Voor mijn moeder, voor haar 85e verjaardag

Een gedicht van de grote Czesław Miłosz, geschreven in Rome in 1986 en vertaald door de grote Gerard Rasch.

 

OUDE VROUWEN

Reumatisch gekromd, in het zwart, op benen van stro,
schuifelen ze met hun stok naar het altaar, waar Pantocrator
in een dageraad van gulden stralen twee vingers optilt.
Het machtige, helderende gelaat van de Alvermogende,
in wie alles geschapen is wat bestaat, in de hemel en op de aarde,
aan wie het atoom en de maat van de melkweg zijn onderworpen,
stijgt op boven zijn dienstmaagden, de hoofden bedekt met een doek,
wanneer ze in hun verwelkte lippen zijn lichaam ontvangen.

De spiegel, mascara, poeder en karmijnen stiften
lokten elk van hen, en ze verkleedden zich
als zichzelf, het licht van de ogen werd sterker,
de wenkbrauwboog ronder, het rood van de lippen intenser.
Ze openden zich liefhebbend in het groen langs de rivier,
droegen in hun binnenste de volle pracht van de geliefde,
onze moeders die wij nimmer terugbetaalden,
omdat wij moesten varen, over continenten trekken,
schuldig en uitziend naar hun vergeving.

Hij, die al eeuwen lijdt, laat ze tot zich komen,
eendagsvliegen, van kou verzwakte vlinders,
zij die baarden, hun schoot nu door een litteken gesloten.
Hij tilt ze naar zijn menselijke Theotokos,
opdat lachwekkendheid en pijn in waardigheid veranderen
en pas zo, zonder kleur en zonder charme,
onze onvolmaakte aardse liefde haar vervulling vindt.

Rome, 1986
—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

Minder schrijven

Door een facebookherinnering besefte ik dat het alweer vier jaar geleden is dat we uit Suriname vertrokken.

Ook in Paramaribo blogde ik op deze plek, en omdat er even geen boek was om aan te werken was mijn schrijverzijn beperkt tot dat ene wekelijkse stukje.

Schrijven doe je ook door niet te schrijven, zeiden ze op de Schrijversvakschool.

Ik doe dat zelden – niet schrijven – en als we op vakantie zijn dan voel ik de schrijfzucht na een dag of tien bijna fysiek aan me trekken. Het kan dan lekker voelen om nog eventjes te wachten, tegen te hangen; de druk op te laten bouwen.

In Suriname zoog ik me tot barstens toe vol. Ik keek, rook, proefde en luisterde. Ik las veel tijdens de rustige (warme) uren in mijn hangmat onder ons huis. Door kleine hoeveelheid tekst die ik elke week hoefde op te hoesten leken mijn beelden sterker, dieper te worden.

Is het zo dat minder schrijftijd zich vertaalt in meer geladen tekst? Ik wed van wel. Stukjes van mijn Surinameblogs komen nog regelmatig bij me terug.

Electriciteitsdraden die als smeltend trekdrop tussen hun palen hangen; de maan, die door de drop aan brede repen wordt gesneden.

Een autowrak op het braakliggende perceel naast ons huis, dat op gasbetonnen blokken in slaap gevallen is. De schaduw van de amandelboom valt op de roestgaten in het chassis, die daardoor de kleur van gestold bloed krijgen en vloeken, wringen, knetterend contrasteren met de sprinkhaangroenheid van het hoge gras.

Alle wegen in dit land hebben een einde. Vroeg of laat gaat het asfalt over in zand en het zand in woud of water. Dit gegeven is al voelbaar op het moment dat je in Paramaribo je erf af rijdt. Het is een gesloten wereld, een schitterend decor, en met maar heel weinig moeite kun je je de enige wanen die het allemaal meemaakt.

Tegen de tijd dat de schoorstenen van Suralco opdoemden leek het – hoewel half acht – de diepste uren van de nacht. Een post-apocalyptisch roestbruin organisme, vastgezogen aan de rode aarde op de grens van oerbos en savanne: gele lampen, witte rook, raderen zo groot als wagenwielen. Nog vijfenveertig minuten en we zouden thuis zijn.

