Boekenporno voor beginners

Mijn vijfentwintig komende weken.

Ik stond voor een antiquariaat in de etalage te staren toen er een boek omviel. Het boek dat daardoor zichtbaar werd heette The Anatomy of restlessness.

                ‘Oh geweldig! Hoe verzin je het, je bent ook een wonderblogger hè! Zo’n eerste zin, mooi hoor!’

                ‘Nou dat valt nogal tegen hoor, ik verzon het niet eens  en waar kom jij eigenlijk  opeens vandaan? Ik heb toch geen dialoog in mijn blogs’

                ‘Oh stom natuurlijk, ik ben de ‘lachband’ van Martijn, maar jij bent  Martijn niet. Verdomd, het is woensdag’

                ‘Wegwezen dan.’

                ‘En jij bent ook niet half zo grappig als Martijn…’

                […]

Voor  het antiquariaat bedacht ik toen dat de anatomie van mijn eigen rusteloosheid mijn boekencarroussel is, waar – na uitbreiding met nachtkast en een aantal ongerede stapels  – mijn rusteloze leesverwachting opgetast staat. Door die op een rij te leggen heb ik een anatomie van wat ik denk dat er in mijn leven nog mist en wat mij dus rusteloos maakt. Ik word rusteloos van boeken die op me te wachten liggen omdat het lezen van een huidig boek nooit snel genoeg gaat. Ik vreet mij een weg naar mijn leestoekomst toe. Maar ik kan mijn rusteloosheid dus wel goed beschrijven, want ze ziet er nu uit zoals hiernaast zichtbaar is. Dit is mijn vermoedelijke toekomst voor een half jaar, kan ik inmiddels uitrekenen. Give and take wat mijn boekenbegerigheid nog aanwerft en wat mijn wil tot schenken de stapel decimeert.

Boekenrusteloosheid wordt bij mij slechts gestild door de tactiele ervaringen die het boek te bieden heeft.  Ik word slechts dan níet door boekenrusteloosheid geregeerd als ik een boek in handen heb. En dan graas ik eerst de context van het boek af, samen te vatten als: alles wat de ePub niet biedt, ik heb het geprobeerd: het gewicht van het boek, de geur, de merktekenen van een verleden eigenaar, de afbeeldingskwaliteit van voorplat en achterplat, kartonsoort, de colofon- en verantwoordingsteksten, de namen van beeldverzorgers, fotografen, de aard van het bindwerk, linnen, prijzen en plaatscodes van antiquaren, flapteksten, jaartallen in Romeinse cijfers, copyright vermeldingen, lettertype, bladspiegel, wijze van openvallen, geluid van de onder spanning gezette rug etc.

Tegenwoordig kijk ik – decennia na dat alle andere vrouwen dat deden – Sex & the City. Ik word onder meer gefascineerd door hoe deze dames voortdurend over seks praten, seks hebben, seksachtige dingen meemaken die ook wel eens onsmakelijk of ongemakkelijk zijn, op een wijze die doet voelen  hoe,  zeker elders in Amerika, maar thans ook in Europa nu veel meer door taboe afgedekt wordt. Het is plezierig te zien hoe bijna seventies deze openheid nu alweer voelt. Sex & the City is al bijna het ‘antiquariaat van de hedendaagse seksbeleving’. Er zit een vanzelfsprekendheid in dit monothema die toenemend sympathiek is. Het toont seks als een risicovolle onderneming waarbij van alles mis kan gaan.

 

                ‘En nu kom je dus toe aan de gewaagde sprong van seks naar antiquariaat? Nou dat wil ik je wel zien doen hoor, hahaha, het idee zeg, die stoffig antiquariaatstypes hebben toch meestal al in geen aeonen goede seks gehad?’

                ‘Ik dacht dat ik jou al weggestuurd had? Als Martijn zo’n sprong kan maken, waarom ik dan niet.’

                ‘Quod licet Jovi, non licet bovi.’

                ‘De lachband bedient zich ineens van Latijn?’

