De emigratie (boekhouder van kwade zaken)

Depressie lijkt op rouw, het lijkt ook op angst en verdriet – verzamelnamen voor wat er gebeurt als je iets verliest, schrijft [1]Eva Meijer in De grenzen van mijn taal. Daar voegt ze aan toe dat een depressie anders is omdat ze gepaard gaat met het verlies van realiteit. (Ik doe haar werk tekort, zoals ik hier alle geciteerde schrijvers tekort doe). Dapper zijn, schrijft Meijer en dat ontroert me mateloos.

Heimwee lijkt op rouw, maar lichter. Je hebt iets verloren wat niet weg is, door weg te gaan heb je plek verloren aan anderen. Heimwee is een constant registreren wat je niet meer hebt, het is alsof een kwade boekhouder alleen de minnen noteert in een steeds dikker wordend schrift. In de wintermaanden spiek ik dagelijks op mijn weerapp om te zien hoe het weer in Nederland is, dat helpt (alweer bewolkt). Maar op de momenten dat ik door heimwee word overvallen is er niets lichts, niets warms dat op de wind naar me toedrijft. Meestal gebeurt het als ik iets zie of meemaak wat me tegenstaat, wat op zich al irriteert: mag er dan niets meer tegenvallen nu we eenmaal zijn vertrokken?

Eerder schreef ik dat wie weg is, zich realiseert hoe schoon Nederland is. In onze Alicanteese wijk poepen honden op de stoep, als het donker eenmaal is gevallen zijn er nog maar weinig baasjes die het opruimen. Hondenpis vreet aan gebouwen en lantaarnpalen. Ik heb medelijden met de dieren die met een shirtje of jasje aan, in de stad altijd aan een lijntje lopen. Het lijkt hier doodnormaal. Het Spaanse woord voor huisdier is mascota.

Niet ver van ons zolderappartement ligt een plein met een paar bomen, de bakker heeft er zijn terras gebouwd. Mijn echtgenoot en ik gaan er op zaterdagmorgen koffiedrinken, het is er altijd druk, gezinnen met kinderen strijken neer op de stoelen. Een jongetje trekt zijn broek omlaag, zijn moeder zet hem tussen de tafeltjes en laat hem spetterend plassen tegen een boomstam. Wanneer we naar het bergdorp Polop gaan, eindigt onze dag op een terras met een hartverheffend uitzicht over de vallei. Natuurlijk zijn er toiletten, er zijn in Spanje óveral toiletten, ook bij de bakker en in de supermarkt. Aan de linkerzijde van het terras ligt wat grind, waar een meisje neerhurkt, broekje op de knieën. Ik verzet mijn stoel en glimlach naar mijn echtgenoot. ‘Laten we blijven en nog wat bestellen.’

In werkelijkheid praat ik tegen mezelf. De bergen zijn mooi. Spoedig, ik weet het zeker, zal ik in staat zijn die gramme boekhouder de tent uit te gooien.

[1] Eva Meijer De grenzen van mijn taal Uitgeverij Cossee 2019

Lia Jildiz Kaptein (3)

foto: Jildiz Kaptein

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

 

Foto van Lia Tilon
Lia Tilon

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

In de Oorshop

Avonddagen

IMG_1389Gisteren liep ik voor het eerst een etappe van de avondvierdaagse met Nadim. We hadden hem zo neutraal mogelijk gevraagd of hij mee wilde doen, en hij had stuiterend geroepen dat het hem fantastisch leek.

We moesten onze zoon hiervoor inschrijven op zijn school, wat we vergaten, waardoor we hem eergisteren ter plaatse moesten inschrijven, wat door een aspergerige man met een scherpe neus en een opvallend kleine bril geweigerd werd.

