Help, een brief!

‘Er zijn vast miljoenen mensen over de hele wereld die nooit een liefdesbrief krijgen… Ik zou hun voorman kunnen zijn,’ aldus Charlie Brown. In de tweede helft van de vorige eeuw klonk dat een stuk zuurder dan vandaag de dag. wie krijgt er nou nog een liefdesbrief? Daarvoor is het app’je in de plaats gekomen, als je geluk hebt met tekst, maar de meesten zullen het moeten doen met enkel een hartje <3. E-mail lijkt me niet geschikt voor zulke epistels, al was het maar omdat ze niet te parfumeren zijn, ik noem maar wat – of zou sexting de liefdesverklaring van deze tijd zijn?

In mijn volwassen leven stond de teller van verstuurde brieven lang op 1. Ik stuurde ooit een brief (geen liefdes-) aan een vriendin die net verhuisd was, maar het antwoord kwam in de vorm van een lange telefonade, zodat onze voorgenomen correspondentie een vroege dood stierf. Sinds kort zijn er zomaar twee brieven bijgekomen. En er komt nog antwoord ook, waardoor zich de vraag aandient: hoe nu verder?

Met die paar brieven aan epistolaire ervaring kan ik wel wat hulp gebruiken. Oefening om mijn gedachten op papier (of het scherm) te zetten heb ik, naar ik hoop, niet meer nodig, maar het vinden van een onderwerp dat het waard is om briefpapier en inkt aan te spenderen is een ander verhaal. Hier op het blog klik ik op de knop ‘publiceren’ in de wetenschap dat ik alles nog kan aanpassen of terugtrekken, terwijl de brievenbus onverbiddelijk is. Niet dat dat me beangstigt, al word ik me des te meer bewust van wat ik schrijf. Tegenstrijdig genoeg, want in principe is er maar één lezer aan wie ik schrijf, geen buitenwacht.

Ik heb veel brieven gelezen van anderen, zij het uitsluitend in boekvorm gepubliceerde. Oudjes hoor. De didactische brieven van Seneca, de banter van Petrarca, de wisseling van Abelardus en Héloïse – alles met het idee dat er niets mooiers bestaat dan dat. Maar er is nog veel meer moois: de brieven van August Willemsen, bijvoorbeeld. Toen ik me onlangs aan het schrijven van een brief zette, veranderde van het een op het andere moment ook mijn leesgedrag. Op het nachtkastje liggen nu weer de brieven van Marian Plug en Willemsen, die pak ‘m beet een halve eeuw beslaat. Ik heb de brieven van Kellendonk en het brievenboek van Ilja Pfeijffer, hoe doorgecomponeerd ook, uit de kast gehaald om eens te kijken hoe ze het doen, en wat ze eigenlijk allemaal schrijven en met wie ze dat delen.

Ongemerkt schreef ik over de jaren ontelbare ‘brieven aan mezelf’, zo zou ik ze althans kunnen noemen, alle aantekeningen, dagboekachtige notities en verhaalgelijkende schrijfseltjes. Het verschil is alleen dat ik die pennenvruchten verder als doodgeboren beschouw omdat ze voor niemand in de buitenwereld zijn bestemd, zelfs niet voor één ander paar ogen. De uitdaging zit nu juist in de vraag hoe ik mijn wederwaardigheden en wetenswaardigheden voor de ander interssant kan maken en daarbij misschien ook voor mezelf. Wat kan je ook vinden op Wikipedia en waar heb je mijn krabbels voor nodig? Ik richt me om te beginnen op mijn herinneringen, ervaringen en gevoelens (voor zover niet op internet beschikbaar). Het intieme medium dicteert dat welhaast, want een brief schrijven betekent nu eenmaal tijd maken en aandacht schenken, in tegenstelling tot alle digitale vormen die er zijn om communicatie te versnellen. De pen vertraagt het schrijfproces juist, zodat er uit de grote grabbelton bovendrijft wat er echt toe doet: het unieke en intieme.

