Nog altijd onverbiddelijk?

Veertien jaar geleden bracht het manuscript van Reve’s roman De avonden 160.000 gulden op. 2 oktober komt bij Adams Amsterdam Auctions het manuscript van Ik Jan Cremer onder de hamer. Antikwaar Piet van Winden rekent op een recette van 200.000 tot 250.000 euro. Om die richtprijs kracht bij te zetten is de leus ‘de Victory Boogie Woogie van de Nederlandse literatuur’ bedacht. Wie ben ik om tegen te spreken? De avonden en Ik Jan Cremer zijn allebei cultboeken; in die hoedanigheid komen ze in elk geval voor in het door Arnold Heumakers en mij geschreven naslagwerk Een uitgelezen hartstocht.

Ter gelegenheid van de veiling is een fraaie, glossy uitgevoerde brochure rondgezonden. Die biedt interessante en soms ook vermakelijke lectuur. Onno Blom gaat uitvoerig in op de ontstaans- en publicatiegeschiedenis van de onverbiddelijke bestseller, en citeert daarbij uit de notulen van de bestuursvergadering van de – coöperatieve! – uitgeverij De Bezige Bij. De aanwezige schrijvers vonden het, met uitzondering van Remco Campert, maar een geschrift van niks. Harry Mulisch en Bert Schierbeek noemden Cremer een literair onbenul en voorzitter J.B. Charles, onlangs door Kees Schuijt in een biografie vereeuwigd, sprak van een ‘fascistisch rotboek’.

In een andere bijdrage verkondigt Charlotte van Winden de mening dat macho Cremer au fond heel vrouwvriendelijk is. En ze schrijft hem zonder blikken of blozen de uitvinding van de minirok toe. Zo wordt Mary Quant, die behalve de minirok ook de hotpants bedacht, het slachtoffer van een staaltje geschiedvervalsing.

Ik snap natuurlijk wel dat het bij wijze van spreken is. Maar legendevorming en reclame (een combinatie die zeer in Cremers geest is) gaan hier een wel erg opzichtig verbond aan.

In de Oorshop

Wijn, jenever en Calvijn

Een tijdje geleden liet ik op deze plek weten dat landen waar de wijnstok groeit de omweg waard zijn; voor de overige gelde het devies van de Michelingids: ‘on visite pas’. Zuid-Afrika staat dus op mijn lijstje.

Naast de productie en inname van uitstekende wijnen hoort ook het calvinistische geestesmerk tot de identiteit van de Afrikaners, de blanke of lichtbruin bijgekleurde afstammelingen van Nederlandse, Frans-Hugenootse en Noord-Duitse immigranten. Dat calvinisme verbindt hen al eeuwen lang, niet zelden tegen beter weten in, met Hollandse, Friese en Zeeuwse gereformeerden. Maar het is de wijn die de Afrikaner calvinisten gunstig onderscheidt van de Nederlandse mannenbroeders. Hier hebben de volgelingen van Calvijn hun zorgen en vrezen altijd gesmoord in jenever, een drank die dikke mist in het hoofd achterlaat en de stem laat dalen tot een dof gemompel. Afrikaner calvinisten lijken vrolijker en luchthartiger, en dat niet alleen omdat de zon zich zo uitbundig over hen uitstort. Mannen en ook vrouwen genieten de vrucht van de wijnstok en tetteren en kwetteren als vinken. Ze drinken dan ook aanmerkelijk meer dan polderlandse gelovigen die zich beperken tot een zuinig slokje uit de vier maal ‘s jaars rondgedeelde avondmaalsbeker.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Naar de kelder