                ‘Nou, haha, ik doe er alles aan om je voor al te grote blunders te behoeden haha.’

                ‘Maar het is toch een mogelijke vergelijking, dingen die echt zijn, en dingen die niet echt zijn.’

                ‘Oh hemel, dit moet je echt aan anderen overlaten hoor, Sex & the City betitelen als iets dat echt is toont al heel fraai je onvermogen.’

 

Welnu. Het risico van een mislukte aankoop wordt kleiner bij een eBoek, het is goedkoper, je doet er makkelijker afstand van, maar het is veel minder een ervaring want er zijn fysieke aspecten aan boeken die het genot van te lezen completeren. Een echt boek is  lichaam en geest. Seks met risico’s en vuiligheid. Een eBoek is kiezen voor porno . The Matrix: there is no spoon. Plato: we zien het vuur niet, maar de schaduw. Een veilige,  niet lichamelijke wereld die de ervaring vergeestelijkt.

 

                ‘Hahaha, geweldig zeg, ga jij even mooi op je bek, fantastisch schaam je je niet een beetje?’

                ‘Nee hoor, bloggen is soms ook bloeden hoor, de anatomie van rusteloosheid, je zwakke plekken blootleggen.’

‘Ergens de vinger op zien te leggen en die vinger dan tussen de deur krijgen zeker.’

                ‘Ja, zoiets.’

 

Tirade – een brug te ver.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

‘Hier in huis wordt níks kapot gemaakt. Begrijp je dat?’

 

Grafschrift op een Twitteraar

Hier rust, hashtag, Frederik-Jacob Dietz

bij leven goed voor tachtigduizend tweets.

 

‘Hahaha… hilarisch! Godverdomme! Hoe kom je d’r op?!’

‘Dat gaat helemaal vanzelf, Jos… de één kan goed hielenlikken, wegkijken, bevelen opvolgen of de versteende ontlasting uit de anus van doorgelegen bejaarden peuteren en de ander is niet alleen knap, grappig, sexy, belezen en charmant, maar schudt ook driemaal daags de meest wonderbaarlijke teksten uit zijn mouw… Dat is de gave van het woord, hè? Het is voor mijzelf ook altijd weer een klein wonder wat er op mijn scherm verschijnt.’

‘Hahaha! Master! Ik zei vanmorgen nog tegen m’n vrouw: door die gozer val ik zo vaak van m’n stoel van ’t lachen… ik denk dat ik maar een veiligheidsgordel op de leuning ga laten zetten!’

‘Serieus?’

‘Nee, nee…. Het was een grapje.’

‘O?’

‘…’

‘Jos heeft ook gevoel voor humor? En nu wil Jos de maandagochtendshow hier bij Tirade wel van me overnemen, mmm? Tirade op Maandag… hosted and typed by Jos… Dus daar ben je op uit! Daarom zit je altijd zo te slijmen!’

‘Helemaal niet!’

‘Nou, ga je gang hoor! Leef je uit, Jos. Het scherm is voor jou.’

‘…’

‘Kom op! Zet ons maar es lekker aan ’t denken… ontregel ons maar es een beetje!… Kietel onze hersentjes!… Show us what you’ve got, Jos! Imponeer ons maar met je speels vertoon van eruditie – o sprezzatura! o renaissance! – sleep ons mee met je flux de bouche en met je pingpongsnelle dialogen… doe ons versteld staan met je vloeiende registerovergangen en je virtuoze, grammaticale vrij– ’

‘Nee!, nee!, het was maar een grapje…’

‘…’

‘Ga door, ga door!’

‘Dat zei m’n vrouw ook vannacht.’

‘Hahahaha. Classic!’

‘Eigenlijk was ik van plan om hier vandaag de aanval te openen op al die verachtelijke narcisten die tegenwoordig de dienst uitmaken in de NED-LIT, maar bij nader inzien heb ik het veel liever… OVER MIJZELF!’

‘HAHAHA!’

‘HAHAHAHAHA! SCHITTEREND!’

‘…’

‘Daar gaan we, Jos.’