Hoewel we dus naast de begeerde medaille zullen grijpen, meldden we ons ook gisterenavond bij het vertrekpunt. Al Nadims klasgenoten hadden wél een knipkaart. Wat iedereen óók had: een gehalveerde sinaasappel met Kingpepermuntjes op het vruchtvlees, omwikkeld met kaasdoek.

Het was de bedoeling dat je daaraan likte. Het was verfrissend en goed voor de vochthuishouding. Het was slecht voor je tanden. Iedereen had het, maar mijn jongen niet.

B, die op maandag met Nadim de eerste etappe liep, had me al opdracht gegeven een rol pepermunt te kopen, wat ik braaf geprobeerd had, maar in geen enkele buurtsuper waren die krengen meer te krijgen. Ik kocht Fruitella aardbei en liet de bizarre dorstlesser verder voor wat hij was. Nadim droeg deze tegenslag als een man. In de eerste kilometer ging onze Fruitella op.

Langs de route stonden kraampjes van de deelnemende scholen klaar met cake en limonade, met ijsjes ook. De school van Nadim had ingezet op kraanwater en bananen. Mijn jongen sprak er schande van, en zijn vriendin jatte spekkies bij de kraam van een school uit de Zeeheldenbuurt.

De ouders bij Nadims schoolkraam hadden blikjes koud pils onder de toonbank. Vanaf balkons langs de route werden we met tuinspuiten besproeid, en de begeleiders hadden er hun handen vol aan iedereen op de stoep te houden.

Het tempo was opvallend laag. Al snel liepen Nadim, zijn vriendin en ik aan kop. We finishten als eersten, en kwamen erachter dat de wandeling met het oog op de hoge temperatuur flink was ingekort. Nadim en ik fietsten naar huis en maakten daar nog een tijdje bommetjes in een gracht vol gierende pubers.

De zon ging roodoranje onder. Iedereen ging laat naar bed.

________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

De emigratie (over illusies)

Cees Nooteboom noteert in [1]De omweg naar Santiago het volgende: “ Spanje is bruut, anarchistisch, egocentrisch, wreed, Spanje is bereid zich voor onzin de das om te doen, het is chaotisch, het droomt, het is irrationeel.” Spanje, verklaart Nooteboom, is een liefde voor het leven. Een liefde evenwel die veroverd moest worden. In Italië liggen de schatten voor het oprapen, aldus Nooteboom, in Spanje moet je ernaar op zoek. Lyrisch wordt hij in Santo Domingo de Silos, waar een drietal scheve zuiltjes de superieure regelmaat van een kloosterhof doorbreken. “Ze vallen, schrijft Nooteboom, maar houden elkaar nog net in evenwicht en eigenlijk doen ze een dansje”.  Nooteboom ziet de scheve zuilen als commentaar op volmaaktheid, bij het zien ervan voelt hij opluchting.

Ik wil me laten veroveren en ga op vrijersvoeten. Gemakkelijk word ik verleid door het eten – spruiten en radijs zo groot als pingpongballen –  door de salsamuziek die uit rijdende auto’s klinkt, de houten klapstoeltjes op de boulevard waarop de ouden zitten te kletsen, kathedralen en steenrode paleizen. Het bergmassief waar ik op uitkijk vanuit mijn badkamerraam en werkkamer, vormt het balkon van Alicante, daarachter ligt de huerta, land van vochtige grond, glooiende moestuin die de kuststeden van groenten en fruit voorziet. De marktkoopmannen reageren op mijn lach en noemen me knap, evenals de bakker. De supermarktcaissière kent geen reserves, voor haar ben ik mooi, knap én lief. Als ik wegloop hoor ik dat het tandeloze vrouwtje na mij, exact dezelfde complimenten krijgt.