Hufterigheid beperkt zich al lang niet meer tot de heffe des volks. Socioloog Bas van Stokkom, onlangs aan het woord in diverse kranten, is van mening dat juist de middenklasse steeds minder weet heeft van wellevendheid en beschaving. Zelf ervaar ik al hoe meer toenemende hufterigheid in kringen van bekende Nederlanders, mediatypes en nieuwe rijken. Het moddergevecht tussen Jort Kelder en Pieter Storms, dat plaats vond met pseudo-moderator Matthijs van Nieuwkerk als passief genieter, bood een instructief exempel. In de nasleep van deze rel is men geneigd de kant van Jort Kelder te kiezen, maar zonder Pieter Storms te willen verdedigen (daar is eigenlijk geen beginnen aan) vind ik dat Kelder zich het alleronbeschoftst gedroeg, met de ene belediging na de andere insinuatie, provocerend getreiter, een vilein lachje waar Sneeuwwitje’s stiefmoeder jaloers op zou zijn en tenslotte het primadonna-achtige gebaar waarmee hij een gerechtelijk vonnis tegen Storms over zijn schouder wierp.

Regelmatig schuiven er respectabele en intelligente mensen bij Matthijs van Nieuwkerk aan. Misschien zouden ze die tafel maar eens moeten boycotten. Er valt namelijk niet tegen op te beschaven.

Heden Clara, morgen Elise

In Het lichaam van Clara hult Jan Siebelink zich in de wel zeer doorschijnende
gedaante van lookalike Oscar Sprenger. Die heeft een roman geschreven waarin ene Clara Hofstede zich, zeer tot haar genoegen, meent te herkennen.  Helaas duurt het plezier niet lang, want Oscar is niet bereid om altijd daar te zijn waar senior groupie Clara hem hebben wil. En dus wordt ze eerst hysterisch, vervolgens psychotisch, om tenslotte te verzeilen in een depressie die haar kaarsje langzaam smoort.

Clara’s lot heeft wel wat weg van het drama dat Emma Bovary beschoren was. Bijgevolg is Oscar Sprenger, de verteller van Het lichaam van Clara, een literaire nazaat van Gustave Flaubert, die tranen met tuiten huilde toen zijn heldin zich met arsenicum volpropte, maar die intussen wel degelijk verantwoordelijk was voor haar doen en laten. Schrijvers en personages, dat is zoiets als beulen en slachtoffers.

Siebelink heeft Het lichaam van Clara opgedragen aan ene Elise, ‘heldin van mijn volgende roman’.  Arme vrouw. Besef je dat er een vampier op je loert?

Strandversje

Hoe de dichter ontnuchterd raakte tijdens een wandeling langs het strand

Gulzig likt de zee mijn schoenen,
morst haar speeksel op mijn voet.
`t Lijkt alsof ze me wil zoenen…
Ach, het is gewoon haar vloed.

Montgolfière

Zwaluwen maken geen zomer meer – het is de hete-luchtballon die het ‘m doet. Avond aan avond zag ik ze door mijn blikveld schuiven, veelkleurige lampionnen in het blauwe uur. Ze bezorgden me een onbestemd gevoel, gemengd als het is met geluk, heimwee en afkeer. Geen mooier uitvinding dan die van Montgolfier: je houdt iets lichts, een robe van mousseline, een boterhamzakje, dit stukje, boven een brandend vuur, en zie, het kiest het luchtruim. Wie zou zo niet hemelwaarts willen zweven, opgestuwd naar de zonnelampion? Op de eeuwige vragen ‘waar komen we vandaan, waarom zijn we hier, waar gaan we heen?’, is eigenlijk maar één antwoord mogelijk: we hebben even een landing gemaakt om onze gasbrander te vullen, maar straks neemt de Grote Opwaaiende Zomerjurk ons weer mee, richting vergetelheid.

Maar geen genoegen zo bevrijdend, of het neemt in zijn mandje een fles verzuurde wijn mee. ‘Schuldgevoel’ staat er op het etiket te lezen, en in nog grotere letters ‘Drink mij’. Je neemt een slok, en jawel, daar klinkt een jengelende stem die je maar al te goed herkent. ‘Hete-luchtballons zijn de Unicura voor mensen die negentig procent van hun tijd bezig zijn vuile handen te maken aan energieverslindende en milieuverpestende dingen als vliegreizen, filerijden en koffiedrinken uit plastic bekers. Af en toe vluchten ze in een illusie die ze betalen met donaties aan Greenpeace en het WereldNatuurfonds, maar het zijn allemaal doekjes voor het grote bloeden dat ze zouden moeten ondergaan als er nog gerechtigheid bestond.’ Aldus mijn ingebouwde biechtvader.