 

‘Hier in huis wordt níks kapot gemaakt. Begrijp je dat?’ – Borgman (2013)

bFilm: Borgman (2013).

Script/regie: Alex van Warmerdam.

Genre: reli-horror.

Verhaal volgens de IMDB: ‘A vagrant enters the lives of an arrogant upper-class family, turning their lives into a psychological nightmare in the process.’

Van Warmerdam speelt een aardig spel met religieuze symboliek en tegenstellingen als ondergronds/bovengronds, hemel/aarde, licht/donker, duivel/engel. Maar echt kunstig wordt het niet. In z’n lompheid doet Borgman soms meer denken aan Schatjes! (1984), Mama is Boos (1986) en Flodder (1986) dan aan het werk van Hitchcock, Haneke of Fellini. Maar misschien verklap ik hiermee ook iets over mijn eigen referentiekader.

De regisseur deelt – in de rol van Ludwig, een assistent van protagonist Camiel Borgman – hoogstpersoonlijk een paar kaakslagen uit aan z’n acteurs. Op het moment zelf moet je keihard lachen, in retrospectie denk je ook: mmm, wat een vertoon van machteloosheid, eigenlijk. En ik mag het zeggen want ik heb op deze plek ook al een paar keer sneue bullets over je beeldscherm laten fluiten.

Wel mooi: aan het slot van Borgman – als de kinderen van de man (Pascal) en de vrouw (Marina) die door Borgman zijn getergd en uiteindelijk vergiftigd, door Camiel en zijn handlangers worden meegevoerd om het kwaad over de wereld te verspreiden – zien we Ludwig/Van Warmerdam graszaad strooien op de plek waar een vijver is gedempt en de stoffelijke overschotten van Pascal en Marina zijn begraven. Een ironische allusie naar de gelijkenis van de zaaier – Camiel, Ludwig en trawanten zaaien het kwaad – en een visuele echo van de tekst waarmee Borgman opent: ‘En zij daalden neer op aarde om hun gelederen te versterken’

Eindoordeel: Borgman is onderhoudend, maar ook leeg en langdradig. Na alle publicitaire poeha kon de film ook alleen maar tegenvallen, natuurlijk. Twee met zand gevulde teddyberen, dan wel twee opgezette, in de vensterbank geplaatste Vlaamse Gaaien (2/5).

Leermomentje: Borgman vertelt de kindertjes van Marina en Pascal een sprookje waaruit we opmaken dat De Gouden Sleutel van het Geluk wordt bewaard en bewaakt op de bodem van een smal diep meer, door een monster met 500 scherpe tandjes. Dus mocht je je gelukssleutel kwijt zijn, dan weet je nu waar die ligt. Handig!

 

Tirade – op de kapsones!*

 

Vrijheid – een toegift

Mijn eigen verwachtingsmanagement vervloekend loop ik het Louis Hartlooper Complex uit en wandel – sublimaal gedreven: in Borgman figureren perenijsjes en een raketje –  langs de beautykliniek waar Lieke onlangs over schreef naar de ijssalon op de Twijnstraat.

Achter de toonbank staat een werkstudente met lang donker haar een dik boek te lezen. Ik bestel een citroen/ananasijsje en vraag het meisje, nadat ik het koekhoorntje van haar heb aangenomen, waarin ze was verdiept. ‘Een roman,’ antwoordt ze. Met twee handen pakt ze het boek van de toonbank en houdt het op zodat ik zelf de titel en auteursnaam op het voorplat kan lezen. Vrijheid, Jonathan Franzen.

‘Wat vind je d’r van?’

‘Wel aardig, ik ben ’r net in begonnen.’

‘…’

‘Ik heb ’t van m’n moeder gekregen… omdat ’t hier soms urenlang stil is. Het leek haar wel grappig als ik onder werktijd Vrijheid zou lezen.’

‘Je moeder heeft gevoel voor humor?’

‘Ik vrees van wel.’

Wij lachen.

 

Volgende week: Let’s talk about text, baby.

‘Hé,  je had toch beloofd dat je vandaag iets zou schrijven over zelf appelsap maken?’

