Georgisch eten

Barbara Jorjadze

Op onze eerste avond in Tbilisi liepen we precies zo’n traject door de stad dat je kon denken dat het een vervallen en vergeten plek op de wereld was. De cicaden schuurden wellustig met hun onderlijven in de bomen en de warmte drukte de stad in duisternis terneer. Een op de drie huizen was verlaten, een gemiddelde dat wel door de rest van het land geëvenaard werd, maar bepaald niet in de rest van de stad merkten we later. Op zeker moment zette J. zijn telefoon aan en zocht een restaurant in de buurt. Een meter of 400 daarvandaan stond iets. Toen we er aangekomen waren zagen we muur en deur. Erachter een hele grote binnentuin met lichtjes en bomen en tafels en murmelende restaurantgasten. Het was tot onze verbazing tjokvol, we mochten op een tafeltje dat eigenlijk voor het personeel was. Toen we daar zaten aan een ijskoude witte wijn en onze eerste Georgische hapjes opgediend kregen agendeerde J. een manifest CO2 probleem: ‘Dit gaan we ons nooit laten afnemen hè, dat je in 3,5 uur vliegen in zo’n wereld kunt zijn.’

Ik hoop nooit een culinaire reiziger te worden, maar een week voor onze reis las ik in de New Yorker een fascinerend stuk over Barbare Jorjadze (ბარბარე ერისთავი-ჯორჯაძე), een Georgische prinses die in 1874 Georgian Cuisine and Tried Housekeeping Notes (maar dan in het Georgisch) deed verschijnen. In het artikel wordt duidelijk dat een restauranthouder op een rommelmarkt een exemplaar vond en haar recepten weer en vogue maakte. Zijn restaurant kreeg er een enorme boost door. Het artikel was geweldig geschreven – culinaire antropologie en geschiedenis –  en omdat we toch gingen zouden we zeker dat restaurant bezoeken. Georgië kent een lange roerige geschiedenis. Het land is bergrijk, aan de noordzijde begrensd door de Grote Kaukasus met toppen in de 5.000, aan de zuidkant de Kleine Kaukasus, midden door  een smalle veelal vlakke strook waar alles met gemak en overgave groeit en bloeit. Wijnbouw begon hier 8.000 jaar terug en die ervaring proef je. De communistische periode lijkt nu oppervlakkig het land niet blijvend terneergedrukt te hebben. Je ziet in de architectuur er deprimerende resten van, maar de burgerlijke architectuur van tussen de 1850 en 1917 is ook volop aanwezig. Het klimaat en de natuur – en het feit dat Stalin een Georgiër was maakte de Sovjetrepubliek misschien ook net als de Krim een geliefde vakantieplek.

Toen we een week na de toevallige ontdekking van een uitstekend restaurant in Het restaurant zaten merkten we nauwkeurig wat aandacht – in weerwil van wat IKEA beweert – doet. Het maakt alles net even minder mooi. De knipmessende obers in het te nadrukkelijk vormgegeven restaurant waren zich overbewust van de status van hun plek, waar zeker sinds het New Yorker artikel allemaal prachtige mensen met veel geld kwamen dineren. Geen kwaad woord over de keuken, want die was geweldig, maar wij hadden bij oude vrouwtjes in de Kaukasus onder een aan de muur gespannen berenvel minstens net zo lekker gegeten terwijl de huishond ons toegaapte en een kleinkind zachtjes hummend  over het terras drentelde. Zonder toestanden maar met liefde voor goed koken..

Mijn god wat kun je daar lekker eten en drinken. En wat een schitterend land. Ga er vooral niet heen.

 

——-

 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot. Hier iets over Stalin.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

Mannenweekend

Nadim en ik zijn in Zeeuws-Vlaanderen. De laatste dagen van de zomervakantie zijn we mannen onder elkaar in het huisje van B’s tante.