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds vier jaar blogt hij voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

In de Oorshop

De fenomenen – Jean Dubuffet

Je hoeft niet eens knetterbezopen te zijn om te denken dat het oppervlak van een muur je van alles te vertellen heeft. Het helpt natuurlijk wel. Op een zonovergoten dag staar je naar tien vierkante centimeter zand naast je badlaken, peinzend volg je de nerf van het hout van je tafel naast je laptop, je verdiept je in twintig centimeter van zijn of haar huid, na een val kom je bij op bosgrond waar je eerst aandachtig minutenlang de humuslaag monstert.

 

vrijwel) niets -. Weinig

doet er toe. Het voorwerp
dat ik fixeer, is op zoek
naar zijn woorden en hun

cercle. Ik schenk een glas

bier in; open de portable:
2, 3 absences zullen bekend

raken; een voorwerp raken;

er vrijwel nooit geweest zijn.

              (Hans Faverey, Gedichten, 1968)

 

Ik werd opeens gegrepen door ‘de fenomenen’ van Jean Dubuffet. In het Stedelijk Museum is een vleugel ingeruimd met zijn werk. Daaronder 18 lithografieën zoals opgenomen in zijn serie Le Preneur d’empreintes. Dat is een publicatie uit een groter geheel, 324 litho’s die hij maakte tussen 1958 en 1962, op zoek naar ‘de fenomenen’.

dubuffet_pagina_interna_0De serie in het Stedelijk is een heel mooi tussenvorm van abstract en heel concreet. Het zijn litho’s die tot stand kwamen door gedeeltelijk natuurlijke processen. ‘In deze werken, verzamelt Dubuffet afdrukken van verschillende oppervlakken die halverwege een proces zijn gefixeerd,  Dubuffet past procedures toe als verpulveren, samenvloeiing en gedeeltelijke vermenging van vloeistoffen op steen, met als doel visuele analogieën te bereiken met fenomenen die verband houden met natuur en in het bijzonder de aarde. Het resultaat, nog steeds een unicum in lithografie, is een spectaculaire ‘atlas’ van kleur- en zwart-witbeelden, ogenschijnlijk abstract en toch realistisch; een precieze en poëtische indeling van grote en onmerkbare, zichtbare en onzichtbare gebeurtenissen waarin de kunstenaar de wereld door de ogen van de geoloog, de botanicus, de landmeter en de kunstenaar lijkt te observeren en opnieuw te creëren,’ vertaal ik (herschrijvend waar ik het niet begreep)  een enthousiaste Engelstalige website uit Padua maar even, waar de volledige collectie ooit vertoond is.

IMG_6150Dan begrijp ik het ook beter. Dubuffet bestudeert de natuur, en dat is wat ik blijkbaar mooi vind. Ik fotografeer al jaren korstmossen op stenen zonder dat ik weet waarom. In welke film wordt van dit geniale idee nou ook weer gebruik gemaakt: de hoofdpersoon droomt of ziet voortdurend een patroon dat hij niet begrijpt maar dat iets voor hem betekent, hem iets lijkt te willen zeggen.  Aan het einde van de film, als de hoofdpersoon sterft zien we vanuit zijn stervend oog een patroon in het vloerkleed waarop hij ligt: het patroon.

Huiveringwekkend. De litho’s van Dubuffet raken aan een heel elementair zien, aan het willen ontwaren van betekenis in een grillig oppervlak, maar tegelijkertijd de geruststellende aanwezigheid van zo maar een oppervlak, een natuurlijk oppervlak waar we in de uiterlijk wereld altijd door omgeven zijn. Het betekent

vrijwel) niets. Weinig

 

——-

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade.

 

Hier nog een fraaie van Dubuffet in het MoMa.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Over angst

IMG_5260

Angst heeft altijd een grote rol gespeeld in mijn leven. Hoewel het moeilijk is jezelf te vergelijken met anderen en er natuurlijk ook mensen zijn die de straat helemaal niet op durven, ervaar ik (op een niveau dat mijn normale functioneren niet extreem belemmert) elke dag wel een vorm van angst.

Waar ik als kind doodsbang was voor geesten is mijn angst zich met de tijd – een jaar therapie ten spijt – steeds meer gaan uiten als een soort algehele zorgelijkheid. Als mijn hoofd even niks te doen heeft maak ik me druk over allerhande shit.

Zelfde angst, ander jasje. Met mijn zoon door de stad fietsen en een vrachtwagen passeren bezorgt me standaard opdringerige beelden van uitglijden, mijn evenwicht verliezen, zijn hoofdje onder een van die dikke harde banden zien verdwijnen. Hier kun je veel over zeggen, maar dat hoeft niet*.