Misschien schrijf ik hier in Nederland te veel. Misschien moet ik van vijf bladzijden per week naar één.

Het kan ook zijn dat ik nodig weer naar Suriname moet.

_____________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Mijn vliegschuld

Ik las net deze column van Maartje Smits, over hoe om groen en ecologisch willen zijn een schuldgevoel in de hand werkt. We slagen er niet in onze hedendaagse, hedonistische levensstijl te combineren met de verantwoordelijkheden die we dragen voor de planeet, die in de toekomst ook nog leefbaar moet zijn. Maartje geeft toe dat ze boter op haar hoofd heeft, met een vliegvakantie naar Griekenland, die ze probeert te compenseren door te verblijven in een eco-lodge, die een kat in de zak blijkt te zijn.

Afgelopen weekend vloog ik van en naar Berlijn. Vroeger was het uit den boze, maar de vlieg-vechtmaatschappijen maken het tegenwoordig mogelijk. Voor een appel en een ei kan je misschien niet je benen kwijt, maar je zit wel binnen een paar uur in een andere wereld. In Berlijn verplaatste ik me met het ov, het huis waarin ik sliep was uitgerust met drie houtkachels plus cv, maar ik was wél aan het foodsharen met de buren: kortom, van echte compensatie was geen sprake.

Tegen de uitstoot van die vliegreis is geen kruit gewassen. Tijdens de vlucht overviel het me: een heel kort gevoel van angst. Niet voor het vliegen (dat vind ik fantastisch), maar voor de dijkdoorbraak, de droogtemigranten etc., kortom, de afgrondelijke gevolgen van ons gedrag. De angst sloeg meteen om in een zeer gelaten schuldbewustzijn. Zoiets als: ja dat is allemaal heel erg, maar après moi la déluge, hoor. Het zullen immers niet míjn kinderen zijn die straks met de gebakken peren zitten. Je kunt de goede zaak met nog zo veel geld stutten (vliegtickets duurder), of Groenlinks stemmen (tja) – dat gaat de wereld niet redden.

Ik moest maar stoppen met vliegen! Het is me een steek door het hart, maar het zal het proberen waard zijn. Dat vliegtuig vertrekt niet van Schiphol als we besluiten er niet meer op te stappen; gelukkig zijn er steeds meer mensen geneigd dat niet te doen. En een mannetje of 250 minder zal uiteindelijk een gemiddelde Europese lijnvlucht minder betekenen. Een kort rekenvoorbeeldje leert dat als die allemaal met de trein voor twee dagen naar Berlijn zouden gaan de CO2-uitstoot van die trip ongeveer 77% lager uitvalt (en dan hebben we het over een verschil van tienduizenden kilo’s).

Helaas blijkt de trein naar Berlijn een probleem. Op een weekend is twee keer zeven uur reizen niet wenselijk, laat staan een negen uur durende busreis. En dat is alleen als je geluk hebt, want in het gunstigste geval – begrijp ik uit ervaring van anderen – sta je twee uur op een tochtig perron in Bad Bentheim of Bremen, of je wordt midden in de nacht de bus uit gejaagd voor de controle in Hamburg – en reken maar dat de Duitsers grondig te werk gaan.

Stoppen met vliegen betekent op den duur meer en betere treinen. Dat vereist nog veel aanpassingen, want de hogesnelheidslijnen in Europa zijn bij lange na niet wat ze zouden kunnen zijn. Verbetering is nu al te zien: de directe Eurostar tussen Londen en Amsterdam (drieënhalf uur*) komt in april, en zou voor ongeveer hetzelfde geld moeten zijn als een vlucht. De verbeterde dienst van en naar Berlijn schijnt ook al in het vat te zitten. Het kan dus wél. Laten we hopen dat de treinen naar Parijs en Berlijn snel volgen – en misschien mogen er ook wat nachttreinen terug?

 

 

* Tot er een internationale reisplanner voor alles is zoek ik het vervoer van deur tot deur zelf bij elkaar. In het geval van Amsterdam-Londen zal de trein qua tijd echt lonen. Ik reken, zeer optimitsitsch, voor een vlucht: naar Schiphol 20 min (maar wie woont er op Centraal?), aldaar 90 min (paspoortcontrole, wachten, speling en taxi’en), vliegen 60 min, op Heathrow 30 min (dat paspoort…), subway naar het centrum 60 min, dan kom je op meer dan vier uur en ben je gegarandeerd nóg niet waar je wezen moet.

