenres die deze muziekstijl heeft beïnvloed, maar ook zeker niet uit mijn platenkast. Zo maakte  disco onder meer de weg vrij voor house en de hiphop-cultuur die omstreeks die tijd begon te bloeien. In 2011 heropende Studio 54 de deuren zelfs voor één nachtje, want de fever leeft vandaag de dag nog voort. En de volgende keer dat je los gaat op de YMCA, weet je ook precies waar je indirect voor staat.

 

11066010_10152982469904353_7538317002007962637_nAmarantha Groen (1989) publiceerde in Tirade, de Brakke Hond, Meander, Met Andere Zinnen, Krakatau, Daidallein, en Op Ruwe Planken. In juni blogt ze iedere zondag op Tirade.nu.

 

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Jasmijn Kenselaar
    Jasmijn Kenselaar

    Jasmijn Kenselaar studeert in de zomer van 2025 af als toneel- en filmschrijver. Het samenbrengen van mensen en het aanbieden van nieuwe perspectieven kenmerken haar signatuur. Ze schrijft veel voor en over jongeren en plaatst haar verhalen vaak in werelden die een beetje – of heel erg – verschillen van de onze. Haar eindwerk De Ongewilden is een komische, sciencefiction-dramafilm over een zestienjarige wees die zich staande probeert te houden in een wereld die niet voor haar gemaakt is. Haar afstudeerscriptie As if! is een praktijkgericht onderzoek naar hoe schrijftechnieken kunnen worden ingezet om films en series te creeëren met een positieve impact op tieners. Voor afstuderend regisseur Julija Filipović schreef ze daarnaast De Golven – een vrije bewerking van de gelijknamige roman van Virginia Woolf. Haar korte film GENIUS is in juni 2025 te zien tijdens het Rotterdams Open Doek Filmfestival.

  • Foto van Anja Sicking
    Anja Sicking

    Anja Sicking schrijft romans en essays. In haar laatste boek, De visionair, onderzoekt ze via de verbeelding
    hoe de toekomst eruit zou kunnen zien.

  • Foto van Eline Helmer
    Eline Helmer

    Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.