Een perfectionistisch mens

We zaten op een koud terras en Sarah dronk haar koffie verkeerd zoals ze alles lijkt te drinken: langzaam.

Ik kom uit de horeca, drink en eet snel. Zo gauw die koffie voor mijn neus staat gaat er in mijn hoofd een timer lopen, waardoor ik zonder proeven weet wanneer hij te koud gaat zijn. Zo lopen er ook timers voor mijn werkschema, voor het buikspek dat in de pekel ligt, en voor alle andere bederfelijke waar in huis.

Terwijl we praatten vroeg ik me af op hoeveel terreinen zich dat vertaalt, traag eten en drinken; hoe het moet voelen om geen timers te hebben lopen. Zou je je dan minder bewust zijn van het verstrijken van de tijd? Sarah vroeg of ik een perfectionist was.

‘Eentje die zich daar voortdurend tegen verzet,’ zei ik.

Ik ben punctueel en probeer juist vaak te laat te komen omdat ik er niet tegen kan overgeleverd te zijn aan mijn persoonlijkheid. Hoe dwars ik ook in de omgang kan zijn, ik ben altijd dwarser tegen mezelf. Ik werk er nog aan een keer mijn buikspek te vergeten.

‘Dat is metaperfectionisme,’ zei Sarah, en zwaaide naar een bekende. ‘De ergste vorm.’

Ik dacht over een antwoord en dronk de laatste slok van mijn koffie. Hij was nog warm, en ook dat stoorde me opeens.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

In de Oorshop

Tijd winnen

Dus ik kwam een oude vrouw tegen, ’s avonds laat terwijl ik eigenlijk naar huis wilde. Ik noemde haar Jeanne. In werkelijkheid was hij een man. Hij heette Piet en had een ferme handdruk. Ik kwam hem tegen in de zomer van 2019 en we aten een ijsje. Het bejaardenhuis waar hij woonde wordt inmiddels afgebroken. Of grondig gerenoveerd, dat is me niet helemaal duidelijk. Piet is in elk geval verhuisd. Of misschien al overleden.

Ik gebruikte hem als metafoor voor menselijk onvermogen (toe maar), net zoals ik-figuur Jeanne uit mijn debuutroman Schemerland. In werkelijkheid zat zij precies dertig jaar eerder eenzaam in haar Parijse appartement, aan haar leunstoel vastgebonden met een laken. In mijn fantasie zei Jeanne: ‘Het leven is een pijp kaneel, ieder likt eraan en krijgt z’n deel.’ Vondel op z’n Bargoens. Het origineel luidt: De wereld is een speeltoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel.

Joost van den Vondel schreef die regels in 1637 ter gelegenheid van de opening van de Amsterdamse Schouwburg aan de Keizersgracht. De dichtregels werden in de poort gebeiteld. De schouwburg brandde af, de poort bleef behouden. Vondel moet inspiratie hebben opgedaan bij Shakespeare, die omstreeks 1599 de melancholische Jacques in As you like it (Act II, scene 7) liet verzuchten:

All the world’s a stage,

And all the men and women merely players;

They have their exits and their entrances,

And one man in his time plays many parts (…)

Leest iemand nu eigenlijk nog Vondel? Ooit was hij de meest besproken Nederlandse dichter, nu slechts naamgever van een restaurant, park of plantsoen. Hij schreef zijn beroemdste toneelstuk Gijsbrecht van Amstel in 1637 ter gelegenheid van de opening van diezelfde Amsterdamse schouwburg. De eerste opvoering was op 3 januari 1638. Vanaf 1641 werd het stuk als kerstspel opgevoerd, later weer verschoven naar 3 januari. Het was een traditie die standhield tot Aktie Tomaat er 50 jaar geleden een einde aan maakte.

