Dit boek ken je niet en is geweldig

Vorig jaar in juli stond ik in Powell’s Bookshop in Portland, Oregon. Van Amerikaanse boekwinkels word je buitengemeen vrolijk. Vanwege het feit dat dat er in zo’n staat – maatje Frankrijk – vast heel weinig boekhandels zijn, is wat er wél is ook fantastisch. Verdieping op verdieping, en bij literatuur vond ik alles wat ik wilde zien en in handen houden. Buiten een van de hipste steden in Amerika, daar weer buiten, veel en wilde natuur.

Ik zocht een paar mooie drukken van Norman Macleans A River Runs Through it, over wilde natuur gesproken. Drie steengoede lange verhalen die hoogleraar literatuur Maclean op zijn 70e schreef, hij debuteerde ermee. Ze spelen langs een rivier bij het vliegvissen, in bosbouwkampementen en bij de brandbestrijding, alle in Montana.

Ik ben heel blij dat wij dit boek – in een vertaling van Dirk-Jan Arensman – nu hebben uitgegeven. Het prachtige omslag is ontworpen (en getekend) door Lotte Dirks. ‘In gelijke mate een vissershandboek, een literair meesterwerk en spirituele gids’ – The New York Times hebben we op de achterflap gezet, want zo is het. En we namen een begeleidend essay van Paolo Cognetti op, vertaald door Patty Krone en Yond Boeke.

Een wijs en rijk boek.  Ik raad je van harte aan het een kans te geven.

 

 

IMG_6285

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot. En vindt dat op dit blog hij heel soms schaamteloos reclame mag maken voor boeken van Van Oorschot.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

Te paard

Het was Nadims verjaardag en op verjaardagen van kinderen brengen ouders offers.

De hobby’s van mijn zoon waar ik niets mee heb raken me het meest omdat daarin zijn persoon te zien is: ik leer hem kennen als hij onaangestuurde keuzes maakt.

Nadim wilde met ons paardrijden en dus gingen we. Nu heb ik hier al eens uitgeweid over mijn gevoelens voor paarden en het onzalige idee op die dingen te gaan zitten. Een wezen met de schichtigheid van een konijn en het gewicht van een orka is per definitie een slecht wezen om te berijden.

Mijn hekel begon op jonge leeftijd, bij een pony die Diamond heette en die de kunst verstond kinderen met een ferme ruk van de kop (niet het hoofd, nooit het hoofd. Ze hebben ook geen benen, maar poten) in het manege-zand te slingeren. Diamond zette voor mij altijd een tandje bij door vervolgens een zegeronde door de bak te draven met mijn zesjarige zelf schreeuwend langszij.

‘Lóslaten die teugels,’ riepen alle moeders van de kant. Maar ik liet níks los. Ze konden de tering krijgen. Toen het stof voor de achtste keer in één week was neergedaald en mijn tranen en snot waren weggeveegd, gaf ik er de brui aan.

Een paar jaar geleden zat ik nog eens op een knol, die er met me vandoor draafde in een bos vol laaghangende takken. Mijn schoonzus vertelt dit verhaal graag omdat het de enige keer is dat ze ooit paniek in mijn ogen zag.

Nadim wilde dus paardrijden, mijn schoonzus ging ook mee. Ik zou me niet laten kisten.

Ik kreeg een trage knol en het lukte te blijven zitten. We reden naar zee en draafden langs de vloedlijn. Het was machtig mooi en mijn zoontje straalde. Af en toe reed ik met mijn schoonzus op en maakte het gebaar dat we liefdevol voor elkaar reserveren. Een soort omgekeerde vuist waarvan de middelvinger opgestoken is.

Het moment om te galopperen liet ik voorbijgaan, maar ik kreeg spijt toen ik mijn familie zag gáán op die beesten. Sommige waren gevlekt als mustangs, wat samen met de aanwezigheid van zeewater mijn hele orka-ding op een andere plek deed vallen. We reden weer naar de stal en ik stapte meurend naar paardenzweet af.

In de auto terug naar huis was mijn schoonzus stil. Ik groette tegenliggers en liet andere weggebruikers voorgaan, onderwijl prettige gedachten denkend. Na een tijdje zocht ik het gezichtje van mijn jongen in de achteruitkijkspiegel.

‘Vond je het mooi, man?’

‘Het was gewéldig,’ zei hij, nagloeiend van de rit.