B en Ada waren hier ook, maar vertrokken zondagmiddag naar Amsterdam. We zwaaiden ze uit bij de pont naar Vlissingen, vanwaar ze per trein zouden doorreizen naar huis.

Het zwaaien duurde kort, daarna zaten we getwee in de auto, met drie als je Otis de Hond meetelt.

‘Zo,’ zei ik, en klopte op een van Nadims knieën, die erg bruin geworden zijn en vol blonde haartjes blijken te zitten. ‘Het mannenweekend is geopend.’

Op mannenweekend is er meer snoep en chips dan normaal, er worden meer scheten gelaten en niemand hoeft naar bed voor hij daar zin in heeft.

Ik geloof dat ik me nog meer op mannenweekend verheugde dan mijn zoon, maar dat had weinig met chips te maken.

Voordat Nadim vier werd en naar school moest, gingen we vaak met zijn tweeën. De rit naar Zuidzande is lang genoeg: de Amsterdamse wereld bestaat nog wel, maar echt raken kan hij je niet meer. Zonlicht heeft hier een veel grotere invloed dan in de stad. Al na een paar dagen ga je rond een uur of tien naar bed, om tegen zevenen volledig uitgerust op te staan.

We lopen langs het strand, spelen met Lego in de tuin en werken wat aan onze boeken. Otis de hond ving een haas, die nu onderin de koelkast ligt.

Mijn jongen wordt te oud om lang aan mijn hand te lopen. Alsof hij voelt dat ik dat jammer vind, komt hij me regelmatig knuffelen, waarin ook iets lijkt te veranderen. Onze lichamen registreren dat hij ouder wordt, dat er een moment komt waarop we allebei écht mannen zijn en een knuffel aan een bepaalde lengte gebonden is.

Gisterenavond koos Nadim ervoor om vroeg naar bed te gaan. Ik keek in mijn eentje naar de zonsondergang en werkte aan dit blog, zoals ik vaak op deze plek gedaan heb. Laatst schreef Sarah Sluimer dat alle afscheid met veel herrie en gebrul moet gaan. “Niet dat gedweep met vervlogen tijden, nee.”

Een prachtige column, maar ik ben er de man niet naar.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Applausje voor mijn benen

Illustratie Anna Borisova

Met mijn panty al aan maar nog steeds in mijn zomerschoenen slof ik half oktober door de bladeren, er dwarrelt er net eentje in mijn kraag. Op het moment dat ik rechts af wil slaan, een klein paadje in, komt een ouder echtpaar me tegemoet. Misschien beter omlopen, het paadje is smal, denk ik, maar ik ben al afgeslagen. Het echtpaar loopt trots rechtop, arm in arm. Ik probeer in te schatten of ik ze het best links of rechts kan passeren. Ze haken elkaars armen los, in eerste instantie denk ik dat dat is om mij er makkelijker langs te laten. Dan stopt de vrouw abrupt en begint fanatiek in haar handen te klappen.

‘Bravo meisje! Bravo!’ roept ze uit. ‘Wat een benen! Moet je nou toch eens kijken!’

Tegelijkertijd roept de man, terwijl hij met twee handen omstebeurt kushandjes mijn kant op werpt en een halve buiging maakt, ‘Gegroet prinses! Je lijkt wel uit een sprookje wegge…’

Hij begint aan een soort huppeltje mijn kant op, maar de oude dame verspert hem de weg. Met een blik alsof ze een wilde tijger in bedwang houdt grijpt ze de opa vast en roept:

‘Loop door meisje! Als je leven je lief is!’

Ik wil me omdraaien, maar ze speelt de rol van jaloerse feeks zo goed dat ik maar gauw doorloop, de worstelende oudjes lachend achter me latend.

 

 

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en portretteert voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Foto van Eline Helmer
Eline Helmer

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Rozen

illustratie Anna Borisova

Een meisje met een enorme bos rozen stapt de bus in en leunt tegen het raam net naast de deur. De omaatjes om mij heen stoten elkaar aan, wijzend naar de bos. Eentje staat zelfs meteen haar stoel af. Druk beginnen ze fluisterend te speculeren:

‘Van wie zou ze die bos gekregen hebben?’