Het vervelende van heimwee schuilt in het ongrijpbare, het leugenachtige, want ik weet dondersgoed dat het in het Land van ooit niet allemaal beter was; ik vertrok tenslotte niet voor niets. Ik breng mezelf in herinnering dat ik een hekel had aan de grijze dagen, aan de eindeloze avonden voor de televisie (wat ik mezelf aandeed), de gordijnen van de buren en mijn eigen gesloten gordijnen, de lege speelplaatsen tussen de rijtjeshuizen. Weinig zo triest als een in de steek gelaten, bladderende wipkip. Toch krijgt het Land van ooit door het gevoel van heimwee een onweerstaanbare glans. Nooteboom roemt de Spaanse imperfectie, het maakt hem vrij. Wie heimwee heeft vindt zichzelf gebonden aan illusies. Hardop tel ik wat goed is: de bakker, de bergen en het licht, het is hier altijd licht, maar evenzogoed tuimel ik – niets wezenlijks houdt me in evenwicht.

Ik kom een stuk van [2] Michael Zeeman tegen waarin hij schrijft over nostalgie. “Nostalgie is veelal een vals en kleverig sentiment, dat je hoogstens kun opdienen als je het meteen aanlengt met ironie”.

Ik weet zeker dat voor heimwee hetzelfde geldt, maar verdorie, de boel ligt al op tafel.

[1] Cees Nooteboom De omweg naar Santiago Uitgeverij De Bezige Bij 1992

[2] Uit: Ongetemd verschalken Volkskrant 28-05-1999

Lia Jildiz Kaptein (3)

foto: Jildiz Kaptein

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Foto van Lia Tilon
Lia Tilon

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Niet-bestaande gedichten III

Dichter Daan Doesborgh schreef in 2016 zijn laatste gedicht. Door Salinger kwam hij op het idee om niet-bestaande gedichten te analyseren, om toch nog iets te vangen van de gedichten die er maar niet uit willen komen. Dit is aflevering drie.

 

Met ‘Tuin’ wordt dan weer een heel andere toon aangeslagen, die van het breekbare liefdesgedicht. Hoewel pas na de volta daadwerkelijk iemand wordt aangesproken, is in de tuin die in de eerste acht regels wordt omschreven ook duidelijk een geliefde te kennen, met een iele boom die zich ‘s ochtends geeuwend uitrekt, en een jasmijn die een stadse muur niet begroeit maar aanklampt. De dichter is er treffend in geslaagd om de sfeer op te roepen van zo’n vroege lenteochtend, waarop het voor het eerst een beetje aangenaam weer lijkt te gaan worden, en de tuin voorzichtig weer groen kleurt, of zoals het gedicht het verwoordt, er een brakke film van groen over de takken drijft, voor de appelbloesem openbreekt. Die appelbloesem geeft de sfeer bijna iets bijbels, we hebben een tuin met als centraal object een appelboom. Als daar maar geen Eva van komt, lijkt deze appelboom op de volta vooruit te lopen.

Behalve een wisseling in perspectief (er wordt ineens een jij aangesproken) is die volta ook een sprong in de tijd. We zien de jij-figuur namelijk jasmijnbloesem van het terras vegen, en de jasmijn bloeit pas in de zomer. Ook aan andere details is te merken dat we niet meer in de vroege lente zijn, de zware schaduw van de boom die tegenover het lichte hemdje van de aangesprokene wordt gesteld roept een associatie op met een dicht bladerdak in de zomer, niet met de brakke film van groen uit het octet.

In de slotregels krijgt dit sonnet een tweede wending, waarmee het gedicht zich als het ware tussen petrarkisch en shakespeariaans sonnet in plaatst. Het thema van een geliefde die dodelijk verwond raakt in een natuurlijke omgeving roept associaties op met Eurydice die door een slang wordt gebeten, maar het gedicht maakt die link niet expliciet. Dat zou ook teveel afleiden van de gedecideerde toon waarop met name deze slotregels geschreven zijn, ontdaan van elke lyriek, alsof met het ongeluk, dat is natuurlijk ook zo, plotseling een plompverloren ernst op komt zetten. Met name regel veertien is aangrijpend, omdat zich daarin zo kalm en toch zo meeslepend de kloof opent tussen de prille gelukzaligheid uit het begin van het gedicht en de akelige werkelijkheid van het eind, die dan ook nog een plaatsvindt onder de zoete geur van gistend fruit. En daarmee komt aan het slot subtiel toch die appelboom weer om de hoek kijken, die steeds in het midden van de voorstelling heeft gestaan, maar zonder de hoofdrol naar zich toe te trekken, als een boom die er al zo lang staat dat hij pas opvalt als er iets omheen ingrijpend verandert.

