In juni mocht ik Helmert Woudenberg interviewen voor de Lowlands Programmakrant. We hadden een goed gesprek.
Ik ken Helmert – en vandaar dat ik hem bij zijn voornaam noem – uit de tijd dat hij met zijn amateurtheatergroep ieder jaar in het theater kwam spelen waar ik werkte. Dat is zo’n tien jaar geleden. In 2003, toen mijn tweede roman verscheen en ik nog erg schuchter was als het om voorlezen ging, vroeg ik Helmert of hij tijdens de boekpresentatie een stuk uit mijn roman wilde voorlezen, wat hij wilde en deed, en erg mooi deed.
Deze zondag speelt hij op het Lowlands festival zijn voorstelling Waterman, over Hatty Waterman wiens complete familie in de Tweede Wereldoorlog weggevoerd werd naar Auschwitz en zelf achterbleef in Amsterdam, omdat hij niet op de lijst stond. Zo gruwelijk simpel kon dat zijn.
Hatty Waterman leeft nog. Toen Helmert de voorstelling wilde gaan maken zocht hij Waterman op en sprak met hem. Het toeval wilde dat Waterman de overgrootvader van Helmert gekend heeft, die in de oorlogsjaren boer was in de Amsterdamse jodenbuurt en melk verkocht aan de joden. Zijn koeien stonden in de stad op stal en met een schip bracht hij ze naar de Watergraafsmeer om te grazen.
Waterman is een solovoorstelling. Meer dan een stoel, zijn stem en een glas water heeft Helmert Woudenberg niet nodig. Ik heb het programma van Lowlands nog niet zo gedetailleerd bekeken om te weten wat er op zondagmiddag, als Helmert zijn voorstelling speelt in de Juliet, in de omliggende tenten op het programma staat. Ik heb altijd angst dat een mooie, tere en aangrijpende voorstelling weggeblazen wordt door een metalband, een stamp-dj of ander geweld.
Deze voorstelling kan geen geweld gebruiken. Alleen een verteller en een stoel en een glas water. De lading schuilt in het verhaal, in de woorden, en die lading is overrompelend.
Jan van Mersbergen

























Ik weet het niet, zei ze. Ik denk het.
Er zijn veel schrijvers die blanco gaan zitten en beginnen. Ze laten de woorden stromen en wel zien wat er komt. Soms borrelt er iets geniaals op, soms niet. Het samen laten vallen van het uitdenken van een tekst en het maken van die tekst werkt soms stroperig, want net als het bij het leggen van een tegelpad is het verstandiger eerst te verzinnen wat je gaat doen en hoe, en met welk materiaal, en het daarna uit te voeren. Dan hoeft het niet zo vaak opnieuw, want onderweg zullen er voldoende momenten zijn waarop je moet improviseren, als die tegel die niet past of als die boomwortels, en zonder de juiste techniek, zonder vertrouwen en ervaring en zonder zicht op het eindpunt kan een roman gedomineerd worden door die ene tegel, of door die boomstronk, en dat is jammer.
Armstrong linkt wielrennen met kanker. Armstrong is zelf de link tussen wielrennen en kanker. Iedereen kent zijn verhaal. Zijn boek It’s not about the bike is aan te raden. Dat is zijn verleden, de manier waarop hij zich nu uit is via Twitter, en daarin redt Armstrong zich prima. Hij is op de hoogte, hij is levendig en fel, hij is goed in staat in 140 tekens te zeggen wat hij wil zeggen, en vooral is hij betrokken.
Ik begon met De val, van Albert Camus. De verteller zit naast de lezer aan de bar in een kroeg op de Zeedijk. De ik-figuur praat tegen de lezer aan, maar de verteller weet steeds waarom hij zijn verhaal doet, verontschuldigt zich voor de tijd die hij van de toehoorder vraagt en voor zijn schijnbaar eindeloze woordenstroom. De lezer, op zijn beurt, zit op die manier werkelijk naast de verteller in de kroeg. Allemaal aannemelijk en heel mooi uitgewerkt.
Voor mij was het eigenlijke onderwerp van dit boek niet het complot of de opgeklopte spanning en ook niet de vraag of het allemaal wel goed zou komen. Ik vroeg ik me tijdens het lezen steeds af wat er met deze verteller gebeurd was waardoor hij compleet gevoelloos geworden was.
Ook al gaat Ham on Rye over de jonge Henry Chinaski, dit boek is niet anders. Daarnaast is het schrijnend en grappig. Soms heel grappig. Dus ik vertelde de moeder over de passage waarin de minnares van de vaderfiguur (een verschrikkelijke vader) bij het gezin Chinaski in huis is en de moeder volledig overstuur is en tegen de jonge Henry zegt: ‘Je vader zegt dat hij van deze vrouw houdt.’




