- Chr. J. van Geel Negen gedichten
- K. Schippers Verzwegen bewegingen
- J. Bernlef
- Nicolaas Matsier Mispelstraat
- H.H. ter Balkt
- Rogi Wieg
- Robert Anker Mechanisch mysterie
- Tonnus Oosterhoff
- Eva Gerlach Wat zoek raakt
- K. Michel De avonturen van mijnheer Tingeling
- Gerrit Massier
- Herlezen Een meester van de wisse afloop
- Poëziekroniek
[p. 163]
Hadden Den Haag en Frankrijk er maar niet moeten zijn.
Oom Mesdag zegt dat ik afkijk. Tante zegt
de aardbeien zijn van haar.
(Omdat ze oud zijn zeggen ze dat.) Rozen en petunia’s.
Ik doe tenmínste mijn best.
Mijn denkbeelden verdragen niet dat erover gedacht wordt.
Als twee schilders sleutels schilderen schilderen ze sleutels.
Een voorjaarsboom is een voorjaarsboom en die van mij is zo slecht niet.
Vader is kwaad op Oom en Tante.
Alleen nog Damsterdiep hoor. Alleen nog Gerrit.
Ze zullen raar kijken in Den Haag en Frankrijk.
[p. 164]
Mijn handen worden lui mijn ogen.
Ik zie niets bijzonders meer
(toen keek ik nog af).
Als ik mijn hand zie tekenen, mijn hand
zie tekenen tot het te vermoeiend wordt (zegt Tante Jo uit Friesland hier).
Dik en onzindelijk van opwinding wordt hij, ik.
Schrijf maar een brief aan je Moeder dag Moeder
ik voel me goed Tante Jo is verdronken in een sloot.
Gerrit bladert in een boek met plaatjes die er al zijn.
[p. 165]
Doel is ons bewaren van en bekendheid geven aan Gerrit,
wat niet vooruitgaat, alleen terugkijkend.
Wij zijn Broers en Zusters
zijn wat hij wou bewaarheid,
de oude eettafel is de bestuurstafel.
We hebben ons voor hem te drogen gelegd.
Rondleiden, zalen huren en door onze Broer gemaakte
deurpanelen tonen tegen de verdrukking in
is het doel van en zullen eensgezind
Alida, Samuel, Jan en Sientje.
Lees de Tirade Blog
Een goed idee
Deze week zag ik in alles een gedicht. Hoe mijn slaapkamerraam als een norse dame kraakt als ik het openzwaai om de ochtend binnen te laten, dat mijn koffiezetapparaat gromt als een valse hond uit het asiel en dat ik mijn ex ervan verdenk te lijden aan uitmaakinsomnia wanneer ze me belt en tegen me...
Lees verderHet spijt me, meneer
Conny reed mijn rolstoel opgewekt het feestgedruis in. De ruit van het etablissement weerspiegelde onze contouren: een onverwoestbare tachtiger die een immobiele twintiger voor zich uit duwt. Het had een sketch van Koot en Bie kunnen zijn. Toch was Conny niet geheel ongeschonden de zomer doorgekomen en bleken we zelfs solidair in de medische mallemolen:...
Lees verderPoffertjes
Ik zat op de bank, las een boek dat er verder volstrekt niets mee te maken had, maar ineens kreeg ik zin in poffertjes. Mijn jas van de kapstok grissen en naar een poffertjeskraam snellen was geen optie en ik vroeg me af of de leeftijdsfase waarin ik zonder schaamte naar poffertjes kon verlangen zo...
Lees verder
Blog archief