‘Ja,’ zei ik. Misschien was het tijd om Diamond te vergeven. ‘Dat was het.’

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Meester van het heelal

Laurent Binet zei in een interview dat hij de wereld wilde lezen als een boek.

Hij schreef De zevende functie van taal, een detectiveroman over taalwetenschapper Roland Barthes, die op 25 februari 1980 in Parijs overhoop werd gereden door een bestelbusje. In het magische universum van Binet blijkt dit moord. En hoe meer doden er vallen, hoe duidelijker het wordt dat Barthes een zevende functie van taal heeft ontdekt.

De theorie van de zes functies van taal is afkomstig van Roman Jakobson, maar Binet laat Barthes vlak voor zijn dood een zevende functie vinden. De precieze inhoud van deze zelfverzonnen functie onthult Binet niet. Hij suggereert alleen dat het een krachtige toverformule is die aanzet tot daden. Wanneer woorden en daden hetzelfde kunnen zijn, heeft degene die over dergelijke woorden beschikt ongekende macht, dat is het uitgangspunt. Dus proberen politici en malafide linguïsten Barthes’ document in handen te krijgen, want ‘wie de taal beheerst is meester van het heelal’.

Maar ik las ook iets anders. Niet alleen de taal is oppermachtig in dit boek. Ik kreeg de indruk dat de geheime formule veel breder is. Binet laat zijn personages namelijk niet alleen de taal interpreteren, maar ook al het andere. Juist wat niet gezegd is, wordt ‘gelezen’. Ook wat niet bedoeld is, wordt geïnterpreteerd. Dat besef voelde als een klompje goud. Ik lag er wakker van.

Ook ik lees de wereld als een boek, nee als een theaterstuk. En in het theater zijn juist de non-verbale tekens oppermachtig. Dat wat achter de woorden wordt verborgen, daarin schuilt de kracht. Om betekenis te kunnen ‘lezen’ kan, mag, moet ieder detail worden geïnterpreteerd. Natuurlijk zit ik er in het echte leven heel vaak naast. Maar de poging tot interpretatie is voor mij het leven zelf. Voor mijn geliefde is dit af en toe best lastig, dat geef ik toe. Veel mensen bedoelen namelijk met veel dingen helemaal niks. Die dingen zouden niet moeten worden geïnterpreteerd, die zijn er gewoon.

Of niet?

De klok moest worden teruggezet. Precies om drie uur stond ik in een slapend huis, een stille straat, een zwijgend universum en gaf mezelf een extra uur. De wereld lezen als een boek, ja ja. Ik nam een slok water en kroop terug in bed.

Telkens opnieuw beet ik mijzelf in halfslaap in mijn staart. Binet suggereert dat de zevende functie van taal op de grens van de poëtische en de appelatieve functie ligt. Dus dat is zoiets als een fraai geformuleerd bevel. Was dat nou zo verontrustend? Waar was mijn klompje goud?

Stel, de échte macht zit in alle functies samen, het idee dat alles opgeteld moet zijn. En niet alleen de woorden lezen, maar ook de zuchten, de wapperende handen, de kleur van iemands onderbroek. Dat is macht. De meester leest alles wat bedoeld én onbedoeld is en beheerst dat omgekeerd zelf ook, overgoten met een saus van poëzie en overredingskracht.

Best vermoeiend allemaal.

Nog voor het extra uur voorbij was viel ik in een diepe slaap.

foto: Bas de Brouwer

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.

 

 

 

Foto van Berthe Spoelstra
Berthe Spoelstra

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Haar debuutroman Schemerland kwam in 2009 uit bij Van Oorschot. In augustus 2021 volgt Zwerm. Voor Tirade schrijft ze over o.m. theater en literatuur.

Die leeftijd

Het huis in Normandië waar we de afgelopen vakantie voor de tweede keer waren maakt deel uit van een klein boerendorp dat doorsneden wordt door een smalle landweg.

Vanaf het huis is het een minuutje lopen naar een weiland waar een zoet paard en een bejaarde ezel staan. Vorig jaar sloot Nadim vriendschap met de beide hoefdieren en hij was niet bij hun graslandje weg te slaan. In de aanloop naar deze vakantie had onze jongen het veel over zijn vrienden.