‘Vast van een hele rijke man. Wat zou zo’n bos wel niet kosten?’

‘Maar ze zijn het waard hoor, dat zie je zo’

‘Ik heb laatst van die rozen gehad, nou, die hebben zeker twee weken gestaan’

De omaatjes giechelen, mompelen wat onderling. Eentje buigt voorover.

‘Zeg meisje, van wie heb jij die mooie rozen gekregen?’

Geen reactie. Het omaatje kijkt vragend om naar haar nieuwe vriendinnen.

‘Watteh?’ roept het meisje dan, veel te hard, terwijl ze het oortje van haar koptelefoon uit haar oor trekt.

‘Van wie heb je die mooie rozen?’

‘Bestelling’ zegt ze nors, en stopt het oortje weer terug.

 

 

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en portretteert voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Foto van Eline Helmer
Eline Helmer

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Irina

illustratie Nikita Klimov

Een oud vrouwtje met oranje haar schuifelt mij in een wolk van duiven over de stoep tegemoet. Ik glimlach, mijn armen vol rode tulpen die ik net ter ere van internationale vrouwendag op het Nederlandse Consulaat heb gekregen. Ze kijkt me recht aan, roept iets. Leuk, die is duidelijk in voor een praatje.

‘De duiven kennen me, ik geef ze te eten, kijk dan toch naar die hongerige kopjes, met hen moet je toch delen? Net als vroeger, toen deelden we ook, al hadden we bijna niks. Ten tijde van de blokkade heb ik zelfs gras gegeten. Schoon gras, dat wel, alles was toen schoner, vooral de lucht. Dat vieze gras dat daarzo groeit bijvoorbeeld zou ik echt nooit eten. Al heb ik toen zelfs aarde geproefd, gewoon, voor de smaak.’

Ik vertel dat ik pas een documentaire over de blokkade heb gezien, gemaakt door de BBC. De dame, die zich voorsteld als Irina, steekt meteen van wal.

‘Mij hebben ze ook een keer geïnterviewd, in 2001. Ik was postbode in oorlogstijd, bracht brieven van de soldaten aan het front naar hun geliefden in de stad. Dat interview kun je vinden op het internet, kun jij op het internet?’

Ze vraagt om een papiertje. Met trillende hand schrijft ze haar naam op, met daarbij ‘op de computer’. De documentaire ging over de zevende symfonie van Sjostakovitsj in de Filharmonie, vertel ik.

‘Daar was ik bij!’ roept Irina uit.

‘Kijk eens aan, levende geschiedenis’ zeg ik.

‘Levende geschiedenis, precies!’ herhaalt een enthousiaste voorbijganger.

Irina vervolgt haar verhaal.

‘Ik ben 91 jaar. Mijn moeder was pianiste. Thuis hadden we een vleugel. In de oorlog heeft mijn moeder die zelf in stukken gezaagd, we hadden het brandhout nodig. Mijn vader sneuvelde aan het front. Mijn oma verdween in een massagraf. Dat had ze voorzien, oma. Vlak voor de oorlog aanbrak had ze een droom dat ze anoniem in een groot graf zou liggen. Die nachtmerrie werd werkelijkheid, we hebben nooit een plek gehad om te rouwen.’

Ik zeg dat ze de tulpen, die ik zo lang even in haar boodschappenwagentje had gelegd toen ik een pen en papier voor haar zocht, mag houden. Ik heb tenslotte zelf sinds mijn verjaardag al zoveel bloemen, ik kom vazen tekort. Een traan van ontroering verschijnt, of misschien komt het door de kou of zijn haar ogen gewoon waterig van ouderdom. Ik moet beslist de groeten doen aan mijn ouders. En complimenten. Wat een fantastische dochter hebben die zeg. Ze heeft zelf twee zonen, prachtige jongens. Roken en drinken allebei niet. De een is laatst nog op bezoek geweest, die is ook alweer zestig geworden. Ze woont hier vlakbij en loopt iedere dag haar rondje: duifjes voeren, naar de winkel en weer terug. Met haar wandelstok wijst ze naar de chique nieuwe appartementen die achter het Nederlands Instituut verrijzen.

