Britse humor – the Ascent of Rum Brexit

Malicious pleasure voel ik – ik kan het niet anders zeggen, een intens genoegen, deels ook doordat ik me voorstel wat Theresa May moet voelen – wanneer ik nu naar Boris Johnson kijk. Als een staatsvorm voldoende gecompliceerd is opgebouwd loopt ook een egotist als Johnson erop stuk.

‘s avond laat lees ik het flauwste boek dat ik ooit las in de mooiste uitgave: W. E. Bowman’s The Ascent of  Rum Doodle, in een gelimiteerde uitgave van Hatchard’s boekhandel in London, nummer 1.823 van 2.000.

Het is een Britse flauwheid die je eigenlijk maar net aan kunt, een parodie op de bergbeklimverhalen uit de jaren ’50, met dit type humor:

“I scribbled a message:

‘Please tell me what to do’

I wrapped this around the neck of a champagne bottle, tied the line round it and lowered it into the crevasse.

I gave them five minutes to reply and hauled up the line. The message read: ‘Send down another bottle.'”

 

Het is moeilijk te beschrijven wat voor flauwigheid dit precies is. Het begint al met de route finder Humphrey Jungle die tijdens de voorbereidende gesprekken steeds telegrammen stuurt dat hij de verkeerde afslag heeft genomen of op een verkeerde trein gestapt is. Een soort navigator dat UK nu door de Brexit moet leiden: Alexander Boris de Pfeffel Johnson. Zelfs zijn naam heeft iets onmiddellijk kolderieks. Hij pfeffelt zijn eilandgenoten de penarie in. Gaandeweg wordt de beklimming van de Rum Doodle steeds meer een prachtig beeld voor de Brexit: welgemutst, met een verzameling totale malloten een klus klaren die te groot is, van aanvang af al niet goed doordacht, begeleid door montere debielen die steeds aan iets anders denken dan het belang van de groep. Lachen!

Als het niet zo droevig was. De meeste Britten die ik ken gaan letterlijk huilen als ik erover begin.

Een diepe liefde voor bijna alles wat Engels is doet mij op de punt van mijn stoel de ontwikkelingen volgen. Kom terug! Of zoek tenminste een waardig team!

‘It was a fitting farewell from a mighty mountain. Burley put his hand on my shoulder, and together we made our way through gathering darkness to our halting-place in the valley.’

 

 

IMG_6285

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

Q&A op de Polytechnische Universiteit van Sint-Petersburg

illustratie van Nikita Klimov

‘Wat verstaat u onder ‘de nabije toekomst?’

De professor begint een verhaal over modellen en prognoses, maar wordt onderbroken door de directeur.

‘Hoeveel jaar? Noem gewoon een nummer! Hoe moeilijk kan het zijn zeg…’

De professor begint weer te stamelen over modellen.

‘Een num-mer!’ buldert de directeur.

‘Twintig tot dertig jaar,’ mompelt de spreker snel.

‘Kijk! Zie je nou wel dat je het kan.’

De tweede vraag: ‘Denk je dat de Arctische regio een belangrijke rol zal spelen in de overgang naar duurzame energie?’

De professor opent zijn mond voor een lekker lang antwoord, maar kijkt dan huiverig naar de directeur. Deze heeft zijn blik al strak op de professor gericht en schreeuwt meteen:

‘Zeg ja of nee! Je bent toch een professor? JA OF NEE?’

 

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en portretteert voor Tirade mensen die ze ontmoet

Foto van Eline Helmer
Eline Helmer

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Liegen tegen kinderen

Wat zijn de gevolgen van liegen tegen je kinderen?

Al is het een beetje off season: is Sinterklaas opvoedkundig gezien van belang? Is het waardevol als onze kinderen op jonge leeftijd ontdekken dat ze met hun hele hebben en houden in een leugen zijn getrapt?

Niet liegen leert hen dat volwassenen betrouwbaar zijn, dat de wereld zoals kinderen die van ons aannemen klopt.