In de auto, op de heenweg, was Nadim gespannen. Hij hoopte vurig dat het paard en de ezel er nog zouden zijn. Het eerste wat hij bij aankomst deed was met zijn oma naar de dieren gaan. Ik laadde koffers uit en hield mijn hart vast. Tenslotte was dit boerenland, en nutteloze dieren werden hier als nutteloos gezien.

Na een minuut of tien klonken zijn laarzen op het grind.

‘Pap! Mam! Ze zijn er nog. Zwartje en Anubis, en ze herkenden me meteen.’

Zo gauw ik kon ging ik met hem mee om naar de vrienden te kijken, en inderdaad: ze liepen met hem op, drukten hun grote neuzen tegen dat dunne lijf onder die donsjas. Een paar keer per dag zou hij met appels op bezoek gaan.

De laatste dag kwam zoals laatste dagen komen, en voor we naar die lange snelweg terugkeerden, gingen we nog even langs.

Nadim was stil, bedrukt. Ik maakte een foto van de vrienden, laadde mijn jongen weer in. Na een paar meter begon het snikken achter me.

B. vroeg wat er was en Nadim antwoordde dat hij het zo erg vond niet zeker te weten of hij zijn vrienden nog zou zien.

De boer had ons verteld dat het paard negen was, de ezel drieëntwintig. Een van onze katten is onlangs overleden.

Hoewel hij eindigheid als concept al begreep, leek eindigheid als emotioneel verlies, als onomkeerbaar missen tot die dag niet tot Nadim doorgedrongen.

Bij thuiskomst liet het hem niet los. Hij riep ons bij zich in zijn bed en kon niet ophouden met huilen.

‘Je zult het zien,’ zeiden we. ‘Volgend jaar zijn ze er nog.’ Daarna zeiden we: ‘Maar als dat niet zo is dan hoort dat er ook bij. Je moet bedenken hoe fijn het is dat je ze hebt leren kennen.’

Het was geen leugen, maar we wisten wel hoe weinig het zou helpen als die dag er kwam. Wij kenden het verlies al, wilden er niet over liegen, maar moesten toch íéts zeggen omdat we zijn ouders zijn. Ouders moeten overal iets op te zeggen hebben.

Wij zijn de wereld en die wereld klopt.

Wanneer stoppen we met antwoord hebben? Wanneer kunnen we ons kind als gelijke zien en samen zwijgen omdat er geen antwoord ís?

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Discorderen en coöpponeren

‘Waarom moet er altijd iemand dood?’ vraagt Leonard in de film The Hours (2002, regie Stephen Daldry, script David Hare). In jouw boeken, bedoelt hij. Virginia Woolf antwoordt: ‘Someone has to die in order that the rest of us should value life more. It’s contrast’.

William Butler Yeats schreef deze prachtige zin in Per Amica Silentia Lunae (1918, p29):

We make out of the quarrel with others, rhetoric,

but of the quarrel with ourselves, poetry

Yeats zou volgens Prof. Dr. Hedwig Schwall zelfs ooit gezegd hebben: ‘Conflict! We hebben nood aan conflict!’ Met die woorden zou hij vooral zijn verhouding met een veel jongere vrouw hebben willen rechtvaardigen, maar daar gaat het nu even niet om.

De Ierse Yeats (1865-1939) produceerde retorica uit onenigheid met anderen. Hij zette zijn schrijven nadrukkelijk in om zijn land te helpen bevrijden van de Britse overheersing. Maar toen er een dode viel bij een verzet dat mede door hem werd georganiseerd, trok hij zich terug. Onenigheid mocht wat hem betreft niet leiden tot een fysiek conflict. Dan liever een teruggetrokken bestaan vol eenzame gewetensnood, maar met poëzie. Wat zou Yeats van de huidige Ierse backstop hebben gevonden? Maar ook daar gaat het nu even niet over.

Of misschien wel. Polarisatie, daar ging mijn gedachte over. Het is moeilijk om het op een wellevende manier met elkaar oneens te zijn. In het Britse Lagerhuis doen ze een dappere poging. Ik heb wel eens gedacht dat in Nederland de nuance uit de (politieke) retoriek is gesloopt sinds de slogan ‘Normaal Doen’. We hebben taal nodig om het met elkaar oneens te zijn. Ligt er taalkundig nog iets tussen ‘normaal’ en ‘niet normaal’?