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Het hoofdkussenboek van hofdame Sei Shōnagon

Wat is er aan werklui nodig om deze scène te realiseren:

‘Een ware schoonheid, in een purperrood, enigszins verdoft gewaad, met daaroverheen oranjegeel brokaat of een flinterdun jakje, is nog maar net op, want vannacht heeft ze door het razen van de wind geen oog dicht gedaan. Op haar knieën glijdt ze een eindje vanuit haar kamer naar de veranda toe; haar lange haren, die over haar schouders vallen, zijn in de war en bollen zachtjes op door de wind – een schitterend tafereel. Diep bewogen bekijkt ze de ravage in de tuin en prevelt: “Geen wonder / dat de wind in de bergen…”, waaruit mag blijken hoe fijngevoelig ze wel is.’

Voor haar prachtige kleren zijn mensen nodig die de verfstof maken, die de stoffen verven, in oranjegeel en purperrood. Haar gewaden moeten geweven worden. Haar kamer is door deskundige timmerlieden gemaakt, evenals haar veranda, ze zullen worden schoongehouden door meisjes met bezems. De ravage in de tuin wordt straks opgeknapt door een legertje tuinlieden. Haar haar wordt op zeker moment gecoiffeerd. We spreken nu nog niet over de lui in de keukens die maaltijden moeten toebereiden die aan haar smaak voldoen, de vissers en de boeren die de ingrediënten verzorgen.

In Het hoofdkussenboek van hofdame Sei Shōnagon…

Ik nodig u uit de rest van het stukje hier te lezen.

 

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Zeven jaar

hangmat2 kopie 2Vannacht droomde ik dat ik in mijn buurt liep en je van achter zag. Ik herkende je meteen.

Gijs, wilde ik zeggen, maar ik deed het niet. Mijn hand verlangde naar je schouder, maar ik hield mijn handen thuis.

Ik wilde je meenemen naar B en voorstellen aan onze dochter, onze zoon. Maar Nadim zou je kennen van je foto en zeggen wat hij altijd zegt: Ome Gijs, die is toch dood? 

Ik wilde je niet kwetsen. Je leek gelukkig, in de lente op een stoepje op de gracht.

Ik sloeg af en liep om zodat ik je tegemoet kon komen, wetend dat het me in de problemen zou brengen. Ik liep je tegemoet en het was alsof we de enigen waren, al zag het zwart van de mensen.

Ik lachte naar je. Je knikte vriendelijk, zei: ‘Goeiedag.’

‘Dag Gijs.’

Je stopte. ‘Ken ik u?’

Mijn woorden liepen vast. Er is te veel gebeurd sinds we vrienden werden en te veel gebeurd sinds je er niet meer bent. Ik wilde je omhelzen, maar je herkende me niet. Ik wilde mezelf niet kwetsen.

‘Nee, vriend,’ zei ik, hopend dat je mijn verdriet niet zag. Hopend dat je niet zou zien hoeveel ik nog van je houd. ‘Geniet maar van je wandeling.’

Tot ik wakker werd keek ik je na.

_____________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Dat toont-je

Was ik maar Duitser, denk ik soms als ik weer een mailtje open. Zo eentje die ‘Liebe Leser und Leserinnen’ zegt en je met ‘Sie’ blijft aanspreken ook al ligt u al praktisch met elkaar in bed.

Noem mij gevoelig, maar ik moet dit even kwijt.