In mijn jeugd waren geesten (Brabant, don’t ask) even aannemelijk als algebra en weersvoorspellingen. Verloor ik iets toen ik besloot dat het hiernamaals niet bestaat?

Mensen die zijn opgevoed met god en atheïst worden, blijven zitten met de realiteit en het gat dat god daarin achterliet. Dat vacuüm vulde zich in de jaren ’60 met het paranormale.

Babyboomers zijn in mijn ervaring dol op alternatieve geneeswijzen.

Nadim, nu zeven, wil met me naar een winkel in geneeskrachtige stenen. Hij wil een ketting met een bergkristal eraan, en heeft de inhoud van zijn spaarpot ingezet op zo’n toverhanger. De afgelopen dagen gingen we meermaals langs, en steeds was die winkel dicht: alsof ze me aan voelden komen.

Op de fiets, na school, hadden we het erover.

‘Zo’n steen,’ zei mijn jongen, ‘is miljoenen jaren oud, en ik vind ze zo mooi.’

Ik nam een bocht, zeilde een brug over en hield Nadim stabiel op de stang met de binnenkant van mijn armen.

‘Sommige stenen,’ zei hij, ‘zijn goed voor je ogen en andere tegen hoofdpijn en zo.’

‘Dat is niet waar.’

‘Mensen zeggen dat.’

‘De verhalen zijn prima, als je maar weet dat ze niet waar zijn.’

‘Heb jij dan vroeger geneeskrachtige stenen gehad die niet werkten?’

‘Ik had stenen en die deden niks.’

‘Maar het had dus wel gekúnd, dat ze geneeskrachtig waren. Alleen je merkte het niet.’

Ik dacht aan hoe ik niet geloof in een werkelijkheid buiten de zichtbare, en aan zo’n beetje al mijn verhalen, waarin een magisch-realistische component zit. Dat gat waarmee de generatie van mijn ouders kampte heb ik ook, en ik vul het net als zij met fictie.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Literair huppelen (moveor et cogito ergo sum)

 

Dialogue Lucinda foto Anja Beutler

Maxim Februari zei in Zomergasten (25 augustus 2019) dat de literatuur in Nederland heel ‘plotgericht’ is. Ik ging thee zetten en mompelde dat hij eraan zou kunnen toevoegen: en de kunst in het algemeen is in de eerste plaats emotiegericht.

Toen de thee klaar was keek ik verder. “Tekst heeft het nadeel dat er ook altijd inhoud in zit die ontzettend afleidt van de vorm,” zei Februari. “Dus als je die vorm zelfstandig iets wil laten doen, zijn er altijd lezers die denken ‘Ja dat interesseert me helemaal niks die stijl, ik wil gewoon een verhaal en dan niet te ingewikkeld’. Literatuur, als het kunst is, probeert niet gewoon die plot te vertellen maar sprongetjes te maken.”

Hier had hij eigenlijk een fragment van Dialogue with Lucinda van choreograaf Nicole Beutler (uit 2010) moeten laten zien. Dat zijn nog eens huppeltjes! Juist omdat ze zowel vorm als inhoud zijn.

Maar Februari huppelde zelf ook mooi. Zo zei hij te streven naar dansante gewichtloosheid in woorden. Zo’n gedachte is dan alweer genoeg voor een hele avond. Ik zette de tv uit. (De rest van de fragmenten kijk ik later terug. Vaak lukt het me net niet om alle fragmenten op tijd te zien voor ze offline gaan, maar de podcast is ook fijn.)

Ik dacht, literatuur en theater zijn inderdaad vaak ‘plotgericht’ en daardoor ‘emotiegericht’. Veel verhalen fungeren als etalage voor uitvergrote emoties. Via verhalen kopen we als het ware emoties, we herkennen onszelf en voelen ons bevestigd, als in een moderne variant op de uitspraak van Descartes: moveor ergo sum. Ik voel, dus ik besta.