‘Kijk, die lui worden dus nooit 91, neem dat maar van mij aan. Zij delen niet.’

Met haar rimpelige koude handje grijpt ze mij vast, uit balans gebracht door het korte gebrek aan steun van de wandelstok. Ik zeg dat we maar weer eens moeten gaan bewegen, het vriest ten slotte, zo lang stilstaan is niet gezond. Irina schuifelt verder.

‘Wie weet treffen we elkaar nog eens, ik loop hier toch iedere dag. De mensen hier kennen me: duifjes en de winkel, iedere dag hetzelfde rondje. En ik maak graag een praatje. 91 jaar, vertel dat maar aan je ouders, levende geschiedenis ben ik!’

 

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en portretteert voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Foto van Eline Helmer
Eline Helmer

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Sasja

Illustratie Anna Borisova

04:50. Met Sasja, taxichauffeur in Okoelovka. We rijden naar het station.

‘Heb je echt geen Russische familie? Het is zo bijzonder, je bent de eerste buitenlander die ik ontmoet en het is voor mij gewoon mooi om te zien hoe jij je hier op je gemak voelt. Ik bedoel, de hele wereld heeft een hekel aan ons, aan de Russen, hoe komt dat toch? Mijn zoon vaart op zee, zijn schip moet altijd het langste wachten. Hier zag mijn vriend gisteren trouwens een eland, ik zal speciaal langzaam rijden, let goed op, misschien krijgen we hem te zien.’

De minuten vliegen voorbij op het display van het autoradiootje terwijl Sasja en ik met een slakkengangetje langs een moerassig berkenbos hobbelen. Als hij ziet dat ik naar de klok kijk in plaats van naar eventuele elanden schrikt hij op.

‘Hoe laat was je trein ook alweer?’

 

 

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en portretteert voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Foto van Eline Helmer
Eline Helmer

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Julien Ignacio
    Julien Ignacio

    De Nederlands-Arubaanse schrijver Julien Ignacio (1969) studeerde af als literatuurwetenschapper. Hij publiceerde theaterteksten, blogs en korte verhalen. In 2008 ontving hij de El Hizjraliteratuurprijs voor zijn toneelstuk Hotel Atlantis. Hij was redacteur van literair tijdschrift Tirade en is bestuurslid van de Werkgroep Caraïbische Letteren. In 2018 verscheen zijn debuutroman Kus (nominatie Bronzen Uil). Met collega-schrijvers Michiel van Kempen en Raoul de Jong stelde hij Dat wij zongen samen, een bloemlezing Caraïbische literatuur die in 2022 uitkwam bij uitgeverij Das Mag. In september 2023 verscheen zijn tweede roman Goudjakhals, een kralenketting van historische en futuristische migrantenverhalen, die zich afspelen in onder meer Amsterdam en Aruba, Beiroet en Lesbos.

  • Foto van Ida Blom
    Ida Blom

    Ida Blom schrijft proza en essays. Haar werk verscheen op papieren helden.

  • Foto van Bibi Roos
    Bibi Roos

    Bibi Roos studeert in 2025 af van de opleiding Writing for Performance aan de HKU en is de eerste in de reeks Tiradeblogs van afstudeerders. Ze schreef een scriptie over schaamte en humor en maakt daarnaast als Funny Bergman de explosieve solo ‘Ik ben Funny’, waarmee ze deze zomer op de Parade staat. Ze maakt het liefst werk over Bijzonder Vreemde Personen en Dingen en is entertainer, winnaar en performer in vele opzichten.
    (portret: Lin Woldendorp)