‘Appels plukken, in de sappan duwen en afwachten maar. Succes!’

Noot

*Verantwoording pay-off: in het slotdeel van Nanne Teppers De eeuwige jachtvelden (1995;p.259 – het gezin zit aan tafel) vertelt Victor Prins dat hij zijn vader om ‘zes ruggen’ heeft gevraagd om een piano te kunnen kopen. Hij, Victor, heeft tijdens een verblijf in Parijs een muziekstuk geschreven (Ugly Notes) en nu wil hij serieus gaan componeren. Echt?, vraagt zijn oudste zus, waarop Victor knikt. Vader Prins heft het glas en zegt: ‘Op de kapsones.’

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Lange Weile, Leuke Boeken

Gisteren las ik een artikel over Heideggers opvatting van Langeweile – de staat van verveling waarin tijd zich eindeloos uit lijkt te strekken (de tijd duurt letterlijk ‘eine lange Weile’). Fenomenologie is bij uitstek de discipline die onze ervaringen onderzoekt (hoe is het, en hoe is het voor ons?) en iedereen weet dat tijd soms heel snel en soms heel langzaam lijkt te gaan. Het paradoxale aan Langeweile is dat het in eerste instantie een gevoel van betekenisloosheid met zich meebrengt – verveling bestaat immers vaak omdat er geen enkele activiteit is die er qua betekenis uit lijkt te springen, waardoor we uiteindelijk niets doen – maar volgens Heidegger kan je overgeven aan deze verveling uiteindelijk juist zeer betekenisvol zijn (een populaire gedachtengang ook in de hedendaagse filosofie, zie alle pleidooien voor onthaasting): in verveling ‘ben’ je er slechts en dat is waarom je je verveelt: je zijn wordt op geen enkele manier geprikkeld, je bent helemaal op jezelf aangewezen. Maar dit geeft tegelijkertijd een opening: omdat je dusdanig geindividueerd bent in verveling, ontstaat er mogelijkheid tot zelfonderzoek: het enige dat nog ‘is’, is dat jij ‘bent’ en zodoende kun je je Zijn geïsoleerd van al het andere ondervragen. Langeweile is dan niet langer een staat van zijn in een nu dat eindeloos lijkt voort te duren, maar heeft een veel ontologischer karakter. Ik weet nog niet zeker of ik het met Heidegger eens ben – Verveling lijkt mij alleen een positief karakter hebben als het je lukt om je een tijdje te vervelen en daarbij op te gaan in je omgeving; juist niet over jezelf na te denken.

Kort nadat ik het artikel had gelezen ging ik naar huis, waar ik de televisie aanzette. Op België één was die televisiequiz met die hele degelijke man die kandidaten Tetris laat spelen. Ik vind dat al jarenlang het toppunt van verveling. Alleen al het geluid van de omlaagvallende blokjes tegen een verder geruisloze achtergrond – mijn maag draait zich om. Maar het heeft ook iets rustgevends. Een paar uur later fietste ik langs de Heineken Experience.  En hoewel het altijd zeer spannend is om de toeristen die daar voor de deur op de stoep staan niet aan te rijden,  lijkt ook dat mij een Ervaring die tot veel Verveling leidt. Ik kan mij niet voorstellen dat het leuk is om urenlang door een gebouw te lopen van een middelmatige bierfabrikant terwijl je wordt blootgesteld aan een grote lange reclamecampagne en uiteindelijk een ‘gratis’ biertje in ontvangst mag nemen waar je zeer veel entree voor hebt betaald.

Maar dan nu iets leuks! Momenteel lees ik het boek De Waarheid en het Koninkrijk, het debuut van Marc Poorter dat in de loop van deze maand uit zal komen. Het gaat over een jongen die opgroeit als Jehovah’s getuige, en alle ellende die dat tot gevolg heeft. Het is GOED, en een goed boek verveelt nooit. Reserveer het bijvoorbeeld hier.