 

Een soort vriend

113836c3-b08e-46f4-b7c5-e66dd210b3a6Er is een scène in Het Jasje van Luis Martín waarin mijn alter Issa ten einde raad is, zijn wereld staat op losse schroeven.

Hij is bij zijn beste vriend weggefietst na een misgelopen nacht, vreest dat degene die zo centraal in zijn leven geworden is, zo nodig is gebleken, zal ophouden zijn vriend te zijn.

Het voorvoelen van het echte einde, misschien.

Zonder erbij na te denken rijdt hij naar Artis. Bij de duistere mangrovetank op de eerste verdieping, in die nacht zonder ochtend, hangt de reuzenmeerval tussen stammen in het water.

Issa laat zich op de grond zakken en tuurt naar het beest dat oud als de tijd is, constant zoals niets levends ooit kan zijn. Als staren naar de hemel in een niet door licht vervuilde nacht.

In het verhaal De wandelaar uit mijn debuut komt ook een meerval voor. De geliefde van de hoofdpersoon koopt er een van een visser die hem net gevangen heeft en neemt het dier mee in een emmer, zonder te weten waarom.

Dit gebeurt niet echt, het wordt bedacht door de hoofdpersoon terwijl hij op een operatie wacht. De kans is groot dat hij niet uit de narcose bij zal komen en zijn geliefde weet dit niet.

Er is geen verhaal dat ik geschreven heb, geen wereld waarnaar ik niet dagelijks verlang.

In een interview met Jamal Ouariachi zei Salman Rushdie te betreuren dat voor het fantastische verhaal zo weinig plek is in de literatuur van nu.

Hij zei: ‘Alsof fantastische verhalen minder écht zijn.’

Toen we in Suriname zaten speelde Nadim met zijn beste vriend Quentin. Hij praatte met hem, vertelde over de straat waarin we woonden. Nadim wist dat hij alleen was, had nog geen vrienden in de buurt gemaakt.

Ik keek naar hem en voelde trots. Mijn zoon had ingegrepen in de werkelijkheid, die omgevormd tot wat hij nodig had.

Dat doen we allemaal, natuurlijk. Elke dag, maar er is sterk vertrouwen nodig om de meerval op te roepen.

Een moed die me met het vorderen van de jaren verlaat.

________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

De emigratie (vliegreis naar mijn ware ik?)

Het heimweespook fluistert: in Nederland was het beter.

Definieer ‘het’. Wat was het in het moederland, dat me laat geloven dat ik daar hoorde? Een nuchter maar zeer legitiem antwoord zou kunnen zijn: omdat ik er werd geboren.

Mijn echtgenoot keerde na zesenveertig jaar terug naar zijn geboorteland Suriname, hij verheugde zich op deze vakantie zoals hij zich op elke vakantie verheugde, maar met een ding had hij geen rekening gehouden: de geur. Zodra we uit het vliegtuig stapten begon vrijwel elke Surinamer te huilen, de sterke creosootlucht bracht direct en met zoveel kracht  herinneringen boven dat niemand het droog hield, op een man na. Pas toen de vakantie voorbij was en we opstegen vanaf International Airport Pengel, op het moment dat de vertrouwde geur begon te verdwijnen, kwamen bij mijn echtgenoot, zelfs tot zijn eigen verbazing, de tranen.