In het boek dat ik nu schrijf speelt angst een grote rol. Het is een gothic novel aan het worden, met een kleine dorpsgemeenschap als decor. Omdat ik niet zeker wist of de dreiging wel over zou komen heb ik ter lering het scariest novel of the year 2016 gedownload. Stranded, van Bracken MacLeod**.

Wanneer de Hollywoodfilmversie van een verhaal zich onder het lezen al aan je opdringt weet je dat een boek geen literatuur is, maar laat ik het daar niet over hebben. De effectiviteit van een boek als Stranded is onmiskenbaar, ook voor mij, die dit genre altijd links liet liggen: ik lees in elk vrij ogenblik en denk gedurende de dag meerdere keren aan het verhaal. Wat Stranded óók doet is me een goed gevoel geven over mijn eigen werk.

Kleine groep mensen: check

Geïsoleerd van de buitenwereld: check

Een hoofdpersoon die zich buiten die groep voelt staan: check

Dreiging die zich indirect meldt, maar steeds zichtbaarder wordt: check

Het geleidelijk veranderen van de niet-hoofdpersonen van de groep, een subtiele verschuiving waardoor ook zij deel gaan uitmaken van de dreiging en de hoofdpersoon hen begint te vrezen: check

Op het internet – zoals bekend de enige bron van betrouwbare informatie – vond ik onderstaand lijstje van de verschillende mogelijke vormen van angst:

  1. Extinction—the fear of annihilation, of ceasing to exist.
  2. Mutilation—the fear of losing any part of our precious bodily structure; the thought of having our body’s boundaries invaded, or of losing the integrity of any organ, body part, or natural function.
  3. Loss of Autonomy—the fear of being immobilized, paralyzed, restricted, enveloped, overwhelmed, entrapped, imprisoned, smothered, or otherwise controlled by circumstances beyond our control.
  4. Separation—the fear of abandonment, rejection, and loss of connectedness; of becoming a non-person—not wanted, respected, or valued by anyone else.
  5. Ego-death—the fear of humiliation, shame, or any other mechanism of profound self-disapproval that threatens the loss of integrity of the Self; the fear of the shattering or disintegration of one’s constructed sense of lovability, capability, and worthiness.

In Stranded zitten ze alle vijf. In mijn boek, geloof ik, ook. Eén ding minder om me zorgen over te maken.

* Vrij naar P.A. van den Heuvel 

** Kan natuurlijk niet de echte naam van de auteur zijn

____________________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

We want plates!

Een maal per week speel ik ‘On-cannery-rowtje‘ bij het distributiecentrum van de Voedselbank in Amsterdam West. Aan een lange dubbele roltafel waar tweeënveertig kratten op passen, vullen we kratten voor enkele van de 18 uitgiftepunten in Amsterdam. Een goede plek om mensen te leren kennen overigens, ik sprak er al bankiers, secretaresses, studenten uit Japan, China, Zwitserland, Denemarken en Duitsland, herintreders, opgebrandenen, in-between-jobbers etc. De vaste krachten zijn een mooi soort no nonsense Amsterdammers.

Je komt in aanmerking voor een voedselpakket als je onder een bepaald bedrag besteedbaar hebt per week voor boodschappen. Blikken pastasaus, pasta, rijst, frisdrank, candybars, bonen, chips, crackers gaan er in. Wat er maar beschikbaar is. Twintig artikelen voor een gezin, ongeveer de helft voor alleenstaanden. De kwaliteit van het materiaal wisselt nogal. Het distributiecentrum is afhankelijk van wat het toegeschoven krijgt door supermarkten, producenten en particulieren, soms is er een pallet met potten bonen teveel dat naar ons toekomt, soms zit er een drukfout op een doos Kelloggs en ontvangen we die. Soms heeft een boer meer yoghurt gemaakt dan hij verkopen kan.

