Dodepop

Gisteren wezen kijken naar de dubbeltentoonstelling van Louise Bourgeois en Hans Bellmer in het Haags Gemeentemuseum. Haar werk is vooral speels en frivool; het zijne beklemmend. Het fascinerendst vond ik de foto’s die hij maakte van de door hem gewrochte poppenlijven, voorzien van minder of juist meer ledematen dan de anatomie leert, dikwijls zonder hoofd, of met een kop die doet denken aan het gemummificeerde lijk uit Hitchcocks Psycho.

Bellmers poppenfoto’s dragen de sporen van seks, geweld en dood. Ze kusten een gedicht van de lust- en geweldsmaniak Achterberg in me wakker. Het heet ‘Standbeeld’ en gaat zo:

Een lichaam, blind van slaap
staat in mijn armen op.
Ik voel hoe zwaar het gaat.                                                                                
Dodepop.
Ik ben een eeuwigheid te laat.
Waar is je harteklop?

De dikke nacht houdt ons bijeen
en maakt ons met elkaar compact.
‘Om Godswil laat mij niet meer los;
mijn benen zijn geknakt,’
fluister je aan mijn borst.

Het is of ik de aarde tors.
En langzaam kruipt het mos
over ons standbeeld heen.

In de Oorshop

Met wie spreek ik?

Sommige mensen hebben er moeite mee om bij het opnemen van de telefoon te zeggen wie ze zijn. Het lijkt botheid of arrogantie, maar het is gewoon angst. Wie zijn naam noemt, geeft niet alleen zijn identiteit prijs, maar ook de mogelijkheid om controle te houden. Anonymi zijn ongrijpbaar en dus machtig. Dat kunnen we tenminste leren van oeroude verhalen die per definitie oeroude waarheden bevatten. Repelsteeltje kan alleen over zijn magische vermogens blijven beschikken zolang niemand weet hoe hij heet. En als Mozes tijdens een ontmoeting met de Schepper vraagt naar diens naam, luidt het antwoord ‘Ik ben die ik ben’.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Toch blij

Gisteravond naar New York gebeld, om Arnon Grunberg mee te delen dat hij de Frans Kellendonkprijs krijgt. Toen het hoge woord eruit was, zei hij iets heel anders te hebben verwacht, de aanzegging van een overlijden of een vreselijk ongeluk. Ik sprak namelijk met een diepe grafstem. ‘Dat moet wel komen omdat ik onder de indruk ben van het plechtige moment’, zei ik. ‘Ik ben nog niet gewend om blijde tijdingen ook blij te brengen, maar voor jou ben ik wel degelijk blij, en in dit speciale geval ook voor mezelf.’

Het kan niet Nederlandser

‘Nederland zal Nederlandser worden’, belooft Geert Wilders. Hoe denkt hij dat te gaan doen? De schooldag laten beginnen met het zingen van het Wilhelmus en het groeten van de vlag? Dat is Amerikaans. Hilversum 3 verplichten om meer Jan Smits en André Rieu ten gehore te brengen? Het lijkt op de chauvinistische cultuurpropaganda waar de Fransen zo sterk in zijn. Zorgen dat er meer blonde kaaskopkinderen geboren worden? Dat soort eugenetica is na 1945 in een wel heel slechte reuk komen te staan.

Nederland is al zo Nederlands, met al dat geneuzel over niks en getreuzel om nu echt eens iets te veranderen. Wilders als kampioenhandhaver van de rechten en privileges van de kleine burger (met 65 in de AOW, roken in het café op de hoek en eens in de week een betaalbare biefstuk bij de aardappelen), Nederlandser kan het niet.

Kaarsjes in de nacht

Als Maarten ‘t Hart zijn tuin bewerkt of in zijn eentje door het Groene Hart pedaleert, betrapt hij zich er regelmatig op dat hij hardop psalmen zingt. Dat ik die bekentenis, maar vooral het feit zelf ontzettend sympathiek vind, moet wel komen omdat ik het herken. Ook ik pleeg wel eens in stichtelijk gezang los te barsten. Eergisteren, toen ik een gezelschap vrienden ontving om samen met mij te klinken en te drinken, zette ik spontaan het zondagschoolvers ‘Jezus zegt dat hij hier van ons verwacht, dat wij zijn als kaarsjes brandend in de nacht’ in. M. viel spontaan in en ons duet ging zo lekker dat we het diezelfde avond nog een paar keer herhaalden. De andere gasten moeten hebben gedacht dat we de gek staken, maar volgens mij was dat maar voor een heel klein deel waar. We wilden allebei gewoon terug naar het kind dat wij waren, ook nu we (of in elk geval ik) onszelf al lang niet meer als Jezuslievende lichtjes zagen. En dus voelden we ons bedroefd en goed, zoals het romantische zielen betaamt.


De rode lantaarn

Over een week moet ik op verzoek een stukje schrijven over het allerslechtste boek dat ik ooit gelezen heb. Lastig om te kiezen. Ik heb al heel wat slechte boeken gelezen, en elke dag komen er weer nieuwe bij. Bovendien is het een heel gepieker om het allerallerslechtste er uit te pikken. Dat boek moet ergens zitten op de schaal tussen 0 en 0,1. Maar daar is het enorm dringen geblazen.

Ik krijg het gevoel dat mijn opdrachtgevers uitgaan van een competitie-element, alsof het op een tegendraadse manier eervol is om de auteur van het allerslechtste boek te zijn. Zoiets als de nummer laatst in het algemeen klassement van de Tour de France. Die zogenaamde drager van de rode lantaarn pleegt luidkeels te worden toegejuicht en krijgt na afloop lucratieve aanbiedingen om mee te doen aan het rondje om de kerk in Boxmeer of Chaam.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Veertien

    Veertien

    Bijna elk jaar is onze jongen jarig in de herfstvakantie. We zijn dan in Normandië, in een huis met een haard in de woonkamer en grasland voor de deur waar bonkige paardjes grazen. We wandelen er veel, ik koop voorraad op de markten en kook voor onze familie. Een man of tien, met kinderen en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Met de fiets naar de trein

    Met de fiets naar de trein

    Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zwichten de varensmannen

    Zwichten de varensmannen

    Gezwicht ben ik, wist je dat wij varensmannen, de taal van de molenaars verstaan? Het is dan wel een andere taal, een landtaal maar de molenaars leven nu eenmaal ook van de wind. Met veel wind reven ze net als wij maar het minderen van de zeilen heet bij hen zwichten. Wat ik qua taal...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Lia Tilon
    Lia Tilon

    Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

  • Foto van Lodewijk Verduin
    Lodewijk Verduin

    Lodewijk Verduin (1994) studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft over literatuur en is redacteur van Tirade.

  • Foto van Bibi Roos
    Bibi Roos

    Bibi Roos studeert in 2025 af van de opleiding Writing for Performance aan de HKU en is de eerste in de reeks Tiradeblogs van afstudeerders. Ze schreef een scriptie over schaamte en humor en maakt daarnaast als Funny Bergman de explosieve solo ‘Ik ben Funny’, waarmee ze deze zomer op de Parade staat. Ze maakt het liefst werk over Bijzonder Vreemde Personen en Dingen en is entertainer, winnaar en performer in vele opzichten.
    (portret: Lin Woldendorp)