Een paar maanden geleden vlogen wij vanuit Alicante terug naar Nederland, buiten Schiphol rook ik de lucht van uitlaatgassen. We reden naar onze oude woning en parkeerden aan de overkant. Ik wandelde over de stoep, de nieuwe bewoners hadden bijna al onze spullen overgenomen zodat ik de vreemde gewaarwording had dat ik langs mijn eigen huis liep. November, ik huiverde in mijn jas.

“Maar wordt thuis alleen maar thuis als je er weggaat, omdat we alleen door afstand, door een terugkeer, in staat zijn het te herkennen als de plaats die ons ware ik herbergt?” schrijft [1]Nicole Krauss in Donker Woud. Ik bleef staan. Bekeek ik, rillend onder de lantaarnpaal, de plek waar ik hoorde te zijn? Wat bedoelt Krauss met ons ware ik?

Alsof de nieuwe bewoonster voelde dat er werd gekeken kwam ze met gekruiste armen voor het raam staan zodat het nog moeilijker werd om iets van mijn ‘ik’ te ontdekken. Ondertussen slenterde mijn echtgenoot naar de achterkant, ik haalde hem in en samen loerden we over het muurtje naar de tuin en de ramen van de slaapkamers boven. ‘Zullen we gaan?’ vroeg hij na een poosje. Mijn echtgenoot heeft geen last van heimwee. Zonder dat hij er erg in had beantwoordde hij tenminste een van mijn vragen want toen hij terugliep naar de auto hoorde ik hem monter verklaren: ‘Hier valt niets meer te zien.’

[1] Nicole Krauss Donker Woud Ambo/Anthos uitgevers 2017

foto: Jildiz Kaptein

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Foto van Lia Tilon
Lia Tilon

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Meer blogs

  • Afbeelding bij De mens als biopic

    De mens als biopic

    Aflevering 1 Samuel Sarphati Amsterdam zou een andere stad zijn als daar niet op 31 januari 1813 Samuel Sarphati was geboren. Niet alleen moest de stad het dan stellen zonder Amstel Hotel, De Pijp en sociale woningbouw, de arts Sarphati zorgde ook voor de eerste vuilophaal, gezondheid in arme wijken, schone grachten, nijverheidsonderwijs én tippelzones....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Eerste zwaluw

    Eerste zwaluw

    Vanuit het ruim kijk ik op. Door een van de dekramen zie ik de mast in de avondzon; het zonlicht schijnt op de nog ingepakte witte zeilen. Het is voorjaarslicht dat ik zie. ‘Voorjaarslicht’, zeg ik, ‘maatje’. We zijn weer thuis op de klipper in Middelburg, ons andere schip. We schilderen het dek dat het...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Leven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti

    Leven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti

    Larousse 18 Er zijn veel wonderlijke zaken die Colin Turnbull beschrijft in zijn prachtige boek over de pygmeeën in de Congo. Door algemene depressie aangaande de toestand in de wereld merk ik een vergaande neiging tot escapisme in mijzelf op. Het werkelijk naar-binnen-drinken van antropologische studies als The Forest People van voornoemde Turnbull is er...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Marian van der Pluijm
    Marian van der Pluijm

    Marian van der Pluijm (1997) is historica. Momenteel woont ze in Boedapest, waar ze Hongaarse Taal en Cultuur studeert. Voor VPRO-radioprogramma OVT maakte zij een documentaire over de Hongaarse dichter Miklós Radnóti. Zondag 7 november werd de documentaire uitgezonden op NPO Radio 1.

  • Foto van Jan Lodewijckx
    Jan Lodewijckx

    Jan Lodewijckx (1990) had het wel even gehad op kantoor. Hij kocht een zware fiets en een kleine tent en zegde zijn werk op en zijn appartement.

  • Foto van Hans van Pinxteren
    Hans van Pinxteren

    Hans van Pinxteren is dichter en vertaler