Vondel schreef ook gelegenheidsgedichten. Vele spotverzen, zegezangen en hekeldichten vloeiden uit zijn pen. Die woorden alleen al! Hij schreef veel, werd stokoud en overleefde al zijn kinderen en kleinkinderen (op 1 kleinzoon na). Zoveel levenservaring leidt tot gortdroge humor. Zijn laatste werk zou zijn eigen grafschrift zijn geweest:

Hier leit Vondel zonder rouw
Hy is gestorven van de kouw

 Dat is nergens een metafoor voor, vermoed ik. Hij had het in zijn laatste levensjaren gewoon altijd koud. Dan nu één van Vondels mooiste dichtregels, uit Gijsbrecht van Amstel (5e bedrijf, vers 1600):

Een krijghsman wint genoegh, al wint hy niet dan tijd.

Oftewel: tijd winnen is de wereld winnen. In een gevecht kan extra tijd het verschil uitmaken tussen leven en dood. Krijgt de tegenstander net een lekke band. Of breekt precies op tijd een onweer los. En wat is de hedendaagse gezondheidzorg anders dan kennis vergaren en daarmee tijd kopen? Tijd is goud, geen vanzelfsprekendheid. Dat is een prachtig motto, misschien ook voor Jeanne en Piet.

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.

foto: Bas de Brouwer
Foto van Berthe Spoelstra
Berthe Spoelstra

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Haar debuutroman Schemerland kwam in 2009 uit bij Van Oorschot. In augustus 2021 volgt Zwerm. Voor Tirade schrijft ze over o.m. theater en literatuur.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

De lucht, zonder helicopters

B nam me mee naar het IDFA. Het was een verrassing, en zoals die dingen gaan in een gezin met kinderen, had ik me niet kunnen oriënteren op wát we gingen zien.

Misschien is het beter zo, een mens kan zich dan niet wapenen tegen wat er over hem heen gaat komen, en dat is toch de bedoeling van documentaires: dat het leven van anderen onverdund bij je binnenkomt.

De film was For Sama van Waad al-Kateab, met regie van Waad zelf en Edward Watts.

Waad is journaliste en inwoner van Aleppo. Samen met haar man Hamza (arts) draait ze het enige noodhospitaal voordat de laatste bewoners worden geëvacueerd. De film heet Voor Sama omdat Waads dochter Sama heet, wat hemel betekent.

We volgen het bestaan van het stel, de bombardementen, het leven en de dood in het ziekenhuis, waar op het zwaarste moment van de strijd driehonderd gewonden per dag worden binnengebracht. Hoewel ik er zeker van ben dat we maar een fractie van de gruwelijkheden te zien kregen, was dat meer dan genoeg.

De kijker blijft zitten met de vraag waar wij waren, toen dit allemaal gebeurde. Waarom de wereld niets deed.

Maar de documentaire gaat verder dan dat. De voice over van Waad, gericht aan haar dochter die tijdens de belegering van de stad nog moet leren lopen: het gegeven van een moeder die zich onder die omstandigheden de grote vragen stelt. Over haar leven, dat van haar dochter. De tijd waarin haar kind geboren is.

Er komt een moment dat Waad en Hamza naar Turkije kunnen vluchten, maar ze kiezen ervoor met hun kind terug te keren naar het stukgeschoten hart van de strijd. Een bevriend stel dat ook besloot in Aleppo te blijven expliciteert hun reden: ze willen hun kinderen leren dat je de mensen en plek waarmee je je verbonden voelt niet kunt achterlaten in hun donkerste tijd.

De zaal was stil, leek tien graden warmer dan voor aanvang van de film. De zaal huilde.

Gebroken liepen we naar buiten, waar de zon scheen op het IJ, de hemel leeg was op de wolken na. Áls er een helicopter was geweest dan was die van een hulpdienst, betaald door een regering die in dienst staat van haar burgers. Sama’s helicopters droegen bommen.

We namen de pont en het water waste mijn gedachten, bleekte het duister van Aleppo.

Er waren dingen die gebeuren moesten, kinderen te halen.

Het leven ging door.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Dirk

Midden op het fietspad zit een oude vrouw in een rolstoel, bewegingsloos. Ik aarzel, kijk om me heen. Niemand te bekennen behalve deze stille dame. Het is koud. Het is een lange dag geweest. Ik wil naar huis.

 

‘Mevrouw?’