Terwijl ik door Yeats’ werk blader bedenk ik me dat destijds niet de strijd minder fel was, maar misschien waren wel de woorden zachter en zoekender. Heeft inmiddels het woord ‘conflict’ simpelweg de plaats ingenomen van het woord ‘contrast’? Dan slaan we gewoon de aanloopfase van een conflict over. Dan is een contrast of onenigheid meteen een conflict, meteen vlam in de pan. Wat we niet kunnen benoemen, bestaat niet.

Kunnen we uit onenigheid weer retorica, nee poëzie maken? Het lijkt me een goede tijd om woorden als ‘twisten’ en ‘discorderen’ te herwaarderen. Of we verzinnen nieuwe woorden voor het actief en constructief uitwisselen van verschillen. Copolariseren? Tegenhangen, tweedrachten, coöpponeren? Mijn spellingscontrole slaat meteen op hol. Jammer.

Suggesties welkom.

 

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.

foto: Bas de Brouwer
Foto van Berthe Spoelstra
Berthe Spoelstra

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Haar debuutroman Schemerland kwam in 2009 uit bij Van Oorschot. In augustus 2021 volgt Zwerm. Voor Tirade schrijft ze over o.m. theater en literatuur.

Een extreem tevreden hond

Met flink wat familie zijn we in Normandië, en mijn enige leesvoer is een mooie editie van de korte verhalen van Hemingway. Ik heb niets anders te lezen omdat de meneer van de telefoonwinkel op de Haarlemmerstraat mijn ereader nét niet op tijd gerepareerd kreeg.

Elizabeth Strout heeft een nieuw boek over Olive Kitteridge uit, maar zoals ik al zei: technische problemen.

Andere technische problemen zorgen ervoor dat ik dit blog in Word tik om het later, bij het minste flikkerende flardje netwerk online te kunnen zetten. Mijn werktelefoon staat doorgeschakeld naar mijn mobiel, die nooit overgaat vanwege datzelfde gebrek aan netwerk. Ik zou vloeken als falende techniek niet zo voorspelbaar was.

Louis C.K. zei over vliegen: ‘We whine when our flight is delayed by half an hour, but we get to be in a chair moving through the air. What’s half an hour, when you can fly?’

Niet aan mij om te besluiten, maar kunnen we Louis C.K. gratie verlenen? In mijn jeugd wist iedereen wie de vieze man in de straat was; bij hem mocht je ongestraft belletje trekken en hondenkak over de schutting gooien, maar verbannen werd hij niet. Als er op je neergekeken wordt, word je nog steeds gezien.

Ik hoor dat Louis weer stand up doet. Wat een lef. We kunnen die man ten goede gebruiken, écht.

Gisteren groef Otis de Hond een kuil op het strand. Omdat er geen reden was om door te lopen kregen we te zien hoe diep hij gaan kan.

Na een kwartiertje tilden we een extreem tevreden hond terug het daglicht in.

Tevreden lijken ook mijn huisgenoten, al slaapt vrijwel niemand goed vanwege hun of andermans leeftijd, onrustige honden of de kwaliteit van de matrassen hier. Over uitrusten op een vakantie met kinderen maak ik me ook geen illusies meer.

Vakantie is tegenwoordig weinig anders dan een periode waarin de leden van mijn gezin tegelijkertijd vrij zijn.

Servigny is niet het mooiste dorp van Frankrijk, maar het heeft een stokoud kerkje van gestapeld steen en een aantal even oude huizen. Het ligt op een heuvel met grasland rondom; de aanhoudende westenwind draagt zeezout aan.

Door de uitstraling van de nabije zee is het licht soms pijnlijk fel, wat het moeilijk maakt je ochtendwrevel vast te houden. Maar dat geldt pas als de zon op is, en zoals je misschien geraden hebt, duurt dat nog wel even.

Van Hemingway heb ik nog geen bladzijde gelezen.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Kevin Headley
    Kevin Headley

    Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.

  • Foto van Kees Snoek
    Kees Snoek

    Kees Snoek (1952) doceerde Nederlandse taal en letterkunde aan universiteiten in Michigan, Indonesië, Nieuw-Zeeland en Frankrijk (Straatsburg en Parijs). Hij publiceerde onder meer de biografie van E. du Perron (2005) en vertaalde poëzie van Sitor Situmorang en Rendra. In augustus verscheen bij Van Oorschot Wissel op de toekomst, zijn keuze uit de brieven van Sjahrir (de eerste premier van Indonesië) aan zijn Hollandse geliefde.

     

  • Foto van Menno Hartman
    Menno Hartman

    Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.