Zeker, het valt niet te ontkennen dat onze onschuldig lijkende genoegens door en door pervers zijn. Welk zinnig mens zou het in zijn hoofd halen om zich niet per TGV maar per postkoets te verplaatsen, of de maandagse was in de Dommel te doen in plaats van in de met Dreft gevulde Miele? En toch zou dat idiote gedrag op hetzelfde neerkomen als een avondlijke tocht in een montgolfière. Ooit zal het dezulken vergaan als het personage uit W.F. Hermans’ novelle Geyerstein’s dynamiek, dat met luchtballon en al in de fik vliegt, of koningin Marie-Antoinette die het spelen op haar nepboerderij bij Versailles moest bekopen onder het mes van de guillotine.

Wanneer ik deze innerlijke stemmen hoor, moet ik altijd denken aan mijn zwager, opgeleid tot waterbouwkundig ingenieur. Hij komt net als ik uit Zeeland, waar men in onze jeugd nog hard werkte, God vreesde en zich nooit verder dan twintig kilometer van huis en haard verwijderde. Hij mag graag fulmineren tegen alles wat deze tijd aan rampspoeden brengt, en daartoe rekent hij ook, met of zonder inbreng van de Prins van Oranje, de waterhuishouding. Het Deltaplan had er wat hem betreft nooit mogen komen, want voor die eenmiljoenste kans dat er nog eens zo’n ramp als op 1 februari 1953 plaatsvindt, hadden die prachtige Zeeuwse zeearmen nooit geamputeerd mogen worden, hoe fraai het ook is om ze per automobiel over te kunnen steken of per zeiljacht te doorkruisen. Op grond van klimaatsveranderingen en ontbossing vreest en hoopt hij ook stiekum dat de grote rivieren nog eens zo ver buiten hun oevers zullen treden dat er in de Randstad duizenden mensen natte voeten halen.

Beste zwager, verlos me uit mijn gewetensnood. Mag ik nog ontsnappen in een hete-luchtballon of moet ik me laten straffen door jouw zondvloed?

Meer blogs

  • Afbeelding bij Veertien

    Veertien

    Bijna elk jaar is onze jongen jarig in de herfstvakantie. We zijn dan in Normandië, in een huis met een haard in de woonkamer en grasland voor de deur waar bonkige paardjes grazen. We wandelen er veel, ik koop voorraad op de markten en kook voor onze familie. Een man of tien, met kinderen en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Met de fiets naar de trein

    Met de fiets naar de trein

    Ik haastte me met flinke wind tegen naar het station. Terwijl ik zwoegend op de pedalen stond schoot me de titel van een gedicht van Obe Postma (1868-1963) te binnen: ‘Mei de auto nei de trein’ (Met de auto naar de trein), dat hij in 1927 publiceerde. De opeenvolging van de twee vervoersmiddelen, en vooral...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zwichten de varensmannen

    Zwichten de varensmannen

    Gezwicht ben ik, wist je dat wij varensmannen, de taal van de molenaars verstaan? Het is dan wel een andere taal, een landtaal maar de molenaars leven nu eenmaal ook van de wind. Met veel wind reven ze net als wij maar het minderen van de zeilen heet bij hen zwichten. Wat ik qua taal...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Kevin Headley
    Kevin Headley

    Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.

  • Foto van Nicole Montagne
    Nicole Montagne

    Nicole Montagne studeerde Vrije Grafiek aan de kunstacademie in Utrecht en Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Zij debuteerde in 2005 met de essay- en verhalenbundel De neef van Delvaux. Onlangs verscheen bij Wereldbibliotheek haar nieuwste essay- en verhalenbundel: De verzuimcoördinator.

  • Foto van Fannah Palmer
    Fannah Palmer

    Fannah Palmer (1994) studeert momenteel online aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze schrijft zelf fictie, poëzie en af en toe een essay. Naast haar ambities in de uitgeverswereld hoopt ze in de nabije toekomst veel eigen werk uit te brengen.