Voorbeeld. Je stuurt een mailtje met ‘Geachte heer Dinges, hartelijk dank voor uw bericht etc.’ en wat krijg je terug? ‘Beste Marko van der Wal.’ Dat is nog een milde variant van tanende omgansvormen: meestal is die achternaam helemaal uit beeld verdwenen. Daar kan je ook weinig meer aan doen, denk ik dan, die gevallen zijn talloos en reddeloos verloren. Maar zij die schrijven ‘Beste [voornaam] [achternaam],’ dat zijn pas echt psychopaten! Dan heb je blijkbaar wel nagedacht over een vorm van beleefdheid (al zou ik niet weten welke) en vervolgens besloten een gammele middenweg te bewandelen. Mijn (bijna) hele naam opschrijven in plaats van ‘heer Van der Wal’, alsof u mijn moeder bent die vermanend naar mij roept, maar er dan wel ‘Beste’ voor kwakken. U doet zo hard uw best afstand te scheppen en tegelijkertijd informeel over te komen dat ik mij afvraag wat u zich in vredesnaam in het hoofd haalt. Een zakelijk vraag stellen én de mogelijkheid open laten vanavond gezellig een drankje te gaan drinken, of juist andersom? En wílt u eigenlijk wel antwoord? Een autist zou helemaal van de rel raken van zo’n (on)verborgen agenda – wees gewoon duidelijk en zeg u, u u!, tot u erbij neervalt desnoods.

Het kan nog een stapje erger, maar dat hoef ik u niet te vertellen.* Een enkele keer krijg je een onthoofd mailtje binnnen, daar staat helemaal geen aanhef meer boven. We hadden nog geen telefoonnummers uitgewisseld toch, of waren we al ‘leuk’ aan het app’en geslagen soms? En dan dat toontje – alsof dit allemaal nog geen deel uitmaakte van uw toontje – dat vervolgens de kop opsteekt. Het lijkt net alsof er iemand in kapitalen tegen u aan staat te blaffen. En dan wél afsluiten met ‘Groetjes, Remco’ of zo. Kijk, dat schept enige mogelijkheden. Daar is een mooi kinderachtig trucje voor (heb ik niet van mezelf). Dan stuurt u terug: ‘Geachte heer Remco, bent U geboren zonder achternaam etc. etc.’ om te laten merken dat u in amicale worggrepen geen trek heeft, en dat het de mens siert in contacten als deze een gepaste afstand in acht te nemen aangezien u geen vrienden, collega’s of anderszins vertrouwden bent.

Want stelt u zich maar even voor dat u dat wel was, vertrouwd/bekend met iedereen die u aanmailde. Klinkt gemoedelijk, maar in feite is het de hel op aarde. Dat zou betekenen dat ze ook allemaal op een gewenst moment, als het hun goed uitkomt, een beroep op u kunnen doen, onder het mom ‘dat wij elkaar toch kennen’. Nee zeggen is altijd een optie, natuurlijk, maar los daarvan voorspel ik: u wordt gillend gek, en die ander trouwens ook. ‘Dat we elkaar nog maar lang bespaard mogen blijven,’ zei Reve, en daar had hij wél gelijk in.

Gelukkig mag ik het dit weekend weer eens ondervinden, de Germaanse formaliteit: lekker Sie-en tot Je een ons weegt.

 

* ‘Lieve’ bijvoorbeeld in het tweede mailtje dat u krijgt – dan sterft er toch langzaam een stukje beschaving af.

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Warm

    Warm

    Hitte verbindt. Er wordt minder van je verwacht; je verwacht een stuk minder van anderen en veel minder van jezelf. Bij hitte doe ik alles langzaam en merk dan dat ik hetzelfde gedaan krijg – zelfs na vijf duiken in de gracht en anderhalf uur staren sluit ik mijn laptop in de middag met tevredenheid....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Lodewijk Verduin
    Lodewijk Verduin

    Lodewijk Verduin (1994) studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft over literatuur en is redacteur van Tirade.

  • Foto van Jan Lodewijckx
    Jan Lodewijckx

    Jan Lodewijckx (1990) had het wel even gehad op kantoor. Hij kocht een zware fiets en een kleine tent en zegde zijn werk op en zijn appartement.

  • Foto van Greet Kuipers
    Greet Kuipers

    Greet Kuipers (1962) is psychiater. Onder het pseudoniem Minke Douwesz publiceerde zij bij uitgeverij Van Oorschot twee romans, Strikt en Weg. Voor de laatste ontving zij de Opzij Literatuurprijs 2009 en de Anna Bijns Prijs 2012.