De schilder Govert Teunisz Flinck is opgenomen in het Amsterdamse Pesthuis en zegt: ‘Mijn hele leven heb ik gewacht tot al mijn critici aan de pest, cholera, of tyfus gestorven zijn. Wachten tot iedereen verdwenen en vergeten is, behalve ik. Ja, ik heb rottige gedachten gehad, mijn hele leven. En nu? Eén ding hamert, hámert door mijn kop! Wanneer sterft HIJ!’
De Evangelische Omroep had samen met producent Eyeworks het plan opgevat voor een dramaserie over het leven van Rembrandt. Mooi en ambitieus natuurlijk, maar theater en films over onze grootste schilder mislukken altijd, er komt te weinig publiek op af. Dat weet iedereen in filmland, dus werden en worden er omwegen gezocht om toch het woord REMBRANDT op een affiche te krijgen. Regisseur Anders T. Jensen maakte van zíjn Rembrandt een action-comedy. Peter Greenaway filmde Nightwatching uitgaande van een door hem geconstateerd schietincident op de Nachtwacht. De Nederlandse Jos Stelling maakte met Rembrandt Fecit 1669 wel een strikt biografische film, maar die werd door pers en publiek zuinig ontvangen. En dan was er Rembrandt de Musical uit 2006. Alle lof voor producent Henk van der Meijden, maar bepaald geen succes. Het merk Rembrandt is box-office-poison.
Hoe kan dat en wat moesten we met dat verzoek van de EO?
Eerder had ik in mijn tv-serie Langs de Kant van de Weg over Vincent van Gogh de truc van de toeschouwer toegepast. In elk deel van deze serie heeft een bystander de hoofdrol, acht mensen die tijdelijk een rol speelden in het leven van Vincent, zoals broer Theo, schoonzus Jo van Gogh-Bonger, Paul Gauguin, een medepatiënt in het krankzinnigengesticht.
We besloten het vertelprocedé van de toeschouwer ook toe te passen bij de EO-serie. De titel werd Rembrandt en Ik.
Die ikken warren jeugdvriend Jan Lievens, echtgenote Saskia van Uylenburgh, leerling én rivaal Govert Flinck en Rembrandts dochter Cornelia. Ik schreef deel drie over Govert Flinck. Oscarwinnaar Marleen Gorris regisseerde de serie.
Het is 1658, de galerijen van het nieuwe Amsterdamse stadhuis aan de Dam worden gedecoreerd met panelen die onze Bataafse geschiedenis, onze vrijheidsstrijd tegen de Romeinen, moeten afbeelden. Deze prachtopdracht werd door de stad Amsterdam gegund aan Ferdinand Bol, Govert Flinck, Rembrandt en anderen.
Er ontstond al snel gedonder over geld en natuurlijk over de aard van de verplichte heroïek op de schilderijen: hoezo Bataven? Claudius Civilis? En wie was Hollands grootste schilder op dat moment? Kwaadsprekerij alom. De opdrachtgevers wakkerden de afgunst tussen de schilders ook nog ‘s aan.
Govert Flinck probeerde zoete broodjes te bakken met zijn vroegere leermeester Rembrandt, maar hij gebruikt een bezoek aan diens atelier om te spioneren.
Flinck kijkt er rond en is… Verbijsterd! Begrijpelijk, want Rembrandt had een vijf meter breed doek opgespannen en over die totale lengte en in één streek een lichtgevend, goudgeel tafelblad geschilderd.
‘Dit wordt mijn Samenzwering van de Batavieren onder Claudius Civilis.’ zei Rembrandt.
Govert wist ‘t meteen: Rembrandt gaat hiermee het Stadhuis niet halen, maar ik zal voor altijd zijn leerling zijn.
Als Govert iets zegt over de ongebruikelijke afmeting van het doek, haalt Rembrandt uit met: ‘Govert Flinck, je kunt de pést krijgen.’
En dat is precies wat er gebeurde. Govert ontkent aanvankelijk de donkere vlekken op zijn rug en armen. Die symptomen verdwijnen ook, maar komen terug in zijn mond.
Govert Flinck wordt ziek, doodziek en schreeuwt in een koortsdroom: ‘Al die zelfportretten van Hem! Vol minachting staren ze me aan, tot in volgende eeuwen Daarom ook maakt hij ze. O Heer, waarom heeft u mij in zijn schaduw geboren laten worden?’
Ik was al enige tijd bezig met dit scenario toen ik bedacht dat het verhaal van Govert en Rembrandt eenzelfde structuur heeft als dat van de componistenoorlog tussen Antonio Salieri en Wolfgang Amadeus Mozart. De oudere Salieri kon niet anders dan Mozart bewonderen, maar stikte tegelijkertijd in woede, afgunst en in zijn onvermogen om die nieuwkomer met een partituur te verslaan.
De competitie tussen de harde werker Salieri en het genie Mozart werd prachtig verfilmd naar Peter Shaffers toneelstuk Amadeus, en voor mij was die film zeer inspirerend, niet omdat Salieri of Mozart als karakters op zich zo boeiend zijn, maar wel hun confrontatie: een gevecht als op leven en dood.
Govert Flinck en Antonio Salieri, ze gaan ten onder aan zelfvergiftiging.
Govert schilderde toch twee boogstukken die nu nog in het Paleis op de Dam te zien zijn. Rembrandts Samenzwering van de Bataven onder Claudius Civilis echter was te groot en te woest, de randen werden weggezaagd en het doek verdween in de kelder van het Stadhuis. In 2014 was het even terug in Amsterdam. Nu hangt het doek weer in het Nationalmuseum in Stockholm.
Govert Flinck overleed aan de pest op 2 februari 1660. Rembrandt leefde nog negen jaar door. Hij kreeg spijt van de verwensing die hij Govert naar het hoofd slingerde.
‘Hm, Dat eh… Dat had ik niet moeten zeggen… dat ie de pest… Flinck was net zo’n duitendief, zo’n viespeuk en eh… ploeteraar als ik. Hm… Net zo. Maar ik schilderde beter.’
*
- De televisieserie Rembrandt en Ik werd in januari en februari 2011 uitgezonden. René van Zinnicq Bergmann als Govert Flinck, Michiel Romeyn als Rembrandt.