Adem wolkt uit mijn mond. Ze reageert niet. Ik leg een hand op haar schouder en schud. Geleerd op de BHV-cursus. Ze veert op en kijkt beschuldigend. Alsof ik haar drie kwartier heb laten wachten.

‘Mevrouw, kan ik u helpen?’

Het blijft stil.

‘Kan ik u misschien naar huis brengen?

‘Ja, ja kind. Dat is fijn. Daar, over de brug.’

Ze wijst. Ik zet mijn fiets op slot en duw de rolstoel de stoep op.

‘Ja ja, naar links en dan weer links’.

Ik zet er flink de pas in. Na een minuut of tien slaat de twijfel toe.

‘Waar woont u precies?’

‘Nee, nee. Ik moet naar Dirk’.

‘Dirk?’

‘De Dirk’

Ik schrik. Ze bedoelt de supermarkt. Dat is nog een heel stuk verder. Ik vloek aan de binnenkant van mijn mond. Ja hoor, hang ik de barmhartige Samaritaan uit. Wat nu? Een ijzige windvlaag jaagt door de straat. Een tram raast rommelend voorbij. Ze mompelt iets onverstaanbaars, ik buig naar voren.

‘Ja ja, ieder mens loopt beschadigingen op.’

Hoor ik dat goed?

 

Een puistenpuber blokkeert de ingang van de winkel en tikt op zijn horloge. Tien uur.

Zij draait de stoel en zegt opgewekt: ‘Dan gaan we naar die blauwe. Appie is ook een leuke mannennaam.’

Ik grijp de handvaten. Niks geen andere winkel, kom op zeg. We moeten terug naar de plek waar ik haar vond. Daar is ze in elk geval op eigen kracht gekomen.

 

‘Kind,’ zegt ze, ‘je bent steeds achter me. Zo kan ik je niet zien.’

Ze heeft gelijk. Ik stop, loop om de stoel heen en stel mezelf voor.

Zij antwoordt kortaf: ‘Jeanne, oud maar nog steeds een beetje mens.’

Ondanks mezelf en de situatie glimlach ik. We passeren volle vrijdagavondcafés. Uit de huizen gloeit warm licht.

‘Wil je warme chocomel? Ik heb geld hoor.’

Ze neemt Irish Coffee en praat alsof ze een achterstand van jaren heeft.

‘Ik ben onzichtbaar. Niemand identificeert zich met mijn klein gebleven vrouwenleven. Geen film of roman kiest mijn perspectief. Het leven is een pijp kaneel; ieder likt er aan en krijgt z’n deel.’

In mijn fantasie zegt ze dat echt.

Ik wijs op een slagroomdruiper, zij likt haar glas af.

Ze zegt: ‘De waarde van een mensenleven openbaart zich aan het einde. En ik zie nu dat ik het allemaal verkeerd gedaan heb. Van mijn huwelijk tot de opwarming van de aarde.’

Ik denk: ze woont natuurlijk in dat bejaardenhuis aan het begin van het fietspad. We hadden precies de andere kant op gemoeten. En dat is dan de metafoor: ze had de andere kant op moeten gaan. Kom je nu achter.

 

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.

foto: Bas de Brouwer
Foto van Berthe Spoelstra
Berthe Spoelstra

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Haar debuutroman Schemerland kwam in 2009 uit bij Van Oorschot. In augustus 2021 volgt Zwerm. Voor Tirade schrijft ze over o.m. theater en literatuur.

Wij troffen u niet thuis…

Wanneer je het gevoel hebt dat je een lullig leven hebt, moet je eens naar de bioscoop gaan. In Ken Loach’s nieuw realistisch drama Sorry we missed you vecht een gezin tegen de terreur van te weinig tijd en te weinig geld. Hij gaat voor een pakketbezorger werken die keihard uitsluitend naar resultaat kijkt. Om het überhaupt te kunnen moet hij een bus kopen. Zijn vrouw levert voor die aanschaf haar autootje in: ze gaat voortaan met het openbaar vervoer naar een grote hoeveelheid mensen die hulpbehoevend zijn en in te weinig tijd thuis verzorgd moeten worden. Intussen managet ze per telefoon hun ontsporende zoon, en jongere dochtertje: ‘eten staat in een bakje in de ijskast, niet wachten tot ik thuis ben, huiswerk maken en gaan slapen, niet op je telefoon.’ Hetzelfde dochtertje doet om 12 uur ‘s nachts voor haar in slaap gesukkelde ouders de tv uit en ruimt de pizzaresten weg.