Lange dagen

IMG_3448Deze week begon ik aan het schrijven van een novelle. Hoe ik weet dat het niet meer dan 130 bladzijden zullen worden is me een raadsel, te meer omdat ik geen idee heb waar mijn verhaal heen gaat. Ik had alleen nog maar die eerste zin: 

Vanochtend rolde vanaf het water een perfecte mist het terrein op. Dicht als rook onttrok hij alles rond de caravan aan het zicht. 

Nu is het voortborduren, meters maken. Niet twijfelen aan wat ik opschrijf. Elke dag een bladzijde of twee, dan de computer uit en niet meer over het verhaal denken tot ik de volgende ochtend mijn laatste woorden herlees. 

Ik maak lange dagen, zo met de horeca erbij, en dat is misschien maar goed. Koken maakt het onmogelijk ergens anders over na te denken dan je pan, je lepel en het bord waarop alles bij elkaar moet komen. Op de dagen dat ik kook in De Klepel, werk ik in mijn eentje. Vier betegelde muren, een nauwelijks werkende afzuigkap en een net te klein fornuis zijn mijn gezelschap. Alles staat waar ik het wil, hoe ik het wil en wanneer ik het wil. Welkom in mijn hoofd. 

Ik denk dat de hoofdpersoon van mijn nieuwe verhaal een kok gaat blijken; dat hij – recent gescheiden van zijn vrouw – op een trailerpark woont en er daar het beste van maakt. Lloyd, de vijftiger die de trailer naast hem bewoont, kwam ook ooit tijdelijk naar het park. Het zou mijn hoofdpersoon moeten motiveren nieuwe sturing aan zijn leven te geven.

Als het goed is, leef je een tijdje in elk verhaal dat je schrijft. Nu zal ik driekwart jaar op trailerpark Zeezicht moeten wonen. Vandaag las ik in de Volkskrant dat acteur Ashton Kutcher voor zijn rol als Steve Jobs per dag vier uur lang gebogen rondliep tot zijn chiropractor het hem verbood; dat Kutchers alvleesklier door Jobs’ absurde fruit-en-notendiëet zwaar ontstoken is geraakt. 

Voor mijn eigen vorm van method acting hoef ik gelukkig minder ver te reiken.  

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Waaraan je denkt bij een wortelkanaalbehandeling

Zou zo’n tandarts professionele deodorant hebben? Is hij verder fris? Niet teveel gedronken? Wat voor leven leidt zo’n endodontoloog eigenlijk. Hoezo ‘Ga je nog trainen straks’. Rijk, dus net buiten de stad wonend.  En wat een wonderlijke vanzelfsprekende machtsverhouding. Ze heeft de hik, maar niemand zegt er iets van. Waarom altijd verlaagde plafonds? Bovendien structuurplafond, dit is een oud pand, waarom eigenlijk? Philips maakt nog steeds TL-lampen. TL stond voor wat ook alweer? Een soort heen en weer kaatsen van deeltjes die tegen elkaar bosten en dan komen er fotonen vrij. Alleen veel energiegebruik bij aanzetten. Blue Jasmine, wat een film, wat een geweldige rol zeg, daar krijgt ze een Oscar voor. Qyom, aanstellers, Guillaume, Willem. Wat doet zo’n vent als ie verkouden is, vier dagen niet werken? Waarom heeft er nooit een ergonoom op zo’n stoel gelegen en besloten dat een paar leuningen wel vriendelijk zou zijn? Als zelfs mijn kapper kan besluiten dat ie een leuke sticker op het plafond moet hangen boven waar hij haren wast, waarom komt dat bijna nooit voor bij een tandarts. J. zei gisteren: en dan die Sky-radio, ik ontken en wat krijg ik hier? Kundige vent denk ik. Doortastend. ‘Hier ligt tandarts J.B. van Dullen. Hij ligt hier zijn laatste gaatje te vullen’ John O’Mill, denk ik. Wat zou er van Jaap Fischer geworden zijn. ‘We zijn bevriende mogendheden. En jij straks bent overleden, hang ik de vlag uit zonder wrok, ik kijk niet op een halve stok’.  Ik zou spiegels doen denk ik, hoewel, dan zie je wel heel veel opeens, nee dat kan niet decolletés en zo, zijn hand op haar billen. Kan niet. Die lamp lijkt op zo’n figuurtje uit Monsters&Co. Woolf, Between the acts, echt veel minder dan Mrs. Dalloway, maar wat is dat met dat rijm! overal zit het. Goede zinnen wel. Toneel in romans, een bloemlezing. Wat heeft die vorige tandarts dan zitten prutsen. Mijn god wat duurt het lang. Thailand, Bangkok, de beste tandarts ooit. Kerkeri in Nieuw-Zeeland, dat was ook een goeie. . . En hoeveel patiënten heeft ie hierna nog. Mijn god wat een baan. Een beterbetaald soort stukadoor. Waaraan denk hij eigenlijk, peinzend wegkijkend? Veertig verbeteringen voor in een tandartspraktijk. 1. neusharen knippen. 2. tell, tell, tell, 3. op een dag is je laatste keer naar de tandarts. Laten mensen nog wel een alles in een keer trekken voor het gemak? Wortel drie. Goddank. Wat is de wortel uit drie ook weer? eenkommazevendrienogwat. De man vult me op. Is dit nou een vrouwelijk gevoel? Humpf. Dick Hillenius. Er moet een sleutel zijn om dat werk samen te vatten. Tot nut van het volk, was dat een school? The Coasters. Tien kilometer in vijftig minuten. Bare footed. Bervoets. Per pedes apostolorum. Morituri te salutant. Het hemelse gerecht heeft zich ten lange leste, erbarremd over mij en mijn benauwde veste.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