‘Movere’ betekent letterlijk: ‘bewegen’. In het Latijn zijn emoties als vreugde of verdriet vertaalbaar, maar ‘voelen’ in het algemeen niet. In Vergilius’ Aeneis (Boek IV) verwijt Dido Aeneas geen gevoel te hebben en stelt dat hij ‘immotus’ – onbewogen – is. Wellicht geldt volgens moderne begrippen dat wie ‘bewogen wordt’, gevoel heeft.

Natuurlijk is er niks mis met plot en emoties. Ze vormen de belangrijkste ingrediënten van drama. Complete genres bestaan uitsluitend uit plot en emotie. Maar zonder vorm worden die emoties als zeepbellen de wereld ingeblazen. Ze zweven los door de ruimte en spatten uit elkaar nadat je hun schoonheid (of lelijkheid) hebt bewonderd (of verafschuwd). Dan is het niet meer dan feelgood en zit er niks tussen ‘herkenbaar’ en ‘het doet me niks’.

Liefst bestaan literatuur en theater uit emotie die dicht op de huid zit – en zicht biedt op de context waaruit deze gevoelstoestand voortkomt – maar bieden zij ook een vormexperiment. Als ik Februari goed begrijp is emotie in literatuur voor hem zowel fysiek als mentaal bewegen. Letterlijk ‘moveor et cogito, ergo sum’.

 

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.

foto Bas de Brouwer

 

Foto van Berthe Spoelstra
Berthe Spoelstra

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Haar debuutroman Schemerland kwam in 2009 uit bij Van Oorschot. In augustus 2021 volgt Zwerm. Voor Tirade schrijft ze over o.m. theater en literatuur.

En de groeten van Loekasjenko

illustratie Anna Borisova

‘Wat een broodje! Toe maar hoor! Alsof het allemaal niks kost! Zo, die jongen heeft geld genoeg zo te zien, wat een broodje zeg!’

Een rimpelig omaatje roept dwars door de overvolle bus.

‘Zeker zo’n verwend kind, daar zijn er tegenwoordig veel van. Vroeger, toen waren er niet van zulke broodjes. We zijn hier wel in de stad van de blokkade hoor, heb je daar wel eens aan gedacht?’

Er draaien nu steeds meer gezichten in de bus onze kant op. De Nederlandse student, die geen Russisch verstaat, hapt al met wat minder enthousiasme in zijn broodje gezond. Ik zeg tegen de vrouw dat we met een groep Nederlandse studenten naar het Russisch Museum gaan.

‘Oh.’

Ze krabbelt wat aan de uitgedroogde wrat naast haar neus.

‘Ik ben ook vaak met studenten op stap geweest, ik ben eigenlijk docent Russisch,’ mompelt ze een beetje verdwaasd. Ik vraag of ze zelf uit Sint-Petersburg komt.

‘Nee, uit Wit-Rusland.’

Ik zeg gauw dat mijn vriend Vitalii daar ook vandaan komt, uit Mahiljow. Een brede glimlach verschijnt op haar gezicht.

‘Mijn landgenoot! En ook nog eens uit Mahiljow, nou zeg, wat een toeval! Mijn zoon woont daar nu, hij is getrouwd met een Russische, ze spreekt wel vier talen. De kleinkinderen spreken ook al twee talen thuis, en Engels op school.’

Ze glimlacht.

‘Het zijn zulke kanjers! Mijn man leeft niet meer, maar dat was ook al zo’n talentvol figuur. Hij verloor zijn beide ouders in de oorlog en groeide op in een weeshuis. Zo leerde hij dus al vroeg voor zichzelf op te komen. Weet je, ik was dan vroeger wel docent Russisch, maar mijn hart ligt eigenlijk bij de Wit-Russische poëzie. Wat Poesjkin voor de Russen is, is dit gedicht voor ons. Luister, deze kent Vitalii zeker!’