Er is een grondige administratie van wat er is, wat er ten laatste wanneer uit moet omdat de houdbaarheidsdatum dringt. De samenstelling is dus steeds verrassend. De inhoud soms goed soms heel matig. Er zijn met name momenten dat ik teveel vet en teveel suiker zo’n krat zie ingaan. Drie potten mayonaise voor een alleenstaande? Het heeft iets pijnlijks dat dat wat de supermarkten het best kunnen missen ook vaak de ongezondste dingen zijn. En automatisch zie je dan inkomensongelijkheid leiden tot welvaartsziekten.

DKHJwFpX0AEYkt8Speaking of which… Aan de andere kant van het spectrum staat de ziekelijke neiging liflafjes en hippe hapjes op curieuze wijze op te dienen.

Grondig geridiculiseerd door het hilarisch twitter account ‘We want plates!’ ‘The global crusade against serving food on bits of wood and roof slates, chips in mugs and jam-jar drinks’. Nooit meer een amuse op een lepeltje, een frietje in een miniatuur winkelwagentje of een biefstuk op een wijndoos. Borden! Willen!  We!

Ja…, en een beetje gezond eten.

 

——-

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade.

Ging voor de Voedselbank werken toen hij deze documentaire zag.

Doneer!

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Voor altijd te jong

Een tijdje terug overleed een jongen uit mijn buurt heel plotseling. Ik mocht hem erg, leerde hem kennen via mijn hond Otis, die óók kan voetballen.

De jongen, W, kwam vaak aan de deur om te vragen of Otis wilde spelen. Ze konden samen uren ballen, en terwijl ik eigenlijk moest werken stond ik achter het raam te kijken naar het stralende gezicht van W. Aan het einde van de middag bracht hij mijn beest afgemat en dolgelukkig terug.

Toen ik doorkreeg dat de jongen in de krant W was, moest ik kort en hevig huilen.

Gisterenavond kwam ik een jongen van zijn leeftijd tegen, die in zijn eentje voetbalde op straat. Hij had een oranje bal, zo’n goedkope van een supermarkt.

‘Otis!’ zei de jongen. En tegen mij: ‘Hij kan voetballen, toch?’

We trapten een tijdje over. De jongen kon veel beter voetballen dan ik. Aan hem hád Otis echt iets. Hij speelde hoog en laag, links en rechtsom aan en mijn hond kopte alles braaf terug, met zijn tong uit zijn bek en een brede grijns op zijn smoel.

Toen ik zei dat we weer verder moesten zei de jongen dat hij Otis kende van W.

‘Was hij een vriend van je, of familie?’

‘Mijn beste vriend,’ zei de jongen. Hij hield de bal stil onder zijn voet, zijn grote bruine ogen leken zich naar binnen te keren. ‘Ik heb veel gehuild.’

Ik zuchtte. Keek om me heen. ‘Shit, man. Ik mocht W heel erg. Verschrikkelijk, is het.’

Omdat hij alleen maar knikte en zweeg vertelde ik hem dat ik ook een beste vriend verloren heb. Onmiddellijk vroeg ik me af of dat wel mag, als veertiger een vreemd kind laten delen in je ellende.

‘Echt?’ Zijn open blik leek op die van W, die me op straat steevast groette en vroeg hoe het met me ging. W was een jaar of elf, maar kon me bejegenen alsof er geen leeftijdsverschil bestond. Voor mij was duidelijk dat hij een bijzondere en warme man zou worden. Het had iets verdrietigs te beseffen dat ik altijd te oud zou zijn om een vriend van hem te maken.

‘Als je met Otis wilt voetballen kan je gewoon aankloppen,’ zei ik tegen de vriend van W.

Terwijl ik verderwandelde dacht ik aan hoe onze buurt in recordtijd geld bijeen had gebracht voor de begrafenis in Marokko.

Ik dacht aan een kleine kist in het kille ruim van een vliegtuig. Aan het voetbaljongenslijf van W, op weg naar het dorp van zijn vaders vader.

____________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Armoede, verdoving en de duivel

Ik had gisteren op de beurs op zeker moment 666 boeken verkocht, kort voor ik telde las ik tijdens het wachten op de volgende boekhandel  Satanstango uit van László Krasznahorkai, vertaald door Mari Alföldi.