It came from the fields’ – Writers Unlimited/Festival Winternachten en Tirade gaan samenwerken

bTheorie (facultatief)

Language is not, as we are led to suppose by the dictionary, the invention of academicians or philologists. Rather, it has been evolved through time, through a long time, by peasants, by fisherman, by hunters, by riders. It did not come from the libraries; it came from the fields, from the sea, from rivers, from night, from the dawn,’ mijmerde Jorge Luis Borges (1899-1986) op 20 maart 1968 in de vijfde uit een serie van zes lezingen over poëzie – This Craft of Verse – die hij in het academische jaar 1967/1968 hield aan de Harvard University*.

Iedere hartstochtelijke lezer, iedere bezeten schrijver moet of wil af en toe aan Borges’ waarheid worden herinnerd en de werkelijkheid in wandelen om het spinrag tussen woord en wereld weg te vegen.

Postmodern gelul ten spijt: de wereld gaat aan de taal – dat postmoderne gelul incluis – vooraf.

En Borges’ lexicale waarheid heeft een narratieve pendant.

Ook verhalen moeten af en toe de comfortabele werkkamer of bibliotheek uit. Want zoals woorden ontstaan zijn in de wereld van zon en zand, zo zijn romans, gedichten en essays de afstammelingen van kampvuurverhalen, theatervoorstellingen, parlementaire debatten, rechtbankbetogen, kanselpreken, verhalen aan de familiedis en leugentjes op de behandel-sofa.

Verhalen moet je nu en dan in actie zien. Of om het iets minder dominant te verwoorden: veel lezers en schrijvers voelen regelmatig de behoefte elkaar te ontmoeten, om elkaar verhalen te vertellen en met elkaar te praten.

Verhalen zijn bruggen tussen bewustzijnen – en tussen de werelden achter die bewustzijnen*.

De beste literaire festivals herinneren je eraan dat taal en  verhalen en mensen van vlees en bloed bij elkaar horen. En hoe natuurlijk eten, drinken, dansen zijn verbonden met het lezen en schrijven.

Borges, in een eerdere lezing in de Harvard serie:

I believe that the poet shall once again be a maker. I mean, he will tell a story and he will also sing it. And we will not think of those two things as different.’*

Praktijk (verplichte stof)

Den Haag. Hartogstraat. Een prachtige nazomerochtend. Tirade-collega Menno komt uit tegengestelde richting aangereden – ik herken hem meteen, want net als ik verdomt hij het op de motor een helm te dragen. Helmen vinden wij voor watjes. Als je bang bent voor kwetsuren, blijf dan maar gewoon lekker bij moeder de vrouw op de bank plakken, zo denken wij erover.