Gevaarlijk zwaaiend met haar wandelstok in de volle bus begint ze te citeren. Ik ben blij dat we in de file staan. Dan valt ze stil.

‘Heb je dat nieuwe hoge gebouw gezien dat ze aan het bouwen zijn aan de andere kant van de rivier? Het is toch niet te geloven. Zo hoog. Vijf verdiepingen, meer heeft een mens toch niet nodig? Dat is niet natuurlijk. Waarom willen mensen zo ver weg van de aarde?’

Ze schrikt op.

‘Is dit al de Nevskii prospekt? Dan moet ik eruit. Nou, alle goeds hoor. Ik wens jou en Vitalii het allerbeste, en dat jullie maar veel gezonde kinderen mogen krijgen.’

Ze knijpt in mijn hand en vraagt me toch vooral de hartelijke groeten te doen aan haar landgenoot.

‘Ik weet niet eens hoe u heet, van wie moet ik de groeten doen?’ vraag ik.

Een guitige grijns verschijnt op haar gezicht.

‘Doe maar van Loekasjenko, dat wordt grappig,’ gniffelt ze, terwijl ze tastend met haar wandelstok de bus uitstapt.

 

 

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en portretteert voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Foto van Eline Helmer
Eline Helmer

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Velden vol nee

Twee is de beste leeftijd. Iemand die het altijd met je eens is kun je niet leren kennen.

Deze zomer zal ik me herinneren als één zonovergoten veld, maar we hebben door zoveel velden gelopen, samen.

Je zei voortdurend nee, en ik leerde je steeds een beetje beter kennen.

Toen je moe werd vroeg ik of je op mijn schouders wilde, en jij zei nee.

Ik tilde je op en je schreeuwde het.

Je kiest je eigen kleren. Verplaatst hemel en aarde voor een nieuwe rode zonnebril, ook al is die voor volwassenen en blijft hij van je dopneus glijden.

Wat ga ik twee missen.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Aska Hayakawa
    Aska Hayakawa

    Aska Hayakawa groeide op als third-culture kid in Leiden. Haar verhalen gaan over eenzaamheid in het kapitalisme en de hedendaagse zoektocht naar geluk. Deze zomer studeert ze af van de studie Writing for Performance aan de HKU met het avondvullend toneelstuk Pièce de Résistance! en een scriptieonderzoek naar werkbare kwetsbaarheid. Eerder schreef ze theaterteksten voor Cecilia Moisio Company, Club Guy & Roni, Maas Theater en Dans en Bosfest. Haar kortverhalen werden gepubliceerd bij DIG, De Gids, Tirade Blog en De Revisor. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman bij Uitgeverij Pluim.

    (portret: Lin Woldendorp)

  • Foto van Jasmijn Kenselaar
    Jasmijn Kenselaar

    Jasmijn Kenselaar studeert in de zomer van 2025 af als toneel- en filmschrijver. Het samenbrengen van mensen en het aanbieden van nieuwe perspectieven kenmerken haar signatuur. Ze schrijft veel voor en over jongeren en plaatst haar verhalen vaak in werelden die een beetje – of heel erg – verschillen van de onze. Haar eindwerk De Ongewilden is een komische, sciencefiction-dramafilm over een zestienjarige wees die zich staande probeert te houden in een wereld die niet voor haar gemaakt is. Haar afstudeerscriptie As if! is een praktijkgericht onderzoek naar hoe schrijftechnieken kunnen worden ingezet om films en series te creeëren met een positieve impact op tieners. Voor afstuderend regisseur Julija Filipović schreef ze daarnaast De Golven – een vrije bewerking van de gelijknamige roman van Virginia Woolf. Haar korte film GENIUS is in juni 2025 te zien tijdens het Rotterdams Open Doek Filmfestival.

  • Foto van Ida Blom
    Ida Blom

    Ida Blom schrijft proza en essays. Haar werk verscheen op papieren helden.