Een nieuwe dag.

Ken Loach draait zijn heel gewone mensen steeds harder de duimschroeven aan: alles gaat mis. En waarom? Hardwerkende mensen met goede bedoelingen zouden moeten kunnen overleven, maar redden dat nauwelijks. Op de poster vrijwel het enige gelukkige moment in de film. Dochter gaat een dagje mee. Daags erna zegt de pakkettenbaas dat er geklaagd is, en dat dat niet mag. Eenvoudig geluk verboden.

Een zwerver

in memoriam Gaston Couté

Hij ging van jaar tot jaar al minder vragen
als laatste schuilplaats voor den dood;
een heel klein huis, gezien de woningnood
met bloemen in den tuin en beukenhagen.

Daarna een kamer in een buitenwijk
met uitzicht op een vaart of op een akker.
Ook uit dien droom riep hem het leven wakker,
‘t was nog te veel, te redeloos, te rijk.

Bleek dit ook ijdel, deze hoop verloren,
restte hem nog het allerlaatst gebed:
te sterven waar hij werd geboren,
de zolderkamer en het ijzren bed.

Er zijn ten slotte nog de hospitalen
waar men de armzaalgste zwervers binnenlaat.
Maar zelfs dien prijs kon ‘t lot hem niet betalen…
Men vond hem dood, een morgen, langs de straat.

Jan van Nijlen

 

 

 

Vol goede moed maar weer verder. Gelukkig zit het weer een beetje mee. 😉

IMG_6285

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Gaston Couté is een chansonnier die beroerd aan zijn einde kwam. ‘La fin de sa vie allait lui être difficile : la tuberculose, l’absinthe, la privation… Il meurt vingt-quatre heures après avoir été conduit à l’hôpital Lariboisière. Hier een chanson door hem gezongen.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Dorp, bladzijde 1

In het begin was er het dorp en het dorp was een wereld. Een vorm van thuis die aan je kleinste veren trok, je dwong er te vertragen, te cirkelen, te dalen.

Aan de westkant van de dijk lagen groene akkers en sloten die de hemel spiegelden, de scherpe lijn van de horizon viel samen met duinen, waarachter de zee.

Wie er een snavel voor had kon geteerde palen ruiken, wier en vette vis, maar de sloten bij het dorp zaten vol modderige voorntjes, en omdat die beesten geen donder zagen was het als jagen in een regenplas.

Ik bleef, sliep en ontwaakte, volgde het draaien van de zon en de sloten voedden me door een winter, een lente, een zomer heen. De herfst kwam weer en ik bleef. Wat ze jaren noemen verstreek.

Een weg van staal en kiezels werd aangelegd en sneed de landerijen ten zuiden van het dorp af; in het oosten naderde de stad. Vanaf mijn tak, die als een spriet begon maar dikker werd en steeds hoger kwam te liggen, keek ik naar de bouw van een terrein van vuur en rook.

Het water in de sloten werd bitter en er zat veel minder vis; bij oostenwind stikte je zowat in de lucht van het terrein, maar mijn tak ging verder de hoogte in en ik sliep en waakte, viste, bleef. De soortgenoten die mijn boom aandeden leken niet gevoelig voor het dorp, en ik merkte dat ik hen steeds minder goed verstond.

Wat ik te vertellen had ging over het dorp en de mensen die er woonden, maar mensen leken hen niet te interesseren. Ze vingen moddervisjes uit mijn sloot, pikten er wat lusteloos aan en vlogen weer op.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Plonia Westendorp
    Plonia Westendorp

    Plonia Westendorp (1998) is verpleegkundige en student Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam.

  • Foto van Menno Hartman
    Menno Hartman

    Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

  • Foto van Lodewijk Verduin
    Lodewijk Verduin

    Lodewijk Verduin (1994) studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft over literatuur en is redacteur van Tirade.