We parkeren onze respectievelijke motoren* gelijktijdig achter de tramhalte op de Kneuterdijk, bijna synchroon trekken we onze bakbeesten op de standaard.

Menno draagt een zwart pak, ik een wit. We zien er verdomd representatief uit. En met reden: we hebben een belangrijke afspraak bij Writers Unlimited/Festival Winternachten. Met programmeur Judith, met directeur Ton en met hoofd communicatie Gerda.

We gaan een begin maken met onze samenwerking voor de Writers Unlimited editie van 2014. Writers Unlimited en Tirade delen, om het eens plechtig te zeggen, een liefde voor de wereldliteratuur, streven een betrokken kosmopolitisme na en zien zich als een brug tussen lezers en literatuur.  Dus.

Vanaf het moment dat we om de tafel zitten, stromen we over van de ideeën – binnen een uur hebben we meer plannen dan je in vijf mensenlevens kunt realiseren. Voor details over de samenwerking kun je de website en sociale media van WU volgen en

‘Nee, ho, wacht even… je gaat opeens wel heel erg snel. Begrijp ik het nou goed? Het beste literaire festival van Nederland en het beste tijdschrift uit de geschiedenis van de NED-LIT gaan samenwerken?!’

‘Precies.’

‘Maar, maar… dat is ongelooflijk! Twee hele grote spelers uit de NED-LIT hebben tussen de bedrijven door dus zomaar even een enorm stukje synergie gecreëerd met elkaar! Mag ik dit, gewoon even in mijn eigen woorden, een win-win situatie noemen?’

‘Zo zou je het zeker kunnen formuleren.’

‘Mmm. En toen jullie klaar waren met vergaderen hebben jullie tafels en stoelen tegen de muren geschoven en begonnen jullie te dansen op Safe and Sound?’

‘Hoe weet je dat?’

‘Hahahaha, je zit me in de maling te nemen, rakker!’

‘Jij begon.’

‘Ga door.’

Na afloop van de bespreking lopen Menno en ik binnen bij Dudok – een tent die we goed kennen uit de tijd dat we allebei in de landelijke politiek werkten en hier als jonge Kamerleden vaak onze strategie doorspraken wanneer onze standpunten weer veel linkers, of een enkele keer rechtser/behoudender, bleken dan die van onze fractiegenoten – maar over dat gedeelde politieke verleden van ons een andere keer meer. We lopen, eerst de zaak doorkruisend, naar ons vaste tafeltje in de halfschaduw op het terras achter het café en doen, traditiegetrouw, wie het eerst zijn Clubsandwich opheeft. Menno wint natuurlijk, zoals hij vroeger ook bijna altijd won, hij heeft gewoon een grotere maaginhoud dan ik, en ik verdenk hem er ook van de avond voor hij een afspraak heeft met mij expres een maaltijd over te slaan. Dat terzijde.

Als de borden leeg zijn, trekken we allebei onze Smartphone om wat dringende mail te beantwoorden en bij een espresso praten we nog wat over het werk van Luigi Pirandello en Edgar van der Gunst.

Dan kijken we naar de lucht. De windkracht is de hele dag al opvallend fors. We besluiten onze middagafspraken af te zeggen en rijden in de zon naar het strand van Scheveningen om daar nog een paar uur te vliegeren*.

Tirade – leeft.

Recapitulerend – een paar keiharde feiten

Het internationale literatuurfestival Writers Unlimited/Winternachten vindt plaats van 17-19 januari 2014, in Den Haag.

In januari brengen Writers Unlimited en Tirade een Tirade-Winternachtenspecial, Tirade 452, de eerste Tirade van 2014. Uiteraard is Tirade in januari 2014 aanwezig op het festival.

Details volgen via de website en sociale media van WU/W.