“Hier komt het aan op wijsheid. Laat ieder die inzicht heeft het getal van het Beest ontcijferen; er wordt een mens mee aangeduid. Het getal is zeshonderdzesenzestig”.*

Krasznahorkai. Onthoud die naam. Wat nog niet zo makkelijk is. Je voelt de vleugelslag van de aartsengel van het kwaad in elke bladzijde in dit huiveringwekkend goede boek. Dat tijdloos is, de poëzie van welgeformuleerd proza kent en beelden schept die blijvend zijn. Armoede is een onderliggend thema. Of zoals Krasznahorkai schrijft: ‘Het grootste verlies is het verlies van de armoede, het vermogen om prachtige liederen te zingen als we arm zijn. Nu kennen we alleen  nog maar mensen die geen geld hebben. En iedereen heeft nog slechts één droom: rijk worden. Maar is dat werkelijk onze enige droom?’

Het regent 315 pagina’s lang in deze roman, zoals ook De seizoenen van Maurice Pons zijn sterke sfeer aan een bijna voortdurende neerslag dankt. En denk aan de de vier jaar van plensbuien in Marquez’  Honderd jaar eenzaamheid.

Hoe langer je over Satanstango nadenkt, hoe beter het boek klopt. Dat is niet iets wat je van veel hedendaagse romans kunt zeggen. Irimiás, een charismatisch zwerver verlost een groep tot naargeestig zuipen en hangen vervallen plattelanders**** van hun laatste geld, of hij redt ze van de ondergang. Hij is een prachtige figuur van wie tot het einde toe niet zo makkelijk te zeggen is of hij goed dan wel fout is. Dat prachtig laveloos je verdoven, zoals ook de dokter van het plattelandsdorp al jaren doet: zich dooddrinken met pálinka, een lokale brandewijn verwordt hij langzaam tot een oppermachtig God, of hij wordt waanzinnig: als iedereen in het dorp vertrokken is op zoek naar een beter leven ontdekt de dokter dat hij alle dorpelingen gewoon nog waarneemt, sterker nog dat hij schrijft wat ze doen en dat dat ook gebeurt, zo langzaamaan het boek*** schrijvend dat we aan het lezen zijn.

Een schitterende vondst, vooral ook omdat de dokter niet kan weten dat alle mensen al weg zijn, en negeert dat hij zichzelf langzaam aan het dooddrinken is.

‘Totdat ik opium neem is mijn ziel ziek.
het leven voelen vloert ons en vertroost.
Ik wil een Oost ten oosten van de Oost
en zoek in de opium de mystiek.**

 

——-

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade


*
uit de Openbaringen van Johannes
**Pessoa, uit: Opiarium, vert. August Willemsen
***verfilmd door Béla Tarr, zeven en half uur.

**** Ik noem heier een aantal andere echt huiveringwekkende scènes niet, die het boek toch geweldig maken. Waaronder de  diepdroevige scene van de zelfmoord van een zwakzinnig meisje. Tot tranen roerend.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Zomerverlies

    Zomerverlies

    Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De bekende weg

    De bekende weg

    Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Zo alleen… Zo alleen 

    Zo alleen… Zo alleen 

    (beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben.   Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden.  Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en   klokjes die tikken.  Had het meisje geantwoord.  Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen.  Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd.  Aan de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Ida Hondelink
    Ida Hondelink

    Ida Hondelink is schrijver en performer. Ze studeert momenteel af aan de studie Writing For Performance aan de HKU. Reeds is ze actief als dichter en essayist op verschillende platforms en podia, waaronder Notulen van het Onzichtbare, Hard//hoofd, Dichters in de Prinsentuin, de U-Slam en de Nacht van de Literatuur. Haar werk is fantasierijk, maatschappijkritisch en heeft doorgaans een poëtische ondertoon.
    (portret: Lin Woldendorp)

  • Foto van Machiel Jansen
    Machiel Jansen

    Machiel Jansen blogt voor Tirade incidenteel over zaken die ‘Big Data’ raken. Hij leidt het Scalable Data Analytics-team bij SURFsara Amsterdam. Machiel is gepromoveerd op Knowledge Engineering en heeft in 2007 bij verschillende bedrijven en universiteiten aan SURFsara gewerkt.

  • Foto van Jan Lodewijckx
    Jan Lodewijckx

    Jan Lodewijckx (1990) had het wel even gehad op kantoor. Hij kocht een zware fiets en een kleine tent en zegde zijn werk op en zijn appartement.