Maar. Dus: als je zin hebt om te dansen met Tirade redacteurs Simone van Saarloos, Merijn de Boer of Marko van der Wal… als je de moves van Gilles van der Loo of Lieke Marsman wilt bestuderen, dan zou ik WU vast in m’n Snoopy agenda zetten. En ja: die twee grote brede gasten (leren jacks, zonnebrillen) die je straks, in januari, de hele avond met harde koppen aan de bar ziet staan dat zijn Menno en ik*.

‘Dus wat moet ik nou doen?’

‘Die Winternachten data in je agenda zetten. Je abonneren op Tirade. En mooi zijn.’

Hahaha!

Ook vanaf deze plek zullen we je op de hoogte houden van ontwikkelingen rond Writers Unlimited/Festival Winternachten en Tirade.

wu

 

 

Volgende week op deze plek: zelf appelsap maken.

Noten assorti

*Jorge Luis Borges, This Craft of Verse, The Charles Eliot Norton Lectures 1967-1968, Harvard University Press (2000; p. 81).

* Dat ene boek dat je meeneemt naar je gemeenplaatselijke onbewoonde eiland zul je vroeg of laat gebruiken om een kampvuur mee aan te maken of vliegtuigjes van te vouwen.

* This Craft of Verse, p.55.

*We zijn allebei op de motor naar Den Haag gekomen. Menno vanuit Amsterdam, ik vanuit Utrecht. Ik heb het grootste stuk van de weg tussen Utrecht en Den Haag op één wiel gereden – traditioneel, op ’t achterwiel – en Menno kennende heeft hij zich op de asfaltstrook tussen Amsterdam en Den Haag stuntgewijs ook niet bepaald onbetuigd gelaten met dat Norton 1600 PK racemonster van hem… ik heb hem afgelopen zomer manoeuvres zien maken op Franse tolwegen, daar staat je verstand bij stil… We praten niet over de risico’s die we onderweg hebben genomen – als macho’s onder elkaar verstaan we de kunst van het zwijgen. Klessebessen vinden we – net als poëzie, liefdesverhalen, schone kleren, natuur in het algemeen en bloemen in het bijzonder – meer iets voor meisjes. Meisjes! Hahaha! Alleen het woord al! Laat ons alsjeblieft niet lachen!

* Net als vroeger is ’t weer spannend wie van ons tweeën het eerst door zijn vrouw naar huis wordt gebeld.

*Na A.L. Snijders en Tommy Wieringa de grootste macho’s uit de contemporaine NED-LIT. Maar daarmee vertel ik niemand iets nieuws hoop ik.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Julia Buijs
    Julia Buijs

    Julia Buijs is theater- en filmschrijver en manusje van alles. Deze zomer studeert ze af aan de opleiding Writing For Performance aan de HKU, met het scenario voor een bemoedigende animatiefilm over een station waar het altijd regent en niemand een gezicht heeft. Met dit en haar toekomstig werk wil ze proberen de lezer stil te laten staan, adem te laten halen en zichzelf en anderen te omarmen. Haar teksten zijn fantasierijk, gelaagd, experimenteel en persoonlijk. Ze werkt door middel van sprokkelen, puzzelen en plakken en gelooft binnen vijf jaar een eigen genre gecreëerd te hebben. Verder zal je haar kunnen vinden als vleermuisveldwerker, regisseur, festivalprogrammeur, creatief producent, saunameester, kinderboekenschrijver en juist ook voorloper van de ‘Kinderlijke’ Verhalen voor Volwassenen.

  • Foto van Machiel Jansen
    Machiel Jansen

    Machiel Jansen blogt voor Tirade incidenteel over zaken die ‘Big Data’ raken. Hij leidt het Scalable Data Analytics-team bij SURFsara Amsterdam. Machiel is gepromoveerd op Knowledge Engineering en heeft in 2007 bij verschillende bedrijven en universiteiten aan SURFsara gewerkt.

  • Foto van Plonia Westendorp
    Plonia Westendorp

    Plonia Westendorp (1998) is verpleegkundige en student Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam.